dit is de website van Asha ten Broeke

/ ashatenbroeke@gmail.com / over asha ten broeke / zoeken

Waarschuwing vooraf: deze column kan nachtmerries veroorzaken bij mensen die Andries Knevel niet sexy vinden.

Er is altijd wel iets om je vrolijk over te maken. Neem de prostitutiedocumentaire die de EO afgelopen dinsdag uitzond. Op zich was er weinig te lachen: Jojanneke van den Berge stelde leidende vragen aan sekswerkers, liet rare twitterhashtags voorbijkomen, goochelde met hysterische cijfers over betaalseks met twintig mannen per dag, en vroeg zich tot slot op dramatische toon af: ‘Kan íémand me vertellen waarom ik dát normaal zou moeten vinden?’

Maar gelukkig was daar het aansluitende programma, waarin vijf meisjes een liedje wilden zingen terwijl ze een orgasme kregen via een op afstand bedienbaar vibrerend vagina-eitje. Of al klaarkomend een interview wilden doen. Of zoiets.

Ik dacht: zou Jojanneke dát wel normaal vinden? En toen: dat orgasme-interviewen, daar zou het gemiddelde EO-programma enorm van opknappen. Wat nou als we Knevel en Van den Brink met zo’n eitje zouden uitrusten? En dat mensen dan kunnen twitteren – hashtag #Kneveleitjeaan – en als dat trending wordt, dat het ding dan helemaal losgaat. Dan waren de heren vast niet zo onceremonieel van de zender gewipt (excusez le mot).

Kijk, dit soort gedachtes, daar knapt een mens van op. Ik zou bijna zeggen: zo kreeg de avond toch nog een happy ending. Maar dat vindt Jojanneke vast niet goed.

Deze column las ik voor tijdens de Volkskrant-columnistenmarathon op 11 januari 2015 in de Rode Hoed.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

De meeste vrouwen hebben geen spontaan libido (feit)

Volgens de psychiater Sigmund Freud is libido een oerdrift. Een soort honger dus, maar dan naar seks in plaats van naar een boterhammetje. Deze drift stelt het voortbestaan van de mensheid veilig, beredeneerde hij zo’n honderd jaar geleden. Immers: als er in ons niet met enige regelmatig een spontane behoefte aan een wip zou opborrelen, dan zouden we als soort onvoldoende nageslacht maken en sterven we hartstikke uit.

Mis, denken wetenschappers nu. Om te beginnen: libido lijkt helemaal niet zo op honger. Om maar eens een dwarsstraatje te noemen: als je niet eet ga je dood, maar zonder seks kun je heel oud worden. Bovendien, zo vertelde seksuoloog Emily Nagoski onlangs in New Scientist, weten we ondertussen dat zin in seks doorgaans niet zomaar uit de lucht komt vallen. Bij slechts tien tot twintig procent van de vrouwen is spontane geilheid het voornaamste startsignaal voor seks (bij mannen is dat ongeveer zeventig procent). De rest van de dames moet het hebben van wat wetenschappers ‘responsief verlangen’ noemen: je libido floept aan als je in een sexy situatie terecht komt. Pas wanneer je lief je zachtjes in je nek kust, denk je: ‘Oeh, van bil op de keukentafel, dát is best een goed idee.’

Zo bekeken is libido meer een emotie dan een drift. Het is ook de reden dat seksuologen vaak zeggen: zin moet je maken. Als je namelijk niet bij die tien tot twintig procent hitsig-uit-het-niets-vrouwen hoort, dan kun je zonder de juiste prikkels wachten op je libido tot je een ons weegt.

 

Vrouwen hebben van nature minder libido dan mannen (fabel)

Dus mannen voelen zich vaker spontaan wellustig dan vrouwen. Maar hebben vrouwen ook ook over de hele seksuele linie minder zin? Evolutiebiologen dachten lang van wel. Hun theorie ging terug tot in de verre prehistorie. Oermannen, zo redeneerden zij, hadden er baat bij om hun zaad in zoveel mogelijk oervrouwen te stoppen. Elke vrijpartij geeft immer kans op babytechnische bingo, en daarna kun je desgewenst gewoon weer vertrekken naar de volgende grot om daar je sergeant-majoor in de buur-oervrouw te stoppen. Nieuwe ronde, nieuwe kansen.

Oervrouwen hadden die luxe niet. Wanneer zij seksten, moesten ze er rekening mee houden dat ze zwanger konden worden, en een kind moesten baren en zogen. Allemaal dingen die een tikkie aan de tijdverslindende en energievretende kant zijn. Dus laat je je niet door zomaar elke lul de behanger bepotelen. Liever ben je kuis en kieskeurig, totdat je iemand vindt met goede genen die ook nog een beetje bij je wil blijven. Zo ritsel je een sterk, gezond kind en een papa die je helpt de babyboel voor elkaar te boksen.

Of niet? De afgelopen tien jaar ontdekten wetenschappers steeds meer dingen die in tegenspraak waren met deze theorie. Zo bleken aapvrouwen bepaald geen gebrek aan lust te hebben. Ze lonkten naar de alfa-mannen, wreven met hun apenflamoesjes tegen de hooggeplaatste apen, en doken de bosjes in met de lagergeplaatsten. En ook bij mensen ontbrak van de geëvolueerde vrouwelijke preutsheid ieder spoor. Want als mannen gemaakt zijn voor veel liefjes en vrouwen voor weinig, hoe kan het dan dat bijvoorbeeld mannelijke en vrouwelijke studenten ongeveer evenveel bedpartners hebben? En waarom blijkt uit onderzoek dat de overgrote meerderheid van de mannen hetzelfde ideaal heeft als de meeste vrouwen: een monogame relatie, en dus seks met één partner?

 

Libido zit in je brein, niet tussen je benen (feit)

Natuurlijk: als je opgewonden raakt, gebeurt er van alles tussen je benen. Je bloedtoevoer neemt toe, je vagina wordt vochtig, de clitoris zwelt alvast op in blijde verwachting van wat er komen gaat. Maar het echte commandocentrum van het libido zit niet daar beneden, maar in het brein.

Dat weten we uit experimenten waarbij vrouwen in het lab naar prettige porno mochten kijken. Ondertussen bekeken nieuwsgierige wetenschappers wat er van boven en onderen allemaal aan geilheid plaatsvond. Met een soort tampon met een lampje kunnen ze zien hoe enthousiast de vagina van hun proefpersoon is. Bij porno zit dat doorgaans wel snor – seksonderzoekers weten al een tijd dat niet alleen mannen maar ook vrouwen het prima kunnen op vieze filmpjes assorti.

Maar terug naar die vaginale geestdrift: of vrouwen die ook echt ervaren, blijkt dus aan het brein te liggen. In de hersenen zit een soort handrem, die standaard aanstaat. En zolang die aanstaat, voelt een vrouw zich niet geil en kan ze emotioneel onbewogen naar de meest sexy beelden kijken. Pas als vrouwen zich voldoende op hun gemak voelen, raakt een bepaald hersencircuit in de linkerhersenhelft uitgeschakeld, en voelen ze dat ook echt ze van onderen helemaal klaar zijn om te gaan met die banaan.

 

Er komt binnenkort een lustpil die het vrouwelijk libido verhoogt (fabel, waarschijnlijk)

Een soort Viagra voor vrouwen: dat zou flink kassa zijn voor de pillenindustrie. Aan de blauwe pilletjes die de mannelijke onderkant van een hangende tuin in een rijzende ster transformeren, verdiende fabrikant Pfizer sinds de lancering een slordige 30 miljard euro.

