dit is de website van Asha ten Broeke

/ ashatenbroeke@gmail.com / over asha ten broeke / zoeken

De meeste vrouwen hebben geen spontaan libido (feit)

Volgens de psychiater Sigmund Freud is libido een oerdrift. Een soort honger dus, maar dan naar seks in plaats van naar een boterhammetje. Deze drift stelt het voortbestaan van de mensheid veilig, beredeneerde hij zo’n honderd jaar geleden. Immers: als er in ons niet met enige regelmatig een spontane behoefte aan een wip zou opborrelen, dan zouden we als soort onvoldoende nageslacht maken en sterven we hartstikke uit.

Mis, denken wetenschappers nu. Om te beginnen: libido lijkt helemaal niet zo op honger. Om maar eens een dwarsstraatje te noemen: als je niet eet ga je dood, maar zonder seks kun je heel oud worden. Bovendien, zo vertelde seksuoloog Emily Nagoski onlangs in New Scientist, weten we ondertussen dat zin in seks doorgaans niet zomaar uit de lucht komt vallen. Bij slechts tien tot twintig procent van de vrouwen is spontane geilheid het voornaamste startsignaal voor seks (bij mannen is dat ongeveer zeventig procent). De rest van de dames moet het hebben van wat wetenschappers ‘responsief verlangen’ noemen: je libido floept aan als je in een sexy situatie terecht komt. Pas wanneer je lief je zachtjes in je nek kust, denk je: ‘Oeh, van bil op de keukentafel, dát is best een goed idee.’

Zo bekeken is libido meer een emotie dan een drift. Het is ook de reden dat seksuologen vaak zeggen: zin moet je maken. Als je namelijk niet bij die tien tot twintig procent hitsig-uit-het-niets-vrouwen hoort, dan kun je zonder de juiste prikkels wachten op je libido tot je een ons weegt.

 

Vrouwen hebben van nature minder libido dan mannen (fabel)

Dus mannen voelen zich vaker spontaan wellustig dan vrouwen. Maar hebben vrouwen ook ook over de hele seksuele linie minder zin? Evolutiebiologen dachten lang van wel. Hun theorie ging terug tot in de verre prehistorie. Oermannen, zo redeneerden zij, hadden er baat bij om hun zaad in zoveel mogelijk oervrouwen te stoppen. Elke vrijpartij geeft immer kans op babytechnische bingo, en daarna kun je desgewenst gewoon weer vertrekken naar de volgende grot om daar je sergeant-majoor in de buur-oervrouw te stoppen. Nieuwe ronde, nieuwe kansen.

Oervrouwen hadden die luxe niet. Wanneer zij seksten, moesten ze er rekening mee houden dat ze zwanger konden worden, en een kind moesten baren en zogen. Allemaal dingen die een tikkie aan de tijdverslindende en energievretende kant zijn. Dus laat je je niet door zomaar elke lul de behanger bepotelen. Liever ben je kuis en kieskeurig, totdat je iemand vindt met goede genen die ook nog een beetje bij je wil blijven. Zo ritsel je een sterk, gezond kind en een papa die je helpt de babyboel voor elkaar te boksen.

Of niet? De afgelopen tien jaar ontdekten wetenschappers steeds meer dingen die in tegenspraak waren met deze theorie. Zo bleken aapvrouwen bepaald geen gebrek aan lust te hebben. Ze lonkten naar de alfa-mannen, wreven met hun apenflamoesjes tegen de hooggeplaatste apen, en doken de bosjes in met de lagergeplaatsten. En ook bij mensen ontbrak van de geëvolueerde vrouwelijke preutsheid ieder spoor. Want als mannen gemaakt zijn voor veel liefjes en vrouwen voor weinig, hoe kan het dan dat bijvoorbeeld mannelijke en vrouwelijke studenten ongeveer evenveel bedpartners hebben? En waarom blijkt uit onderzoek dat de overgrote meerderheid van de mannen hetzelfde ideaal heeft als de meeste vrouwen: een monogame relatie, en dus seks met één partner?

 

Libido zit in je brein, niet tussen je benen (feit)

Natuurlijk: als je opgewonden raakt, gebeurt er van alles tussen je benen. Je bloedtoevoer neemt toe, je vagina wordt vochtig, de clitoris zwelt alvast op in blijde verwachting van wat er komen gaat. Maar het echte commandocentrum van het libido zit niet daar beneden, maar in het brein.

Dat weten we uit experimenten waarbij vrouwen in het lab naar prettige porno mochten kijken. Ondertussen bekeken nieuwsgierige wetenschappers wat er van boven en onderen allemaal aan geilheid plaatsvond. Met een soort tampon met een lampje kunnen ze zien hoe enthousiast de vagina van hun proefpersoon is. Bij porno zit dat doorgaans wel snor – seksonderzoekers weten al een tijd dat niet alleen mannen maar ook vrouwen het prima kunnen op vieze filmpjes assorti.

Maar terug naar die vaginale geestdrift: of vrouwen die ook echt ervaren, blijkt dus aan het brein te liggen. In de hersenen zit een soort handrem, die standaard aanstaat. En zolang die aanstaat, voelt een vrouw zich niet geil en kan ze emotioneel onbewogen naar de meest sexy beelden kijken. Pas als vrouwen zich voldoende op hun gemak voelen, raakt een bepaald hersencircuit in de linkerhersenhelft uitgeschakeld, en voelen ze dat ook echt ze van onderen helemaal klaar zijn om te gaan met die banaan.

 

Er komt binnenkort een lustpil die het vrouwelijk libido verhoogt (fabel, waarschijnlijk)

Een soort Viagra voor vrouwen: dat zou flink kassa zijn voor de pillenindustrie. Aan de blauwe pilletjes die de mannelijke onderkant van een hangende tuin in een rijzende ster transformeren, verdiende fabrikant Pfizer sinds de lancering een slordige 30 miljard euro.

Toch wil het maar niet lukken met de lustpil voor dames. Kort na de lancering van Viagra voor mannen, begonnen de eerste tests op vrouwen. De clitoris heeft tenslotte een klein zwellichaampje, dus wie weet: misschien hebben libidoloze vrouwen wel een mini-erectiestoornis. Dat bleek niet het geval, waarna de geflopte anti-depressiepil Flibanserin het mocht proberen. Uit eerder onderzoek bleek namelijk dat vrouwen er als bijwerking weleens mild hitsig van werden. Maar helaas: ook hier geen jackpot. In 2013 kondigde producent Adriaan Tuiten het nieuwste wondermiddel aan: Lybrido. Het is een geilheidspil die uit twee laagjes bestaat. Binnenin zit Viagra (waarvan we al wisten dat het niets uithaalde) en buitenom zit een laagje testosteron. Dat hormoon werkt inderdaad bij sommige vrouwen lustverhogend, omdat een tekort aan testosteron bij beide seksen tot suboptimale wipzin leidt. Maar dit geldt lang niet voor alle vrouwen. Bovendien: wie het middel kwistig gebruikt kan er pukkels van krijgen, of een snor. En uit onderzoek bleek ook nog dat de pil – oh, ironie – kan zorgen voor hoofdpijn.

 

Een sexy vreemdeling is opwindender dan je man (feit)

‘Een onbekende man, type Idris Elba, die je tegen de muur van een steegje drukt en de kleren van je lijf scheurt. Hij verlangt zo naar je, hij vindt je zo geil en mooi, dat hij zich niet langer kan beheersen…’ Zulke scenario’s legt psycholoog en seksonderzoeker Marta Meana de vrouwen in haar lab voor. En reken maar van yes dat zowel hun poes als hun brein daar instemmend op reageert. Maar een ander scenario, waarin vrouwen de liefde bedrijven met een oude vriend of met de partner waar ze al tien jaar mee samen zijn, kan de gemoederen onder de riem slechts matig verhitten.

Volgens Meana’s onderzoek komt dat doordat vrouwen veel geilheid halen uit het idee dat een minnaar ze intens begeert. Vandaar ook dat veel vrouwen – naar schatting zo’n zestig procent – fantaseren over seks waarbij ze ruw worden overweldigd door een vreemdeling. In de meeste lange relaties, echter, is zulke allesverslindende passie vaak ver te zoeken. Uit studies blijkt dan ook dat vooral vrouwen naarmate een relatie vordert steeds minder vaak spontaan hitsig worden. Wat niet wil zeggen dat ze geen libido meer hebben; die moet alleen even op vakkundige wijze wakker geschud worden. Waarbij het volgens seksuologen overigens niet erg is als je tijdens het minnespel je ogen sluit en doet alsof je met een bloedgeile Idris Elba in een steegje staat.

 

Roodharige vrouwen hebben meer zin (fabel, waarschijnlijk)

Blonds have more fun, maar roodharigen hebben meer seks? Wel volgens seksonderzoeker Werner Habermehl. In 2006 kwam hij in het nieuws met een onderzoek onder honderden Duitse vrouwen, waarbij hij hun seksleven afzette tegen hun haarkleur. Hoeveel vrouwen precies of hoe hij hen precies bevraagd had, zei hij er niet bij. Wel vertelde hij dit aan een Britse krant: ‘Het seksleven van vrouwen met rood haar was duidelijk actiever dan dat van vrouwen met een andere haarkleur, met meer partners en meer seks dan het gemiddelde. Het onderzoek laat zien dat de vurige roodharige haar reputatie zeker waarmaakt.’ Voor lieden in een vaste relatie met een vrouw die ineens besluit tot een rood geverfde coupe had hij een waarschuwing: ‘Ze is op zoek naar iets beters.’

Naar aanleiding van Habermehls onderzoek speculeerden veel journalisten over de oorzaak van dit gepassioneerde verband. Zouden roodharige vrouwen wellust in hun DNA hebben? Of is het juist zo dat mannen hen anders benaderen, omdat die alvast rekening houden met het stereotype van de ontembare redhead? Volgens psycholoog Petra Boynton kunnen we ons beter eerst afvragen of Habermehls conclusies wel kloppen. Ze is sceptisch omdat de Duitser zijn resultaten nooit in een wetenschappelijk vakblad publiceerde en vaag blijft over de details van zijn onderzoek. Bovendien zijn er geen andere studies die zijn bevindingen bevestigen. Haar conclusie: dit nieuwtje was wellicht goed nieuws voor kappers, maar slechte wetenschap.

Oesters zijn goed voor je libido (fabel)

Het was de groothandelaar in verleidingskunsten Giacomo Casanova die ze beroemd maakte als lustopwekker: de oesters. Naar verluid at hij er altijd vijftig voordat hij overging tot zijn wulpse verovering du jour. Maar werkt dat bij gewone stervelingen ook?

Er zitten wel stoffen in oesters die de seksuele eetlust kunnen prikkelen, denken sommige wetenschappers. Zo bevatten de schelpdieren zink, wat in theorie de doorbloeding kan verbeteren – ook down under. En er zitten twee aminozuren in waar ratjes in een lab weleens meer geslachtshormonen van gingen aanmaken, wat in theorie zou kunnen leiden tot meer seksuele activiteit. Maar toch blijkt het verband tussen deze stoffen en libido in de praktijk weerbarstig. Al was het maar omdat je, om een effect te voelen, een half strand aan oesters moet verschalken. En om het feestje helemaal te bederven: het gevoel dat je teveel gegeten hebt is dan weer een bewezen libido-killer.

Hetzelfde geldt trouwens ook voor de meeste andere geilheidsmiddeltjes. Chocolade, rode peper, saffraan, ginseng: het doet allemaal niets, heel weinig, of het werkt alleen in onappetijtelijk hoge doses. Is er dan niets dat we kunnen doen om genitaal in vuur en vlam te geraken? Jawel. Voor sommige mensen helpt alcohol of marihuana; met mate, net genoeg om de remmen los te gooien. Maar het beste recept is heel simpel: lekker vaak klaarkomen. Mensen die niet tegen heug en meug vrijen en bijna altijd een orgasme krijgen, hebben (onbewust) vaker zin, omdat ze weten dat een nummertje vrijwel altijd prijs is.