Toch wil het maar niet lukken met de lustpil voor dames. Kort na de lancering van Viagra voor mannen, begonnen de eerste tests op vrouwen. De clitoris heeft tenslotte een klein zwellichaampje, dus wie weet: misschien hebben libidoloze vrouwen wel een mini-erectiestoornis. Dat bleek niet het geval, waarna de geflopte anti-depressiepil Flibanserin het mocht proberen. Uit eerder onderzoek bleek namelijk dat vrouwen er als bijwerking weleens mild hitsig van werden. Maar helaas: ook hier geen jackpot. In 2013 kondigde producent Adriaan Tuiten het nieuwste wondermiddel aan: Lybrido. Het is een geilheidspil die uit twee laagjes bestaat. Binnenin zit Viagra (waarvan we al wisten dat het niets uithaalde) en buitenom zit een laagje testosteron. Dat hormoon werkt inderdaad bij sommige vrouwen lustverhogend, omdat een tekort aan testosteron bij beide seksen tot suboptimale wipzin leidt. Maar dit geldt lang niet voor alle vrouwen. Bovendien: wie het middel kwistig gebruikt kan er pukkels van krijgen, of een snor. En uit onderzoek bleek ook nog dat de pil – oh, ironie – kan zorgen voor hoofdpijn.

 

Een sexy vreemdeling is opwindender dan je man (feit)

‘Een onbekende man, type Idris Elba, die je tegen de muur van een steegje drukt en de kleren van je lijf scheurt. Hij verlangt zo naar je, hij vindt je zo geil en mooi, dat hij zich niet langer kan beheersen…’ Zulke scenario’s legt psycholoog en seksonderzoeker Marta Meana de vrouwen in haar lab voor. En reken maar van yes dat zowel hun poes als hun brein daar instemmend op reageert. Maar een ander scenario, waarin vrouwen de liefde bedrijven met een oude vriend of met de partner waar ze al tien jaar mee samen zijn, kan de gemoederen onder de riem slechts matig verhitten.

Volgens Meana’s onderzoek komt dat doordat vrouwen veel geilheid halen uit het idee dat een minnaar ze intens begeert. Vandaar ook dat veel vrouwen – naar schatting zo’n zestig procent – fantaseren over seks waarbij ze ruw worden overweldigd door een vreemdeling. In de meeste lange relaties, echter, is zulke allesverslindende passie vaak ver te zoeken. Uit studies blijkt dan ook dat vooral vrouwen naarmate een relatie vordert steeds minder vaak spontaan hitsig worden. Wat niet wil zeggen dat ze geen libido meer hebben; die moet alleen even op vakkundige wijze wakker geschud worden. Waarbij het volgens seksuologen overigens niet erg is als je tijdens het minnespel je ogen sluit en doet alsof je met een bloedgeile Idris Elba in een steegje staat.

 

Roodharige vrouwen hebben meer zin (fabel, waarschijnlijk)

Blonds have more fun, maar roodharigen hebben meer seks? Wel volgens seksonderzoeker Werner Habermehl. In 2006 kwam hij in het nieuws met een onderzoek onder honderden Duitse vrouwen, waarbij hij hun seksleven afzette tegen hun haarkleur. Hoeveel vrouwen precies of hoe hij hen precies bevraagd had, zei hij er niet bij. Wel vertelde hij dit aan een Britse krant: ‘Het seksleven van vrouwen met rood haar was duidelijk actiever dan dat van vrouwen met een andere haarkleur, met meer partners en meer seks dan het gemiddelde. Het onderzoek laat zien dat de vurige roodharige haar reputatie zeker waarmaakt.’ Voor lieden in een vaste relatie met een vrouw die ineens besluit tot een rood geverfde coupe had hij een waarschuwing: ‘Ze is op zoek naar iets beters.’

Naar aanleiding van Habermehls onderzoek speculeerden veel journalisten over de oorzaak van dit gepassioneerde verband. Zouden roodharige vrouwen wellust in hun DNA hebben? Of is het juist zo dat mannen hen anders benaderen, omdat die alvast rekening houden met het stereotype van de ontembare redhead? Volgens psycholoog Petra Boynton kunnen we ons beter eerst afvragen of Habermehls conclusies wel kloppen. Ze is sceptisch omdat de Duitser zijn resultaten nooit in een wetenschappelijk vakblad publiceerde en vaag blijft over de details van zijn onderzoek. Bovendien zijn er geen andere studies die zijn bevindingen bevestigen. Haar conclusie: dit nieuwtje was wellicht goed nieuws voor kappers, maar slechte wetenschap.

Oesters zijn goed voor je libido (fabel)

Het was de groothandelaar in verleidingskunsten Giacomo Casanova die ze beroemd maakte als lustopwekker: de oesters. Naar verluid at hij er altijd vijftig voordat hij overging tot zijn wulpse verovering du jour. Maar werkt dat bij gewone stervelingen ook?

Er zitten wel stoffen in oesters die de seksuele eetlust kunnen prikkelen, denken sommige wetenschappers. Zo bevatten de schelpdieren zink, wat in theorie de doorbloeding kan verbeteren – ook down under. En er zitten twee aminozuren in waar ratjes in een lab weleens meer geslachtshormonen van gingen aanmaken, wat in theorie zou kunnen leiden tot meer seksuele activiteit. Maar toch blijkt het verband tussen deze stoffen en libido in de praktijk weerbarstig. Al was het maar omdat je, om een effect te voelen, een half strand aan oesters moet verschalken. En om het feestje helemaal te bederven: het gevoel dat je teveel gegeten hebt is dan weer een bewezen libido-killer.

Hetzelfde geldt trouwens ook voor de meeste andere geilheidsmiddeltjes. Chocolade, rode peper, saffraan, ginseng: het doet allemaal niets, heel weinig, of het werkt alleen in onappetijtelijk hoge doses. Is er dan niets dat we kunnen doen om genitaal in vuur en vlam te geraken? Jawel. Voor sommige mensen helpt alcohol of marihuana; met mate, net genoeg om de remmen los te gooien. Maar het beste recept is heel simpel: lekker vaak klaarkomen. Mensen die niet tegen heug en meug vrijen en bijna altijd een orgasme krijgen, hebben (onbewust) vaker zin, omdat ze weten dat een nummertje vrijwel altijd prijs is.

 

Meer info: 

Interview met seksuoloog Emily Nagoski, over dat libido niet bestaat

http://www.newscientist.com/article/mg22630152.200-theres-no-such-thing-as-a-sex-drive.html#.VSOVRzusUWK

 

Waarom het idee dat vrouwen preuts zijn een mythe is

https://ashatenbroeke.nl/2014/01/07/de-mythe-van-de-kuise-vrouw/

 

Verhaal van een ‘red hot redhead’

http://www.nypress.com/lust-life-red-hot-redheads/

 

Petra Boynton over de vraag of roodharigen echt meer seks hebben

http://www.drpetra.co.uk/blog/do-redheads-really-have-more-sex/

 

Twitter-account van seksonderzoeker Justin Lehmiller

http://twitter.com/JustinLehmiller

 

Over de zoektocht naar een lustpil voor vrouwen

https://ashatenbroeke.nl/2012/10/23/hij-wil-zij-niet/

 

Discussie over de lustpil bij Pauw en Witteman

http://pauwenwitteman.vara.nl/media/303400

 

Meer over opwinding in het brein

https://ashatenbroeke.nl/2012/10/24/porna-vrouwen-worden-niet-zomaar-opgewonden/

 

Over lustopwekkende middeltjes

http://abcnews.go.com/Health/science-lore-aphrodisiacs/story?id=18494745&singlePage=true

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Gij zult niet vuistneuken. Dat is één van de nieuwe ‘pornogeboden’ die Sajid Javid, de Britse minister van Cultuur, Media en Sport, deze week afgekondigde. In totaal tien sexy handelingen wil hij verbannen uit ondeugende internetfilms van Britse makelij. Zo mogen porno-acteurs elkaar niet langer afranselen, onderplassen, vernederen, wurgen, vastbinden of penetreren met iets engs – ook niet ter wederzijdse bevrediging. Tevens mag er niemand meer op hun gezicht zitten, en de pornodames moeten met onmiddellijk ingang stoppen met spuitend klaarkomen (mannen mogen dit uiteraard wel).

Javid kwam tot dit nogal willekeurig ogende lijstje van clandestiene pornodaden op advies van de British Board of Film Classification, die besloot dat genoemde handelingen onmogelijk te zien zijn als ‘fijne seks’. Daarover is uiteraard te twisten. Ik denk bijvoorbeeld dat de beroemde negentiende eeuwse Britse arts en seksonderzoeker Havelock Ellis hiertegen had geprotesteerd. Ellis heeft, niet onironisch, het grootste deel van zijn leven gedacht dat hij impotent was. De arme ziel ontdekte pas op zijn zestigste dat hij hevig opgewonden raakte van urinerende vrouwen. Wat puike plasporno had hier wonderen gedaan.

Het ‘geen fijne seks’-argument is in dezen niet de enige merkwaardige overweging. Javid en co hebben ook bedacht dat vuistneuken ‘levensbedreigend’ is, wat heftig klinkt, een beetje alsof porno-acteurs hiermee het seksequivalent te pakken hebben van nonchalant tegen een hoogspanningskabel leunen. Gelukkig blijkt dit nogal mee te vallen. Een snelle blik op de medische literatuur levert niet meer dan een handvol gevallen op van dood-door-vuistneuken. Zo kan het bij zwangere vrouwen in uiterst zeldzame gevallen een fatale luchtembolie veroorzaken, doordat lucht via de vagina in een bloedvat in de baarmoeder terecht komt. Verder gebeurt het heel af en toe dat er iets scheurt, en als iemand de benedenboel dan niet tijdig en vakkundig weer in elkaar zet, kan dat vervelend aflopen. Heel tragisch natuurlijk, maar nauwelijks reden voor dringend overheidsingrijpen.

Maar dan zijn er nog de kinderen. Volgens de Britten zijn de verboden handelingen ‘schadelijk voor minderjarigen’. Dat denkt men daar sowieso al gauw van porno; vandaar ook dat ze begin dit jaar de sexy stoutigheid des internets achter een nationaal kinderslot stopten, waardoor liefhebbers nu toestemming moeten vragen om porno te mogen kijken.

Wetenschappers zijn echter niet in paniek over de tere tienerziel. Ja, het maakt maagdelijke jongeren wat onzeker, zo laat onderzoek zien, en jongens gaan vrouwen gemiddeld wellicht wat gemakkelijker als gedwee seksobject zien. Dat is natuurlijk niet zo’n kek idee, maar het moet wel in perspectief gezet: porno is hierbij maar één invloed in een zee van andere, en niet eens een supergrote.

Bovendien wordt er steeds meer porno gemaakt waarin de vrouw helemaal niet zo gedwee is. Dat op iemands gezicht zitten, is bijvoorbeeld populair in ‘femdom’-porno, waarin het draait om de macht en het verlangen van de vrouw. En dat spuitend klaarkomen, ook al niet meer toegestaan aan de andere kant van de Noordzee, is een vrouwelijke uiting van puur erotisch genoegen. In een opiniestuk in The Independent schrijft regisseur Erika Lust dat het haar een raadsel is waarom mannen in een film wel zouden mogen ejaculeren en vrouwen niet: ‘We zouden tieners moeten onderwijzen over het belang van vrouwelijk genot, niet het censureren.’

Erika Lust vreest dat de nieuwe geboden een terugkeer inluiden naar de tijd dat porno vooral ging over een man die ter meerdere eer en glorie van zijn eigen libido wat in het rond penetreert. En dat juist op een moment dat steeds meer filmmakers afwijken van die huis-, tuin- en keukenformule. In hun films doen acteurs met wederzijdse, enthousiaste instemming aan al dan niet kinky seks, worden vrouwen gerespecteerd in plaats van genomen (tenzij ze dat zelf graag anders zien), en krijgen allerlei minderheden hun eigen hoekje in pornoland. Vooral zulke producties gaan lijden onder de Britse regels, vrezen deze filmmakers.

Dat kan toch niet de bedoeling zijn van een verstandige, zinnige minister, zou je denken, om ontluikende erotische diversiteit en seksuele emancipatie de kop in te drukken. Tenzij er iets anders speelt. Dat het Javid en de British Board vooral gaat om wat ‘normaal’ en ‘netjes’ is, bijvoorbeeld, en dat ze daar later wat lulsmoezen over schade en gevaar bij hebben bedacht. Of dat ze gewoon zo’n blinde hekel hebben aan porno dat een snufje staatscensuur niet zo’n punt meer lijkt. In dát licht lijken de nieuwe pornogeboden ineens volkomen logisch. Maar dat maakt ze nog niet juist.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Het was de dichter Oscar Wilde die zei: ‘Everything in the world is about sex. Except sex – sex is about power.’ Ik weet niet precies hoe het zit met alle dingen in de wereld, maar het deel over seks lijkt me zeer juist, zeker als het over seksueel geweld gaat. Dus daar wil ik het met u dan ook graag over hebben: wie heeft de macht?

Foto: Wikimedia Commons/Andrew Steinmetz (CC BY-SA-2.0)Nou, hij. Deze vriendelijk glimlachende man op deze foto is de zanger R. Kelly. Gevierd popster. Hij verkocht meer dan vijftig miljoen platen. Velen van u zullen in ieder geval zijn wereldhit ‘I believe I can fly’ kennen. Meer recent zong hij nog samen met Mary J. Blige, Mariah Carey, Celine Dion en Justin Bieber.

In 2000 onthulde journalist DeRogatis van de Chicago Sun dat R. Kelly een pedofiel is, en kinderporno heeft geproduceerd. Of althans, van deze beschuldigingen is hij in tientallen verschillende zaken verdachte geweest. De zaken over seks met minderjarigen zijn vrijwel allemaal buiten de rechtszaal om geschikt met grote geldbedragen aan zowel de slachtoffers als getuigen – en een clausule dat ze nooit mochten spreken over wat er was gebeurd. Ook in de kinderpornozaken – 21 in totaal – betaalde R. Kelly flink wat geld aan getuigen. Hij werd uiteindelijk in 2008 onschuldig bevonden.

In de documenten van de rechtbank, waar DeRogatis zijn verhaal deels op baseerde, staat te lezen hoe R. Kelly te werk ging. Kelly hing rond bij scholen, gaf meisjes aandacht, geld, nieuwe sneakers, had seks met ze en dumpte ze zodra ze te oud werden. Er waren verklaringen over hoe hij meisjes dwong om hun vriendinnen mee te nemen, hoe hij ook seks met hen had en ze dwong om seks te hebben met elkaar. Een meisje vertelt hoe hij haar ophaalde op de avond van haar prom, en haar later dwong om abortus te plegen. Toen DeRogatis sprak met de slachtoffers bleek dat sommigen hadden geprobeerd zelfmoord te plegen. Ze lieten hem de littekens zien van waar ze hadden geprobeerd hun polsen door te snijden.