 

Meer info: 

Interview met seksuoloog Emily Nagoski, over dat libido niet bestaat

http://www.newscientist.com/article/mg22630152.200-theres-no-such-thing-as-a-sex-drive.html#.VSOVRzusUWK

 

Waarom het idee dat vrouwen preuts zijn een mythe is

https://ashatenbroeke.nl/2014/01/07/de-mythe-van-de-kuise-vrouw/

 

Verhaal van een ‘red hot redhead’

http://www.nypress.com/lust-life-red-hot-redheads/

 

Petra Boynton over de vraag of roodharigen echt meer seks hebben

http://www.drpetra.co.uk/blog/do-redheads-really-have-more-sex/

 

Twitter-account van seksonderzoeker Justin Lehmiller

http://twitter.com/JustinLehmiller

 

Over de zoektocht naar een lustpil voor vrouwen

https://ashatenbroeke.nl/2012/10/23/hij-wil-zij-niet/

 

Discussie over de lustpil bij Pauw en Witteman

http://pauwenwitteman.vara.nl/media/303400

 

Meer over opwinding in het brein

https://ashatenbroeke.nl/2012/10/24/porna-vrouwen-worden-niet-zomaar-opgewonden/

 

Over lustopwekkende middeltjes

http://abcnews.go.com/Health/science-lore-aphrodisiacs/story?id=18494745&singlePage=true

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

‘Welk nummer ga je zingen? Nummer 39 met rijst?’ Dat zei Gordon in de talentenjacht Holland’s got talent tegen de Chinese zanger Xiao Wang, die op het punt stond één van de vele aria’s van Verdi te gaan zingen. En toen hij klaar was: ‘Dat is de beste Chinees die ik in weken heb gehad. En het is geen afhaal!’

‘Deze man werd voor duizenden mensen door Gordon te kakken gezet. Het ene stereotype volgde het ander op en geen haan die ernaar kraaide’, schrijft Janet Lie, zelf van Chinese afkomst, op haar blog. De 21-jarige studente is het hokjesdenken meer dan zat. En niet alleen bij Gordon. ‘Hij is maar één van de vele mensen in Nederland die het hilarisch vindt om “sambal bij” naar elke willekeurige Aziaat op straat te schreeuwen’, schrijft ze.

Ze vertelt hoe ze in een Amsterdamse straat achtervolgd werd door twee mannen die dingen als ‘sushi’ en ‘happy ending!’ naar haar riepen. Of hoe ze de stofzuiger ging legen en twee jongens haar vroegen of ze de schoonmaakster was. ‘Oh nee, was het niet racistisch bedoeld hoor! Als je een Nederlandse man van in de zestig was, had ik precies hetzelfde gedacht’, zeiden ze er nog bij. Túúrlijk.

=

Zoiets als ‘nummer 39 met rijst’ of ‘happy ending’, dat zou ik nooit zeggen. Ik zou het niet eens dénken. Ik doe niet aan hokjes. Toch?

Hmm. Als ik wat kritischer naar mezelf kijk, moet ik toegeven dat ik ook mensen zomaar op het eerste gezicht van een label. Een man met een bomberjack en een kaalgeschoren hoofd: skinhead. Een iets te zware vrouw in een panterprintlegging: tokkie. Een meisje met laklaarzen tot over de knie, een minirokje en enorme oorringen: bimbo. Een jongedame met een hoofddoek en een enkellange jas: onderdrukt. Ik weet dat het niet klopt, dat de wereld genuanceerder is dan dit. Maar toch flitst het vooroordeel onwillekeurig even langs.

Dat blijkt een algemeen menselijk trekje te zijn. Hokjesdenken doen we allemaal, volautomatisch. En dat is puur natuur. Toen onze prehistorische voorouders nog in dierenvellen over de savanne huppelden, kon hun leven afhangen van hun vermogen om razendsnel hun omgeving in de juiste categorieën te plaatsen. Zie ik daar een bekende of een vreemde? Vriend of vijand? Gevaarlijk of ongevaarlijk?

Ook nu nog levert dit vliegensvlugge nadenken in stereotypen voordeel op. Zonder er bij na te denken geven we een passerende golden retriever een aai over zijn bol, en even gedachteloos lopen we met een boogje om een doberman pincher heen. Die reactie zegt natuurlijk niks over het karakter van die individuele hond – er zijn vast veel schatten van dobermannen en ploerten van retrievers – maar gemiddeld genomen zorgt het ervoor dat je ongebeten de dag doorkomt. Hier heb je nauwelijks een bewuste gedachte voor nodig. Handig, want zo kun je genieten van een wandeling zonder de hele tijd te prakkiseren over de relatieve agressie van de diverse hondenrassen. En je hoeft niet elke hond in je wijk intiem te leren voordat je beslist of hij je zal bijten of niet.

Deze manier van denken hebben we als kind al. Dat bleek uit een slim experiment van de Amerikaanse psycholoog Rebecca Bigler. Op een basisschool verdeelde ze de kinderen in twee willekeurige groepen. De ene groep kreeg een rood t-shirt aan, de andere groep een blauw. De psycholoog en ook de juffen en meesters zeiden er verder niets bij. Ze maakten ook geen onderscheid tussen de groepen. Maar al gauw zag je dat er kleurgerelateerde vooroordelen ontstonden, die binnen een paar dagen uitgroeiden tot onverholen shirtisme. Wanneer Bigler een ‘rood’ kind vroeg hoeveel van de andere roden aardig waren, zei hij: ‘Allemaal’. En de blauwen, zijn die ook aardig? ‘Sommigen.’