Het zijn pedofielonvriendelijke tijden. Dus wat gebeurde er toen dit alles bekend werd?

Niets. Artiesten stonden nog steeds in de rij om met hem te zingen. Zijn cd’s en concerten verkochten niet slechter dan anders. Zelfs feministische websites als Jezebel, voorhoede als het gaat om de strijd tegen seksueel geweld, gaven hem goede recensies.

En zo zijn er meer beroemde mannen van wie aantijgingen van seksueel geweld lijken af te glijden alsof ze van teflon zijn.

Woody Allen en zijn geadopteerde dochter Dylan Farrow.

Roman Polanski, die de toen 13-jarige Samantha Gailey Geimer dronken en stoned voerde in een bubbelbad. Hij wilde haar kussen, zij zei nee. Ze smeekte of hij haar naar huis wilde brengen, hij weigerde. Hij befte haar terwijl ze zei dat ze dit niet wilde. Hij penetreerde haar terwijl ze ‘nee, nee, nee’ zei. Toen vroeg hij haar of hij haar anaal mocht nemen. Ze zei ‘nee’, maar hij deed het toch, totdat hij klaarkwam. Hij bekende schuld aan seks met een minderjarige en werd veroordeeld, maar ontvluchte Amerika voordat hij aan zijn gevangenisstraf kon beginnen.

Dominique Strauss-Kahn en het New Yorkse kamermeisje. Nafissatou Diallo heet ze.

Lubbers, toentertijd werkzaam bij de VN, werd door een vrouw genaamd Cynthia Brzak van ongewenste intimiteiten beschuldigd.

(Schaamt u zich trouwens niet dat u de namen van deze vrouwen niet meer kent maar de mannen wel – ik moest ze ook opzoeken.)

=

Het patroon is telkens hetzelfde. Een man met macht wordt beschuldigd van seksueel geweld. Hij zegt dat er niets is gebeurd, of alleen iets onschuldigs, met wederzijdse instemming. In eerste instantie is er verontwaardiging: hoe durft zo’n man zijn macht zo te misbruiken? Maar dan verschuift er iets. Er zijn geen getuigen, dus het is haar woord tegen het zijne. En het klopt, het ís ook zo dat niemand kan weten wat er echt gebeurd is. Ze zou het allemaal verzonnen kunnen hebben. Hij zou ook volkomen onschuldig kunnen zijn. Dat zou eigenlijk wel prettig zijn. Het zou politiek gezien ook wel heel onhandig zijn als iemand die zo lang door zovelen hooggeacht is de dader zou zijn van zo’n smerige misdaad.

De verhoudingen veranderen. Het woord verkrachting of aanranding verdwijnt en wordt vervangen door het neutralere woord ‘seksschandaal’ – waarover socioloog Chris Kilmartin overigens heel terecht zei: ‘Het zijn geweldsschandalen. Als ik jou op je hoofd sla met een koekenpan noem ik dat ook geen koken.’

Het nadeel van het woord seksschandaal is dat de relatie dader-slachtoffer niet meer zo duidelijk ligt. Niet zelden worden die twee dan ook omgedraaid.

De zaak Lubbers is er een schoolvoorbeeld van. Hoewel uit een intern onderzoek bleek dat er dingen waren gebeurd die niet door de beugel konden – en er, en passant, niet één maar vier vrouwen klachten over zijn seksuele gedrag hadden gehad – stond VN-secretaris-generaal Kofi Annan vierkant achter hem. Toen Lubbers aftrad noemde premier Balkenende dat ‘wrang’. Hij was zelfs, ja meer nog dan de vrouw, het slachtoffer van het schandaal. Dat werd later nog eens benadrukt. Zo mocht Lubbers in onder meer de Elsevier de affaire wegzetten als een persoonlijke vete van de vrouw in kwestie. Zij zou een valse beschuldiging hebben geüit, uit rancune, omdat ze was gepasseerd voor een promotie. Elsevier pleegde geen wederhoor.

Hetzelfde gebeurde toen Roman Polanski in 2009 in Zurich op het vliegveld werd gearresteerd en onder huisarrest geplaatst omdat hij zijn straf in de zaak met het 13-jarige meisje nooit had uitgezeten. Het medelijden liep in stroompjes van de krantenpagina’s. Zelfs de Franse minister van cultuur betreurde openlijk dat zo’n grootse internationaal bekende regisseur zo’n lot moest ondergaan. Regisseurs als David Lynch en – niet onironisch – Woody Allen tekenenden een petitie waarin Polanski’s onmiddellijke vrijlating werd geëist. Ze kregen hun zin, trouwens: op 12 juli 2010 lieten de Zwitsers Polanski vrij.

En zo is de omkering compleet. De vermeende dader is het slachtoffer, het vermeende slachtoffer de dader, de machts-disbalans is weer hersteld. Het beeld dat blijft hangen: dit is een misdrijf waar je mee weg kunt komen – zeker als je populair, machtig of anderszins als dader politiek onhandig bent –, en vrouwen die stamppij schoppen na seksueel geweld of ongewenste intimiteiten zijn zeurkousen die je niet serieus hoeft te nemen. Immers: als Kofi Annan of Balkenende dat al niet doen, waarom zou jij dat dan wel? En met die les in ons achterhoofd we gaan over tot de orde van de dag.

=

Wat die orde van de dag is, werd pijnlijk duidelijk in de Steubenville verkrachtingszaak. Op 12 augustus 2012 hadden twee plaatselijke football-helden seks met een dronken en bewusteloos meisje van 16 dat ze eerder hadden meegenomen van een feestje. Op de achterbank van de auto trokken ze haar shirt uit en stak één van de daders, Trent Mays, zijn vingers in haar vagina. Hij ontblootte haar borsten, terwijl zijn vrienden haar filmden en fotografeerden. In de kelder van het huis van een van de getuigen stopte Mays zijn penis in haar mond. Ze was nu totaal bewusteloos, haar kleren werden uitgetrokken en de tweede dader, Ma’lik Richmond, stak ook zijn vingers in haar vagina. Er werden meer foto’s genomen door drie getuigen, die deze foto’s meenamen naar het feestje waar ze vandaan kwamen en daar lieten rondgaan. De filmpjes en foto’s werden vervolgens gedeeld op sociale media. Ze laten zien dat eigenlijk niemand protesteert of voor het meisje opkomt.

Na het voorval kreeg niet het meisje maar Mays en Richmond ruime steun uit hun gemeenschap. ‘Wat kun je je ouders anders vertellen na een dronken nacht als dat?’ zei footballcoach Nate Hubbard in de New York Times. Voormalig honkbalspeler voor Steubenville, Michael Nodianos, zei: ‘Het is niet echt verkrachting omdat je niet weet of ze het wilde of niet.’

Mays en Richmond werden door een rechter schuldig bevonden, maar zelfs toen bleven zij het slachtoffer. Hier zijn een paar tweets, verstuurd nadat het vonnis bekend was gemaakt.
“The girl asked for it and wanted it, in my opinion. They gave it to her. No crime.”
“I feel bad for the two young guys. They did what most people in their situation would have done.”

=

“Ze deden wat de meeste mensen in hun situatie hadden gedaan.” Dat zinnetje heeft in de maanden na Steubenville nog lang door mijn hoofd gespeeld, niet alleen omdat het de omkering tussen dader en slachtoffer benadrukt, maar ook omdat het aangeeft hoe normaal seksueel geweld eigenlijk is. Seks hebben met een bewusteloos meisje is gewoon iets dat iedereen zou doen.

Het past ook wel bij het seksuele ‘spel’ dat zo vaak gespeeld wordt. We verwáchten van mannen dat ze een zekere mate van seksueel machtsvertoon, dwang of zelfs agressie laten zien. Dit noemen we: een vrouw ‘veroveren’. Ook onderdeel van dit spel is dat vrouwen wat tegenstribbelen, om zich vervolgens al dan niet te laten overhalen. Hoewel dit spel in films en op tv vaak geromantiseerd wordt, zit er ook een riskant kantje aan. Deze dynamiek maakt de vrouw namelijk tot bewaker van het proces. Zij is de rem op de geilheid van de man. Het is aan háár om te voorkomen dat de boel uit de hand loopt of grenzen worden overschreven. Gebeurt dat toch, dan is dat jammer, maar het is ook slechts een kleine afwijking van wat normaal is: de man met zijn onbedwingbare lusten, de vrouw die hier niet zomaar mee akkoord gaat.

Schermafdruk 2016-06-06 18.35.16 Deze normalisering van seksueel geweld heb ik de afgelopen tijd op veel plaatsen zien terugkomen. In de Coolcat, bijvoorbeeld, verkochten ze deze flessenopeners, met een verkrachtingsgrapje erop dat vrijwel rechtstreeks terugslaat op deze dynamiek.

Facebook was tot ruwweg een jaar geleden een soort vrijhaven voor het verheerlijken van verkrachting.

Het beleid van Facebook is zo strikt dat een vrouw geen foto mag plaatsen van hoe ze borstvoeding geeft – dan is er een tepel te zien, en dat is onzedelijk – was het volkomen toegestaan om foto’s te plaatsen met teksten als ‘No means yes, yes means anal’ of ‘Don’t wrap it and tap it, tape her and rape her’. Schermafdruk 2016-06-06 18.35.50

Dat is geen hate speech, maar ‘gewoon’ humor. Het zijn ‘grappen’ die op hun beurt weer naadloos aansluiten bij een ander gebruik op internet: dat het in sommige kringen, zoals onder de reaguurders van GeenStijl, volkomen geaccepteerd is om te laten weten dat je het met een bepaalde vrouw oneens bent door haar te bedreigen met verkrachting. ‘

Ook in het dagelijks leven van vrouwen blijken ervaringen met seksueel geweld heel normaal te zijn. Journalist Laura Bates, bekend van het EverydaySexism project, schrijft erover in haar nieuwe boek. “De nacht dat een groep tienerjongens op straat terloops op me af kwamen lopen totdat één van hen me me hard tussen mijn benen greep. (…) De jongen die in de bus naast me zat en zijn hand over mijn been op en neer liet gaan – en de andere die tegenover me zat en onder zijn jas begon te masturberen terwijl hij me vol zelfvertrouwen aankeek. (…) Hoe meer ik over deze incidenten nadacht, hoe meer ik me afvroeg waarom ik ze toentertijd had gebagatelliseerd – waarom ik nooit had geklaagd, waarom ik ze niet eens echt herinnerde tot dat ik ervoor ging zit en er echt over nadacht. Het antwoord is dat deze gebeurtenissen normaal waren. Ze hadden me niet uitzonderlijk genoeg geleken om tegen te protesteren omdat ze totaal niet ongewoon waren. Ik was er simpelweg aan gewend.”

Hetzelfde beeld kom naar voren uit een recent onderzoek in het vakblad Gender & Society, waarin meisjes tussen de 11 en 16 werden geïnterviewd over hun ervaringen met seksueel geweld. Hun woorden zijn veelzeggend: ‘Jongens proberen het altijd, dat is like, just normal.’ Een meisje dat in de wc op haar school werd aangerand door een jongen die haar shirt omhoog trok en aan haar borsten zat verteld: ‘Ik ging gewoon terug naar mijn klaslokaal en vergat het. Ik dacht niet dat het echt iets was.’ Een meisje die een jongen afwees vertelt hoe hij zo boos werd dat hij bij herhaling dreigde dat hij naar haar huis zou komen om haar te verkrachten: ‘Ik weet dat hij gewoon een grapje maakte, maar het kan wel een beetje raar zijn om te horen.’ Bovendien normaliseerden meisjes ook elkaars ervaringen, of keerden ze zelfs dader en slachtoffer om. Wanneer ze hoorden dat een vriendin was verkracht of aangerand, zeiden ze dingen als: ze heeft vast niet duidelijk genoeg nee gezegd, of: ze moet zich niet zo aanstellen, of: die arme jongen heeft het vast niet zo bedoeld.

Jaclyn Friedman, feminist en schrijver van het boek ‘Yes means yes’, over een wereld zonder verkrachting, vindt deze normalisering veelzeggend. In Nederland is 1 op de 9 vrouwen ooit verkracht, in de VS werd 1 op de 5 ooit slachtoffer van seksueel geweld. Friedman vergelijkt deze cijfers met kidnappingen: als er zoveel vrouwen zouden worden ontvoerd, zouden we een enorme publieke crisis beleven. Maar dat is nu niet zo; we vinden het normaal. Misschien zelfs onvermijdelijk.

Ze zegt: ‘Als we verkrachters echt verwerpelijk vinden, waarom houden we hen dan niet verantwoordelijk voor hun daden?’ Er gaan diverse schattingen de ronde over het percentage verkrachters dat nooit een cel van binnen ziet. Ze zitten bij mijn weten allemaal boven de 95 procent.

Friedman concludeert: ‘Wat we écht verachten is het idee van een verkrachter: dat vreselijke monster dat in de bosjes zit te wachten tot er een een onschuldig meisjes langsloopt dat hij kan bespringen. Maar echte verkrachters, mannen die vaak bekenden zijn (of zelfs geliefd worden door) hun slachtoffers? De mannen die soms onze sporthelden zijn, onze politiek leiders, maatjes, vriendjes, vaders? Het bewijs laat zien dat we hen niet eens bij benadering zozeer verachten als zou moeten.’

=

Iets waar ik over kan meepraten. In januari 2013 schreef ik in een column voor dagblad Trouw over mijn eigen ervaringen. Ik was 18 toen ik werd verkracht door een vriend van mijn vriendje. Ik schreef: “De hele avond heeft hij al aan me zitten plakken. Handjes vasthouden, arm om me heen, even aan m’n borsten voelen. Dat vind ik eerder vervelend dan bedreigend, zo in een volle kroeg met bekenden om me heen. Maar dan is het tijd om naar huis te gaan en zijn we ineens alleen. In het donker, niemand in de buurt. Hij steekt zijn tong in mijn mond en trekt mijn shirt en beha omhoog. Zijn hand gaat mijn onderbroek in, waar hij wat rondwroet en zijn vingers bij me naar binnen steekt. Met zijn andere arm houdt hij me stevig vast. Ik zeg dat ik dit niet wil. Hij maakt toch zijn gulp open. Zijn gespierde arm drukt me tegen de grond. Nee, zeg ik. Nee, houd op. Mijn broek naar beneden, zijn broek naar beneden, hij boven op me. Pas dan kom ik genoeg bij mijn positieven om hem een schop te verkopen. Terwijl ik wegren trek ik mijn kleren recht.”