=

Een oeroude en aangeboren neiging, dus, tot denken in ‘wij versus zij’. Dat is waarom Gordon zijn foute Chinezen-grap maakte. Waarom Jack Spijkerman over Humberto Tan zei dat hij ‘niet alleen donker is maar ook nog dom’. Waarom iemand tijdens de Zwarte Pietendiscussie tegen Anouk zei: ‘Ga lekker met die asielzoeker van je naar zijn land van herkomst blanke negerslet!!’ En het is waarom Disney op een jongensshirt zette: ‘Be a hero’, terwijl de tekst op het meidenshirt luidde: ‘I need a hero’. (Geen grapje)

Bijna niemand is immuun voor deze gezelligheid, weten onderzoekers van Harvard University. Zij proberen met een slimme truc de hokjes in onze cultuur zichtbaar en meetbaar te maken. Dat doen ze door te kijken hoe snel mensen achter de computer de koppeling maken tussen twee zaken. Mensen moeten bijvoorbeeld achter de computer zo vlug mogelijk de koppelen maken tussen agressie, en foto’s van mensen met een lichte of juist donkere huidskleur. Honderdduizenden mensen uit Europa en Noord-Amerika deden via internet al mee aan dit zogenoemde IAT-onderzoek. Bij Harvard weten ze ondertussen dus vrij goed wat zich afspeelt in onze collectieve onderbuiken.

En wel dit: ongeveer negentig procent van de mensen brengt zwarte mannen gemakkelijker in verband met gevaar, geweld en wapens dan witte. Vrouwen associëren we sneller met kunst en zorg, mannen met wetenschap en carrière maken. Andere studies laten vergelijkbare vooroordelen zien. Uit internationaal onderzoek blijkt dat eenderde tot de helft van de huisartsen vindt dat overgewicht komt door gebrek aan wilskracht en motivatie en dat dikke mensen lui, ruggengraatloos, ongehoorzaam en lelijk zijn. Iets vrolijker: proefpersonen blijken vrouwen te koppelen aan ovenwanten, en mannen aan honkbalhandschoenen. (Wederom: geen grapje. Dit is echt onderzocht.)

=

De grote vraag is natuurlijk: wordt het erger? Of eigenlijk: vertalen de onbewuste vooroordelen die we allemaal hebben zich nu vaker in onbeschaamd hokjesdenken dan vroeger?

Het is moeilijk wetenschappelijk te onderzoeken, maar het heeft er alle schijn van, denkt Han Entzinger. Hij is socioloog en hoogleraar integratiestudies aan de Erasmus Universiteit. In de jaren tachtig en negentig stond hij bekend als iemand van de harde lijn: hij wilde bijvoorbeeld migranten laten inburgeren en desnoods met stevige sancties verplichten onze taal te leren. Dat vindt hij nog steeds. Maar al die tijd vond hij ook dat alle verschillende culturen die in Nederland wonen een kosmopolitische verrijking zijn. En daarom vinden veel mensen hem nu juist een ‘multicultiknuffelaar’. Entzinger zegt erover in een interview met Vrij Nederland: ‘Volgens mij ben ik altijd dezelfde gebleven, het is de wereld om me heen die is veranderd.’

Met ‘de wereld’ bedoelt Entzinger dan vooral: Nederland. Gordons Chinezengrap wijt hij aan een gebrek aan goede manieren dat hier bij de cultuur hoort. Het is een soort ‘afwijkend gedrag’, zegt hij, ‘dat echt te maken heeft met de directheid van de Nederlanders. In multi-etnische landen als de VS, Engeland en Canada zijn ze geneigd meer rekening met elkaar te houden. Nederland heeft hier nog wel een slag te maken.’ Je al dan niet onbewuste vooroordelen gewoon voor je houden is volgens hem een kwestie van fatsoen. ‘En dat is niet de sterkste kant van de Nederlanders.’

Helaas voor de fatsoenswens van Entzinger blijkt voor veel mensen die directheid juist iets om trots op te zijn. Zoals voor deze man of vrouw, die reageerde op een bericht over Gordon op nrc.nl: ‘Dit is grappige, botte, Nederlandse humor. Dat is onze cultuur. Wij zijn niet politiek correct. Wij zijn een volk waar gewoon grappen gemaakt kunnen worden over huidskleur en afkomst, juist omdat we weten dat het allemaal goed zit.’

=

Maar zit het wel allemaal goed? Onbewust vooroordelen hebben is één ding, foute grappen maken een tweede, maar weten we echt zeker dat deze stereotypen en -ismes niet leiden tot echte narigheid als discriminatie en achterstelling?

Nou, wel dus. Om nog heel even bij integratie te blijven (daarna gaan we weer wat anders doen, beloofd): in 2012 stelde het Sociaal Cultureel Planbureau vast dat etnische minderheden minder kans maken op een baan dan de meer kaaskoppige Nederlander. Het SCP stuurde twintig acteurs – tien mannen, tien vrouwen, waaronder Turkse, Marokkaanse en Antilliaanse Nederlanders – in totaal 460 keer naar allerlei uitzendbureaus. Ze allemaal eenzelfde c.v. onder de arm. Maar toch kregen de autochtonen in bijna de helft van de gevallen een baan aangeboden, en de niet-westerse dames en heren slechts in 28 procent van de bezoeken.

Vooral de allochtone mannen kwamen er banenmarkttechnisch bekaaid vanaf; volgens het SCP omdat ze als ‘bedreigender’ worden gezien. Woorden die doen denken aan dat IAT-onderzoek waarin gekleurde mannen met zoveel gemak gekoppeld werden aan agressie en geweld. Hier heeft het maatschappelijk hokje dus hele tastbare gevolgen.

En er zijn nog talloze andere voorbeelden van nadelige labels. Zo leidt het vooroordeel dat dik zijn een teken van vérgaande mentale slapheid is ertoe dat dikke vrouwen per jaar ruim 20.000 euro minder verdienen dan hun magere collega’s. Zwarte kinderen scoren minder goed op IQ-tests omdat ze zich het stereotype dat witte jongens en meisjes slimmer zijn onbewust aantrekken. En zolang vrouwen gemakkelijker worden gekoppeld aan zorg dan aan carrière, is het misschien niet zo’n wonder dat de helft van de dames nog steeds niet financieel onafhankelijk is.