De meeste reacties op de column waren hartverwarmend en vol steun en respect. Er waren vrouwen die vanwege mijn openheid voor het eerst ook open over hun ervaringen durfden te praten. Maar er was ook een ander soort reactie, van een minderheid die groter was dan ik had gehoopt. Dit waren de mensen die uitgebreid gingen discussiëren over de vraag of er ik wel echt verkracht was omdat hij ‘slechts’ zijn vingers bij me naar binnen had gestoken. Ze vonden dat ik ophef maakte over niks, dat ik me aanstelde. Of dat het mijn eigen schuld was.

Hier een paar voorbeelden van die reacties:
“Wat doet een meisje van 18 in de kroeg zonder haar vriendje? Waarom ging ze niet meteen weg? Vreselijk naïef allemaal.”
“Is dat nu verkrachting? Ik zou eerder zeggen: een uit de hand gelopen vrijpartij”
“Kom op mensen. Het tot een vrijpartij laten komen, en dan zo iemand op het laatste moment afwijzen? De Amerikanen hebben daar een mooi woord voor: een ‘cockteaser’.”

Dit zijn klassieke voorbeelden van wat psychologen ‘blaming the victim’ noemen: we geven het slachtoffer de schuld van wat er is gebeurd. Aan de basis van dit opmerkelijke gedrag ligt een algemeen menselijke en grotendeels onbewuste behoefte aan een rechtvaardige wereld. Mensen hebben het nodig dat goed volk (zoals zijzelf) goede dingen overkomen, en dat slechte dingen alleen gebeuren met slechte mensen. Het is beangstigend om te denken dat de wereld ook anders, willekeuriger, in elkaar zou kunnen zitten.
Wanneer een goed persoon toch iets slechts overkomt kun je twee dingen doen om het geestelijk ongemak dat dit oplevert te verminderen. Je kunt het slechte wat minder slecht maken, bijvoorbeeld door verkrachting te bagatelliseren. Of je kunt het ‘goede’ slachtoffer wat minder goed maken, bijvoorbeeld door te betogen dat ze het er per kort rokje of te weinig assertiviteit zelf naar gemaakt heeft.

=

Deze blaming the victim-reactie wordt gevoed door het idee dat de verantwoordelijkheid om niet verkracht bij de potentiële slachtoffers ligt. Dit is niet een idee van alleen gewoon zomaar mensen op het internet, maar ook door overheden, universiteiten, organisaties die jongeren moeten voorlichten over dit soort zaken, zoals Centra voor Jeugd en Gezin, en zelfs ouders.

ad_34482807_2423fdd63e6e4185_web

Dit is een poster van een Britse lokale overheid, die meisjes waarschuwt om niet te veel te drinken (klik erop voor een grotere versie). Er kwam een paar maanden geleden veel kritiek op, vooral vanwege de combinatie van het beeld – losgeraakte jurk en schoenen, verwondingen op haar gezicht – en tekst: ‘When you drink too much you lose control and put yourself at risk”. Het is duidelijk welk risico ze bedoelen; de boodschap is dat je jezélf in zo’n situatie plaatst. Even voor het perspectief: uit Canadees onderzoek blijkt dat een kwart van de geweldsincidenten in het uitgaansleven over seksueel geweld gaan. In 90 procent van deze gevallen is een man de dader en een vrouw het slachtoffer. Het gaat hierbij niet om misverstanden tussen twee dronken mensen die elkaars avances niet helemaal goed begrepen, maar om mannen die speciaal dronken vrouwen uitzochten als doelwit.

Deze is van de Pennsylvania Liquor Control Board. (Tekst gaat verder onder de afbeelding)
Schermafdruk 2016-06-06 18.45.18

Deze Steubenville-tweet zegt het eigenlijk allemaal: “Be responsible for your actions ladies before your drunken decisions ruin innocent lives.”
Ook op universiteiten leggen ze de verantwoordelijkheid bij de vrouw.

Ook ouders lichten op deze manier voor. Ze vertellen hun dochters: Geef duidelijk je grenzen aan. Word niet zo dronken dat je geen nee meer kunt zeggen of jezelf niet meer kunt verdedigen. Niet alleen naar huis fietsen na het uitgaan. Draag schoenen waar je op kunt wegrennen als dat nodig is. Zorg dat je altijd je telefoon bij je hebt. Liefst een niet al te kort rokje. En zo, lieverd, trap je een man in zijn ballen. Voor het geval dát.

Met jongens wordt sowieso veel minder gepraat over seks, en over dit onderwerp zijn ouders al helemaal kort van stof. Wat we bijvoorbeeld niet doen, is praten met jongens over hoe ze als omstander hun steentje bij kunnen dragen aan het voorkomen dat bijvoorbeeld een vriendin van hen verkracht of aangerand wordt, zoals dit project voorstelt.

Evenmin praten ouders met jongens over potentieel daderschap. Vaders die ik hiernaar vroeg, vertelden me dat hun totale gesprek hierover meestal iets behelsde als: “Nee is nee. Toch doorgaan mag je nooit doen. Begrepen?” Deze bondigheid komt voor een deel doordat ouders geneigd zijn om vooral met hun tieners over seks te spreken in het licht van de risico’s die ze lopen, vertelde Marianne Cense van Rutgers WPF me. Ze praten dus wel met hun dochters over potentieel slachtofferschap, maar niet met hun zoons over potentieel daderschap. En dat terwijl een goed gesprek over grijze gebieden en blurred lines hoognodig blijkt.

Uit onderzoek van Rutgers WPF blijkt dat jongens, wanneer je het ze op de man af vraagt, allemaal netjes zeggen dat je niet over iemands grenzen heen mag gaan. Maar een besef van wat die grenzen zijn, daar schort het bij sommige jongens aan. Cense vertelde me: ‘Zoals een jongen die denkt: ze zegt wel nee, maar ze lacht erbij, dus het zal wel goed zijn. Of de jongen die zei: ja, het meisje stapte in de auto met drie jongens. Wat denkt ze dan dat er gaat gebeuren?’

Voor ouders die nog denken dat deze jongens zeldzame uitzonderingen zijn heb ik een onaangename verrassing. In een Amerikaans onderzoek werd aan 1882 mannelijke studenten gevraagd of ze weleens iemand hadden gedwongen tot seks (of dat hadden geprobeerd), en of dat ze het ooit hadden gedaan met iemand die te dronken of te stoned was om nee te zeggen. Ruim 6 procent zei ja op tenminste één van die vragen. Samen bleek die 6 procent verantwoordelijk te zijn voor maar liefst 439 verkrachtingen of pogingen daartoe. Ik durf te wedden dat hun ouders of leraren dat nooit achter deze jongens hadden gezocht.

Toch richten zelfs voorlichtingsinstanties zich exclusief op slachtoffers. Op de websites van Centra voor Jeugd en Gezin staan teksten als: ‘Als je bent verkracht, voel je je erg vernederd, vies, machteloos en diep ongelukkig. Je denkt dat je meer had kunnen doen om de verkrachting te voorkomen.’

=

We leven in een cultuur waarin daders van seksueel geweld op alle vlakken meer macht hebben dan slachtoffers. Vrouwen worden geacht te voorkomen dat ze in een situatie komen waarin ze verkracht kunnen worden. Het is normaal dat mannen alles zullen doen om aan seks te komen; zij hebben immers al die onbedwingbare lusten. Vrouwen moeten hiervan de poortwachter zijn; zij moet zorgen dat er niets gebeurt wat zij niet wil. Gebeurt dit toch, dan heeft ze in haar taak gefaald. Je ziet dit terug in de manier waarop we voorlichten, en ook in de vragen die vrouwen krijgen wanneer ze slachtoffer zijn geworden van seksueel geweld: wat had je aan? Heb je wel duidelijk genoeg nee gezegd? Waarom schreeuwde je niet harder? Daders zijn in dit verhaal maar onhandig en blijven in de overgrote meerderheid van de gevallen buiten beeld.

Als we nadenken over wat Oscar Wilde zei – ‘sex is about power’ – dan is dit dus de situatie op het gebied van seksueel geweld: de ene partij heeft de macht, de andere partij de verantwoordelijkheid. Zoiets kan nooit goed aflopen.

 

Foto’s: Andrew Steinmetz (CC BY-SA-2.0) / seksisme.tumblr.com / Calderdale Council / Pennsylvania Liquor Control Board

Deze lezing sprak ik op 25 april 2014 uit op het NVVS-symposium ‘Seks is politiek‘.

 

 

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Een flink deel van de pubers kijkt internetporno. Gewoon, uit seksuele nieuwsgierigheid. Maar de porno op het web gaat wel even wat verder dan een Playboy. Is dat schadelijk voor pubers?

De lingeriecatalogus. Of, als je heel veel geluk had, een Playboy of – oelalah – een Tuk. Dat waren de erotische hulpmiddelen waarmee pubers vroeger hun seksuele nieuwsgierigheid bevredigden. Tegenwoordig is dat anders. Wie iets over seks wil weten, googelt het gewoon. Het resultaat: porno. En niet alleen gezellige wederzijds respectvolle vrouwvriendelijke knuffelporno, maar ook spuit-de-huilende-vrouw-keihard-in-haar-gezicht-porno. En verkracht-het-maagdelijke-meisje-porno. En zelfs bij de gewone huis-, tuin- en keukenporno is het een en al onderdanige vrouwen die allemaal spontaan kreunend in de houding schieten zodra ze een dominante man met een erectie zien.

De meeste ouders moeten er niet aan denken dat hun onschuldige lieverd aan zulke akeligheden wordt blootgesteld. Toch bleek uit een onderzoek van Jochen Peter en Patti Valkenburg van de Universiteit van Amsterdam dat veel pubers op internet porno kijken: 71 procent van de jongens en 40 procent van de meiden tussen de 13 en 18 jaar, om precies te zijn. En daar blijft het niet altijd bij. Acht procent van de jongens en 4 procent va de meiden liet het afgelopen jaar voor een webcam borsten, billen of geslachtsdelen zien, becijferde kenniscentrum voor seksualiteit Rutgers WPF in 2012. En dit zijn alleen nog maar de jongeren die zélf op zoek gaan naar seks en porno op internet. De groep die hier onverhoopt tijdens het surfen of chatten mee te maken krijgt is nog groter.

 

Dat zijn flink wat jongeren die mogelijk schokkende seks zien. Moeten we ons zorgen maken?

Als je het aan Australische socioloog Michael Flood van de Universiteit van Wollongong vraagt wel. Hij schreef in 2009 een overzichtsartikel over de schadelijke gevolgen die internetporno op kinderen kan hebben. Zeker voor jonge tieners kan het zien van expliciete seks nogal verontrustend zijn, schrijft hij. Ze kunnen er van streek van raken, of hun beeld van vrouwen en wat leuke, fijne seks is kan verwrongen worden.

Dat blijkt al uit de manier waarop jongens en meiden tegen hun eigen en elkaars lichaam aankijken. Was schaamhaar een generatie geleden nog normaal, tegenwoordig moet op zijn minst de schaamstreek van de vrouw op pornosterachtige wijze onthaard zijn. In een Brits televisieprogramma waarin pubers werd gevraagd hoe ‘gewone borsten’ eruit zagen koos de meerderheid voor de in de porno zo gebruikelijke siliconenborsten.

 

En in bed?

Ook tussen de puberlakens is de invloed van internetporno merkbaar, schrijft Flood in zijn overzichtsartikel. Zo bleek onder andere uit een Nederlandse studie dat pubers die porno kijken wat gemakkelijker denken over casual sex. Het idee dat je verliefd moet zijn voordat je gaat vrijen leeft minder sterk. Tegelijkertijd zijn de pubers ook bang dat ze in bed zullen teleurstellen. Geen wonder, als je referentiekader een half uur durende vrijpartij in zestien verschillende standjes met drie verschillende vrouwen is.

Er zijn ook aanwijzingen dat de seks zelf er met dank aan de porno-industrie anders uitzien. Flood citeert onder meer Zweeds onderzoek waaruit blijkt dat de populariteit van anale seks onder tieners merkbaar is gestegen. En laat dat nou net sinds de jaren negentig vaste prik zijn geworden in de gemiddelde heteropornovideo. Van de meiden had dit overigens niet gehoeven: de meerderheid beschrijft anale seks als een negatieve ervaring. Flood haalt ook een Canadees onderzoek aan. Puberjongens die regelmatig porno keken, waren het vaker eens met de stelling dat het oké is om een meisje te dwingen tot seks. ‘Porno is een slechte en zelfs gevaarlijke vorm van seksuele voorlichting’, concludeert de Australische socioloog.

 

Dus jongens worden seksistischer van porno?

Mediaprofessor Jochen Peter vond daar in zijn onderzoek wel aanwijzingen voor. ‘We ontdekten dat jongeren iets minder positief worden over vrouwen wanneer ze vaker internetporno gebruikten. In het bijzonder: ze gingen vrouwen gemakkelijker als seksobject zien. Maar dit verband werkt ook de andere kant op. Degenen die vrouwen als seksobject zien, zijn ook meer geneigd internetporno te kijken.’

Ook psycholoog Tom ter Bogt van de Universiteit Utrecht ziet de invloed van internetporno op de manier waarop puberjongens over meiden denken. In zijn onderzoek kijkt hij niet alleen naar ‘vieze filmpjes’, maar neemt hij bijvoorbeeld ook door porno beïnvloedde sexy videoclips mee. Daarin worden vrouwen soms op een vrij agressieve manier als onderdanig lustobject neergezet. En dat stereotiepe beeld blijft plakken, ontdekte Ter Bogt. Jongeren die zulke clips zien denken vaker dat de wensen van de vrouw ondergeschikt zijn aan de behoeften van de man. Meer dan de helft van de clipkijkende jongeren denkt dat mannen gedreven worden door seks. En ook internetpornogebruik hangt sterk samen met dit soort stereotypering waarin de man als hengst wordt gezien en de vrouw als gedwee seksobject, stelt hij vast. Vooral bij jongens.

 

Maar wacht even. De ene jongen is de andere niet. Geldt dit wel voor alle jongens?

Nee, hoogstwaarschijnlijk niet, zegt Jochen Peter. ‘Gebaseerd op wat we nu weten is het hoogst onwaarschijnlijk dat de potentiële effecten van porno hetzelfde zijn voor alle tieners.’ Jongeren die geen seksuele ervaring hebben worden bijvoorbeeld sterker beïnvloed dan pubers die al wel zelf op vrijersvoeten zijn.

En, stipt Peter aan, van volwassen mannen weten we dat macho’s die vijandig denken over vrouwen meer beïnvloed worden door gewelddadige porno dan lieve, geëmancipeerde kerels. Uit enkele studies blijkt dat zulke macho’s dan vaker bevestigend antwoorden op stellingen als: ‘Als ik denk dat ik ermee weg kan komen zou ik best een vrouw kunnen verkrachten’. Of dat voor puberjongens ook geldt moet dringend worden uitgezocht, vindt Peter.