En dat zijn nog alleen de effecten van vooroordelen waar wetenschappers onderzoek naar doen. Niemand weet precies wat het gevolg is van al die andere hokjes die er door ons hoofd schieten als we gewoon ons dagelijkse ding doen: slet, bitch, ploetermoeder, zwerver, straatterrorist…

=

Rest de vraag: hoe komen we eraf? Hoe krijgen we de hokjesgeest weer in de fles? Het is overduidelijk dat velen van ons dat graag willen. Want Gordon mag dan op tv zijn misplaatste Aziatengrapjes hebben gemaakt, er waren ook hopen mensen die lieten weten daar niet van gediend te zijn. Anouk mag een ‘negerslet’ genoemd zijn vanwege haar Zwarte Piet-protest, ze kreeg ook massaal steun. En Jack Spijkerman kreeg zoveel verontwaardiging over zich heen dat hij zich genoodzaakt zag toch maar excuses te maken aan Umberto Tan.

Omdat er nu eenmaal weinig onderzoek wordt gedaan naar hokjesdenken over bimbo’s en skinheads, komt de meeste wijsheid uit studies naar racisme. Daaruit blijkt dat mensen – met de juiste training en veel moeite – hun onbewuste vooroordelen kunnen leren bijsturen. Dat vind ik een fijne boodschap. Dat hokjesdenken was misschien ooit reuze nuttig op de prehistorische savanne. Maar we rennen nu ook niet meer achter bizons aan om ze tot diner te verheffen, dus hoeven we ook niet achter onze stereotype-minnende oerinstincten aan te lopen.

Wat belangrijk is, is dat we over onze vooroordelen praten. Psychologen ontdekten dat kinderen in huizen waar niet over huidskleur gesproken, racistischer waren dan kinderen waar dit onderwerp wel ter tafel kwam. Ironisch genoeg waren het juist de goedbedoelende, ‘kleurenblinde’ ouders die deden alsof huidskleur er helemaal niet toe deed, die ongewild van hun kinderen echte hokjesdenkers maakten.

De reden: kinderen kunnen zelf heel prima zien dat een bruine huid en een lichtroze huid van elkaar verschillen. Als niemand dit verschil benoemt, weten kinderen niet waar ze het moet plaatsen en treedt net als bij de rode en blauwe shirts het oeroude wij-versus-zij-systeem in werking. Wat zij nodig hebben is iemand die de verschillen erkent en vervolgens de stereotypen actief betwijfelt en tegenspreekt. ‘Dat iemand zwart is, betekent niet dat hij minder slim is.’ Of: ‘Dat de meeste dokters man zijn, betekent niet dat vrouwen geen arts kunnen worden.’ Voor volwassenen geldt hetzelfde.

We zouden het wat vaker over zulke vooroordelen moeten hebben. Zoals hier, in deze Viva. Maar ook gewoon op straat, als we met onze vriendinnen door de stad lopen en elkaar zonder er een twee keer over na te denken aanstoten om te fluisteren: ‘Hé, zie je die vrouw in die legging? Wat een ordinair mens!’

Ik neem me voor om dat eens te proberen. Als ik een ‘skinhead’ of een ‘onderdrukte vrouw’ zie, ga ik mijn vooroordelen niet langer beschaamd wegmoffelen, maar in het gezicht kijken en uitdagen. Klopt dat hokje wel? Waarom denk ik dat eigenlijk? Want aan het eind van de dag bepalen die hokjes niet wie we zijn. Gelukkig maar.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Dames en heren, welkom bij deze safari. Vandaag bezoeken we de poes; het prachtige vulvalandschap tussen de benen van de vrouw*. Links en rechts ziet u de twee hoogste heuvels: de buitenste schaamlippen of labia. Ertussen zit een smal ravijntje waar we op een zonnige dag al iets van de binnenste schaamlippen kunnen zien – daarin zullen we zodadelijk afdalen.

Maar eerst de heuvels. De grote schaamlippen zijn een fascinerend onderdeel van de damesanatomie. En van de mannelijke, trouwens. Bij het eerste ontstaan van de geslachtsorganen, in de baarmoeder, hebben alle embryo’s vrouwelijke geslachtsdelen. Pas na een paar weken zorgt een hormonaal seintje ervoor dat bij de jongetjes een penis ontstaat. De labia groeien dan aan elkaar en vormen de balzak. Wie op safari gaat in het mannelijk kruis kan de overblijfselen hiervan terugvinden. Over de balzak loopt een dun naadje: dat is de plek waar de ongeboren schaamlipjes aan elkaar groeiden.

Terug naar de vrouw. De vorm van haar grote labia is aan mode onderhevig. In een land als Nederland is het hip om vrij strakke buitenste en vrij kleine binnenste schaamlippen te hebben. Er zijn zelfs chirurgen die desgewenst de boel corrigeren om aan een tussenbeens schoonheidsideaal te voldoen. In een land als Uganda is de mode anders: daar trekken meisjes van jongs af aan aan hun labia, om ze zo groot mogelijk te maken.

 

Vies schaamhaar?

Ook de begroeiing is een modieuze kwestie. In de jaren zestig en zeventig was de natuurlijke coupe in zwang en tierde het schaamhaar welig. (Opvallend detail, over schaamhaar en natuur: apen, verder toch een stuk behaarder dan mensen, hebben juist vrij kale schaamlippen. Wetenschappers weten niet precies waarom, maar ze vermoeden dat menselijk schaamhaar in de prehistorie een signaal was dat iemand geslachtsrijp aan het worden was).

In de loop van de jaren negentig kreeg schaamhaar een imagoprobleem: het zou vies en onverzorgd zijn om alles zomaar te laten groeien, en kort knippen, afscheren of waxen raakte in de mode. Of schaamhaar echt onhygiënisch is, daarover zijn de meningen verdeeld. De haartjes zijn een geliefde habitat van de schaamluis; in dat licht bent u het beter kwijt dan rijk. Bovendien bleek uit een Belgisch onderzoek dat vrouwen met haarloze labia betere seks hebben – maar wat hier oorzaak is en wat gevolg, is moeilijk te zeggen. Staat tegenover dat ontharen ook nadelen heeft. Ingroeiende haartjes kunnen leiden tot pukkels en steenpuisten. Een Franse studie liet weten dat het wrattenveroorzakende pokkenvirus Molluscum Contagiosum vaker voorkomt op een geschoren flamoes. En uit een Amerikaans onderzoek bleek dat sinds een kale poes in de mode is er jaarlijks tien keer zoveel mensen naar de eerste hulp van het ziekenhuis komen omdat ze zichzelf down under hebben verwond met een scheermesje.

 

Het ravijn in

Tijd om in het ravijn af te dalen. Van boven naar beneden ziet u hier de clit – deze bezoeken we straks –, de opening van de plasbuis en de kleine schaamlippen met in het midden de vagina. Dit deel van de vulva is het huis van een klein ecosysteempje. In en om de vagina wonen meer dan vierhonderd soorten micro-organismen. Het zijn vooral bacteriën, en dan met name uit de familie ‘lactobacillus’. Mocht die naam u vaag bekend voorkomen: dat kan kloppen. Dezelfde soort bacteriën zitten ook in onder meer yoghurt, kaas, salami en zuurdesembrood, en ze zijn het hoofdbestanddeel van Yakult. Lactobacillus maakt melkzuur, wat goed is voor het klimaat in de poes. Wanneer deze zuur blijft, krijgen schimmels en andere ongenode gasten minder kans om zich te nestelen.

De vagina zelf bestaat uit spieren. Het is een flexibel buisje, wat praktisch is, want daardoor kan het vrouwenlichaam alle kanten op buigen. Ook in de breedte is er een hoop speling, zodat er indien noodzakelijk een hele baby door kan. Doorgaans lukt dit zonder kleerscheuren. Op de vaginamond na vinden we in de vagina geen zenuwen – wat wel zo fijn is, bij dat hele bevallingsgebeuren.

Sommige mensen denken dat er toch één plek in de vaginawand is waar zenuwen samenkomen. Die plek zou dan juist bijzonder gevoelig zijn voor aanraking: de g-spot. Deze zou een paar centimeter van de uitgang moeten zitten, aan de bovenkant. De beste manier om het plekje te vinden is volgens de experts door een wijsvinger in de vagina te steken en dan een soort ‘kom eens hier’-beweging te maken richting de bovenkant van de vagina. Voor sommige vrouwen is dit uitermate opwindend, maar het is wetenschappers – ondanks zestig jaar proberen – nog nooit gelukt om anatomisch bewijs te vinden dat de g-spot echt bestaat. De meeste seksonderzoekers denken dan ook dat de g-spot geen zenuwknoop is, maar de plek waar een deel van de clitoris tegen de vaginawand duwt.

 

De clit geeft je vleugels

Dat brengt ons bij één van de meest bijzondere structuren uit de poezensafari: de clit. De meeste mensen denken dat dit orgaan enkel bestaat uit dat kleine knobbeltje dat we bovenaan het ravijn zagen. Maar niets is minder waar. Onderhuids blijkt de clitoris een omvangrijke structuur met maar liefst vier zwellichamen die zich, twee aan twee, als een soort vleugels om de plasbuis en vagina heen vouwen. Om bij de vogelanalogie te blijven: als die zwellichamen de vleugels zijn, is het knobbeltje slechts het puntje van de snavel.

Wanneer een vrouw opgewonden wordt, loopt deze structuur vol bloed. Vrouwen krijgen dus, net als mannen, een flinke erectie. Deze dameserectie werkt als een soort stootkussen, zodat bij een vrijpartij de bekkens van beide minnaars niet pijnlijk tegen elkaar botsen. De ‘snavel’ van de clit richt zich ook op, zodat ze gemakkelijker gestimuleerd kan worden. En aan de onderkant drukt de clitoris dus tegen de vaginawand aan, waardoor ook bij vaginale penetratie de clitoris lekker kan meedoen. In de clitoris zitten meer dan achtduizend zenuwcellen die al deze heerlijke sensaties kunnen doorgeven. Dat is meer dan in welk ander deel van het menselijk lichaam dan ook – inclusief de penis.

 

Natte poes

Nu onze safaripoes opgewonden is, is het interessant om nog even terug te keren naar de vagina. U ziet dat hier een heldere vloeistof is ontstaan: het vaginale vocht. In tegenstelling tot wat veel mensen denken, komt dit vocht niet uit speciale klieren, maar uit de vaginawand zelf. Wanneer een vrouw erg geil is, neemt de doorbloeding van de vaatjes rondom de vagina zo toe dat er plasma door de wand heen lekt. Het lijkt een beetje op zweten. In dit ‘zweet’ zit naast water ook pyridine, wat een mild vissige geur kan hebben, en wat zuren, zodat vaginavocht ongeveer dezelfde PH-waarde heeft als sinaasappelsap.

In de zeventiende eeuw dachten artsen trouwens dat in dit ‘vrouwennat’ zaad zat, net als in het kwakje van de man. Wanneer een vrouw niet vaak genoeg vochtig werd en dus haar zaad onvoldoende loosde, kon dit naar haar hoofd stijgen en ervoor zorgen dat haar ‘denkvermogen’ werd aangetast. Met dat laatste bedoelden artsen uit die tijd dat de vrouwen ‘vergiftigd raakten met wellustige verlangens’. De oplossing: een dieet zonder gekruid vlees en een huwelijk met een potente jongeman, of een ingreep van een terzake kundige vroedvrouw of arts, die al wrijvend het zaad vrijelijk liet stromen.