 

Wat nu? Zou het beter zijn als pubers helemaal geen porno meer zouden kijken?

Zo ver wil Peter niet gaan. ‘Internetporno is maar één enkele invloed te midden van vele anderen. De effecten van porno kunnen misschien onwenselijk zijn, maar we moeten niet vergeten dat gemiddeld genomen Nederlandse jongeren níét vijandig staan tegenover vrouwen, dat de meesten géén positieve houding hebben ten opzichte van casual sex, en dat ze níét massaal onzeker zijn over hun seksleven. Internetporno heeft wel een beetje invloed, maar er is geen bewijs voor een enorme aardverschuiving. Als vader snap ik dat ouders bezorgd zijn over de negatieve invloeden van internetporno. Als onderzoeker zou ik zeggen dat het hoort bij normale seksuele nieuwsgierigheid. Dit moeten we niet bagatelliseren, maar ook niet dramatiseren.’

 

Geen reden tot paniek dus. Maar toch: wat kan een bezorgde ouder het beste doen?

Uit verschillende studies blijkt dat strenge regels over internetgebruik slechts heel beperkt effect hebben. Je kunt wel tegen een puber zeggen dat ze geen porno mogen kijken, of niet moeten cyberseksen voor de webcam, maar regels en zelfs webfilters zijn vrij eenvoudig te omzeilen. Wat wel werkt: pubers die zich vrij voelen om openhartig met hun ouders te praten over wat ze online meemaken komen volgens onderzoekers minder vaak in de problemen en halen minder vaak rottigheid uit.

 

 

Bronnen:

Jochen Peter and Patti Valkenburg, Adolescents’ exposure to sexually explicit material on the internet, Communication Research, 2006.

Rutgers WPF, Seks onder je 25ste, 2012.

Michael Flood, The harms of pornography exposure among young children and adolescents, Child Abuse Review, 2009.

Jochen Peter en Patti Valkenburg, The influence of sexually Explicit Internet Material and Peers on Stereotypical Beliefs About Women’s Sexual Roles: Similarities and Differences Between Adolescents, Cyberpsychology, Behavior, and Social Networking, 2011.

Tom ter Bogt en collega’s, “Shake It Baby, Shake It”: Media Preferences, Sexual Attitudes and Gender Stereotypes Among Adolescents, Sex Roles, 2010.

Jochen Peter en Patti Valkenburg, The influence of sexually explicit internet material on sexual risk behavior: A comparison of adolescents and adults, Journal of health communication, 2011.

 

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

‘Toen ik zeven jaar oud was, nam Woody Allen me bij de hand en nam hij me mee naar een schemerige, kastachtige zolder op de tweede etage van ons huis. Hij vertelde me dat ik op mijn buik moest gaan liggen spelen met de elektrische treintjes van mijn broer. Daarna randde hij me aan. Hij praatte met me terwijl hij het deed, fluisterde dat ik een braaf meisje was, dat dit ons geheim was, en beloofde me dat we naar Parijs zouden gaan en dat ik een ster zou zijn in zijn films.’

Zo beschreef Dylan Farrow het misbruik door haar beroemde vader in een New York Times-blog. Omdat er geen hard bewijs is – Allen maakte er geen film van – barstte er in de media meteen een hevige strijd los tussen mensen die Farrow geloofden en lieden die overtuigd waren van Allens onschuld. Beide kampen claimden alleenheerschappij over de feiten. Onterecht, want na twee weken ‘factchecken’ is niemand iets wijzer geworden. We vernamen dat kindermeisjes Dylan op de bewuste dag danwel vijf, danwel twintig minuten uit het oog verloren. Dat moeder Mia Farrow haar dochter al dan niet omkocht met ijs om een verhaal op te dissen. En dat de vader heel veel of juist nogal ongezond van zijn dochter hield.

Dat weerhoudt sommigen er niet van om toch van alles zeker te weten. Zo schreef Max Pam in deze krant onder de kop ‘Woody Allen wordt valselijk beschuldigd’ dat ‘misbruikherinneringen vaak op latere leeftijd zijn ingefluisterd’ door therapeuten die op overijverige wijze op zoek zijn naar jeugdtrauma’s om daar alle volwassen ellende assorti uit te verklaren. Pam denkt dat ook Dylan zo’n verzonnen trauma heeft, en ziet hiervoor bewijs in ‘het therapeutisch jargon’ in haar verklaring.

Het is een bevreemdend stukje columngebeuren, vooral omdat bekend is dat Dylan Farrow reeds op zevenjarige leeftijd haar mond opendeed. Er is dus volstrekt geen sprake is van op latere leeftijd ingefluisterd misbruik. Pam’s analyse gaat zo mank als een zeerover met een houten been.

Waarmee ik overigens niet wil zeggen dat het geheugen niet bespeeld kan worden. Een paar jaar geleden toonden onderzoekers van de Universiteit Maastricht aan dat zeventig procent van de kinderen van zeven, acht jaar zich een valse herinnering aan een UFO-ontvoering laat aanpraten, mits deze handig aan de man wordt gebracht. Het is dan ook beslist niet uit te sluiten dat mama Mia met behulp van welgekozen diepvriesproducten haar dochter iets heeft wijsgemaakt dat kindlief zelf is gaan geloven.

Zo’n valse herinnering met dito beschuldiging is de nachtmerrie van veel mannen. Zelfs als je niet door een rechter veroordeeld wordt, kan de verwoesting immens zijn. En de ‘dader’ blijft aangeschoten wild.

Veel mannen die ik hierover sprak vonden Allen dan ook ‘onschuldig tot het tegendeel bewezen is’. Ik kan me die houding goed voorstellen. In een rechtbank is ze zelfs noodzakelijk; de aanname van onschuld behoedt ons voor tunnelvisie en juridische dwalingen. Maar ze heeft ook beperkingen. Want wat moet je dan met de slachtoffers van vaak onbewijsbare misdrijven als misbruik en verkrachting? Zijn zij ongeloofwaardig tot het tegendeel bewezen is?

Dat zou ook niet realistisch zijn. Uit onderzoek blijkt dat slechts een kleine minderheid van de aangiftes van verkrachting op verzinsels is gebaseerd – tussen de twee en elf procent. Volgens deskundigen liegen kinderen maar zelden over misbruik. En over verwoesting gesproken: wel misbruikt maar niet geloofd worden is één van de ergste dingen die een kind kan overkomen.

Ik vraag me af wat er was gebeurd als niet Woody Allen de schurk van het verhaal was geweest, maar een katholieke priester. Voor de commissie Deetman was het voldoende geweest als Farrow haar beschuldiging aannemelijk had gemaakt. De commissie maakte dan ook onderscheid tussen plegers en daders; alleen van de laatste groep is de schuld strafrechtelijk vastgesteld. Zo konden ze slachtoffers geloven en toch de onschuldpresumptie in stand houden.

We zullen nooit weten wat er precies op de zolderkamer van de Farrows gebeurde. Wetenschappelijk onderzoek naar valse herinneringen en valse aangiftes kan ons niet eens vertellen welk scenario het waarschijnlijkst is. Maar misschien is dat ook niet belangrijk. Belangrijker dan de waarheid is dit: of we wijs genoeg kunnen zijn om tegelijkertijd slachtoffers van onbewijsbare misdrijven te steunen en de plegers ervan te behandelen met de barmhartigheid die iemand toekomt wanneer zijn schuld niet vaststaat.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.