Maar terug naar onze safari, want we willen natuurlijk het hoogtepunt van onze rondleiding niet missen. Nu de poes vochtig is van opwinding en de clitoris ferm en erect, is het moment bijna daar dat de vrouw gaat klaarkomen. Bij een orgasme trekken de spieren van de vaginawand ritmisch samen. Wanneer het gevoel wegebt, houdt ook de vagina op met ‘zweten’ en neemt de clitoris weer zijn gebruikelijke vorm aan. Omdat vrouwen niet echt zaadhoudend vocht hoeven maken, kan het hele proces indien gewenst vrijwel meteen weer herhaald worden. Maar dat laten we over aan de volgende bezoekers van de poes.

 

*) er zijn ook vrouwen die van onderen een ander landschap hebben, bijvoorbeeld omdat ze trans zijn, of interseks. Ook dit zijn uiteraard gewoon vrouwen, maar dan met een andere safari.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Dames en heren, welkom bij onze nieuwste safari. Vandaag bezoeken we het zaakje: u weet wel, wat er bij de man* zoal tussen de benen bungelt en zichzelf opheft. Ten noorden van u ziet u het meest in het oog springende deel van onze reis: de penis, die we straks zullen beklimmen. Ten zuiden van ons bevinden zich de ballen of testikels. Daar zal de rondleiding vandaag beginnen.

De testikels van de man zitten gezellig samen in een zakje. Dat zakje hebben ze omdat ze idealiter iets minder warm zijn dan het lijf van hun gelukkige eigenaar – een graad of 34 is voor de gemiddelde bal ideaal. Aan de balzak zit een spiertje dat zich ontspant als de testikels te heet dreigen te worden. Worden de noten te koud, dan trekt de spier zich samen en nestelt het hele gebeuren zich wat dichter tegen de mannelijke onderkant aan. Reden voor dit testikelgewiebel is de spermaproductie, die in de bal plaatsvindt. Zonder die ideale temperatuur van 34 graden voelen de zaadcellen zich minder oké en dat zou ervoor kunnen zorgen dat ze, wanneer het tijd is voor actie, minder fanatiek van A naar eicel zwemmen.

Overigens: de afstand die zo’n zaadcel aflegt voordat hij überhaupt bij de uitgang is, is veel langer dan u zou denken als u zo naar het mannelijk kruis kijkt. Ballen en penis liggen immers op het oog vrij dicht bij elkaar, wat een nogal compact en recht-door-zee transportsysteem doet vermoeden. Maar niets is minder waar. Voordat de soldaatjes op de plaats van bestemming zijn, leggen ze maar liefst een afstand van 80 centimeter door het mannenlichaam af. De eerste 60 centimeter daarvan reizen ze door de zaadleider. Die voert hen onder meer langs de prostaat, die aan de zwemmers de bekende witte plakkerige spermavloeistof toevoegt. Daarna is het nog zo’n 20 centimeter tot de uitgang via de plasbuis wordt bereikt.

Gelukkig voor de zaadcellen hoeven ze dit hele eind niet zelf te zwemmen – de bulbospongiosus-spier regelt dit voor hen. In 10 tot 15 samentrekkingen stuwt hij het sperma richting de plek van bestemming, waar het met een snelheid van zo’n 45 kilometer per uur de schwans verlaat (ook wel bekend als: het orgasme). Bij veel mannen gaat dat gulpend, maar er zijn ook mannen die 30 tot 60 centimeter ver sproeien. Het onofficiële wereldrecord vliegende kwakjes is van een onbekende man die onder toeziend oog van seksuoloog Alfred Kinsey bijna 2,5 meter ver ejaculeerde. ‘Twee lakens waren neergelegd om de Perzische tapijten te beschermen’, merkte Kinsey nog op in het bijbehorende rapport.

 

Lekker zwellen

We zetten onze safari voort in noordelijke richting. Hier treffen we de penis aan. Aan de onderkant zit de jongeheer met een stukje vel – het scrotumweb – vast aan de testikels. Iets daarboven ziet u, als de piemel opgewekt genoeg is, een soort groef lopen. Die groef ontstaat doordat aan weerszijden van het lid zwellichamen zitten: de corpora cavernosa. Zodra een man opgewonden raakt, lopen deze sponsachtige structuren vol bloed.

Dat gaat zo. Wanneer een man iets geils ziet of voelt, zorgt het brein ervoor dat er stikstofmonoxide richting de bloedvaten in de penis gaat. Dat doet twee dingen. Het maakt de bloedvaten wijder, en er gaat een tweede stofje naar de spieren in de zwellichamen met de boodschap: jongens, jullie mogen je nu ontspannen. Samen zorgen deze twee dingen dat de zwellichamen vrij vlug vol bloed lopen. Ze raken zo vol dat ze zelfs de bloedvaten die vanuit de sergeant-majoor weer terug het lichaam in lopen enigszins dichtdrukken. Zo blijft het bloed grotendeels waar het is, en blijft de erectie in stand, totdat de spieren zich na het orgasme weer ontspannen.

De corpora cavernosa zijn trouwens niet de enige zwellichamen. Mannen hebben er nog eentje, die om de plasbuis heen zit. Daar fungeert hij als een soort beschermheer van de plasbuis; doordat ook hij vol met bloed loopt zorgt hij ervoor dat de andere twee zwellichamen deze buis niet dichtdrukken. Dat zou voor het aanstormende sperma immers onhandig zijn.

 

Size does matter?

Veruit de meeste penissen zijn enthousiaste toestand tussen de 10 en 19 centimeter groot. Slap is hij gemiddeld zo’n 7 en 10 centimeter. (Ter vergelijk: een blauwe vinvis heeft een zwengel van 2 tot 3 meter lang, en testikels van 70 kilo. Maar hij is natuurlijk ook veel groter. Onze kerels hoeven zich niet te schamen; afgezet tegen hun lichaamsgewicht hebben ze bovengemiddeld grote benedenbuurmannen.)

Het maakt trouwens ook uit in welk continent u zich bevindt. Gaat u op piemelsafari in Zuidoost-Azië, dan zit de doorsnee opgeheven tampeloeres rond de 12, 13 centimeter; in Zuid-Amerikaanse en Afrikaanse landen rond de evenaar is de typische lulhannes wat langer. In Nederland zijn we gezegend met hele gemiddelde erecties van gemiddeld een ruime 14 centimeter lang.

Hierbij moeten we wel aantekenen dat de variatie aanzienlijk is. Het eeuwenoude seksstudieboek Kamasutra hanteert daarom drie veelzeggende categorieën voor het mannelijk geslacht: de haas (dit zijn de kleinste pielemuisjes), de stier en de hengst (de flinkste knuppels). Vagina’s komen in corresponderende categorieën, respectievelijk het hert, de merrie en de olifant. Hertjes die hun hart hebben verloren aan een hengst, of hazen die willen wippen met een olifant, hoeven overigens niet te wanhopen. De Kamasutra geeft – zeer hands-on – tips voor alle mogelijke combinaties.

Nu we hier toch zijn, op safari in het mannelijk kruis, met ons meetlint in de hand, is het misschien een goed moment om ons af te vragen of de Kamasutra daar gelijk in heeft: doet grootte er echt niet toe? Nou, volgens vrouwen niet. Uit een Brits onderzoek blijkt dat 85 procent van de bevraagde dames prima tevreden is met de afmetingen van het lid van haar lief. Uit een andere studie blijkt dat ze het bovendien niet zo vreselijk belangrijk vonden. Slechts een kleine minderheid kon het iets schelen, en daarbij bleek de omtrek der snikkel belangrijker dan de lengte. Mannen denken daar overigens zelf anders over. Zij hechten juist wel waarde aan een voldoende lange snoeshaan, en waren ook veel kritischer dan de dames: in die Britse studie vond 45 procent hun apparatsjik te klein.

 

Topje van de ijsberg

En daarmee komen we aan het bij het laatste deel van deze rondleiding: de eikel, of glans. Dit vaak wat rozige deel van de piemel vormt het hoofd van de kleine secretaris-generaal. Van nature is hij bedekt door de voorhuid. De voorhuid beschermt de eikel tegen wrijving – niet die van de goede soort, maar van onderbroeken en dergelijke – en zorgt dat het topje van de ijsberg een beetje vochtig en slijmerig blijft. Het is tevens al sinds de Oud-Testamentische koning Saul zijn aanstaande schoonzoon David vroeg om 100 Filistijnse exemplaren één van de meest besproken stukjes vel ter wereld. Dat komt vooral doordat sommige religies en culturen voorschrijven dat dit velletje op jeugdige leeftijd te verwijderen.

Of besnijden medisch gezien nou voordelig is of niet, is al jaren onderwerp van fel debat tussen artsen. In Nederland is het officiële standpunt van de artsenfederatie KNMG dat hij meestal beter gewoon kan blijven zitten, omdat besneden mannen vaker last hebben van problemen bij het plassen (omdat er eelt rond de plasbuis komt) en vaker moeite hebben bij het klaarkomen (omdat hun eikel minder gevoelig is).

Maar terug naar vrolijker eikelzaken. Nergens in het mannenlichaam zitten zoveel zenuwen als in de kop van zijn genotsknots. Vooral het frenulum – het kleine velletje waarmee de voorhuid vastzit aan de rest van de penis – staat bekend als dikke bingo. Wanneer deze plek gedurende gemiddeld zo’n vijf tot zeven minuten door een terzake kundig persoon gestimuleerd wordt, leidt dat in veruit de meeste gevallen tot een reflex van het ruggengraat, die de schaamzenuw op uitermate prettige wijze doorgeeft aan het hele kruis.

En vlak voordat dit orgasme in al haar ejaculerende glorie losbarst, ronden wij onze safari af. Mocht u toch nog naar het vuurwerk willen kijken, dan raden wij u aan voor de zekerheid tenminste 2,5 meter afstand te bewaren en eventuele Perzische tapijten af te dekken.

 

 

*) er zijn ook mannen die van onderen een ander landschap hebben, bijvoorbeeld omdat ze trans zijn, of interseks. Ook dit zijn uiteraard gewoon mannen, maar dan met een andere safari.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Er zijn goede vrouwen en slechte vrouwen. De goede zijn kieskeurig, gaan niet zomaar met iedereen naar bed en verdienen respect. De slechte zetten de bloemetjes buiten, vrijen met jan en alleman en noemen we slet. Waarom die tweedeling? En wat zijn de gevolgen? Documentairemaakster Sunny Bergman zocht het uit voor haar film en boek Sletvrees.

‘I am the world’s greatest lover. I have made love to over a thousand women.’ Dat zegt Johnny Depp, wanneer hij de grote verleider Don Juan de Marco speelt in de gelijknamige film. Vervolgens verleidt hij een vrouw door haar te vertellen wat hij daarvan allemaal heeft geleerd. Ervaring leert dat op dit punt in de film bijna alle heterovrouwen wensten dat zij ook eens naar bed konden met Johnny/Don Juan.

Er zijn geen speelfilms waarin vrouwen worden bewonderd en bemind omdat ze de liefde bedreven met meer dan duizend mannen. Een vrouw die met zoveel heren het bed deelde is niet de beste minnares ter wereld. Ze is een slet.

Seksueel actieve vrouwen roepen een soort angst in mensen op, denkt Sunny Bergman. Vandaar ook dat haar boek en film de titel ‘Sletvrees’ kregen. ‘Een vrouw die net zoveel lust heeft als een man, die zich gedraagt als een man, dat vinden we negatief. Dat hoort niet, want dat past niet bij het idee dat vrouwen kieskeuriger zijn in het kiezen van een sekspartner dan mannen’, zegt Bergman.

Dat idee van de kieskeurige vrouw komt uit de evolutiepsychologie. De theorie stelt dat mannen zijn gebouwd om te willen vrijen met zoveel mogelijk vrouwen. Zo verwekken ze lekker veel kinderen. En hoe meer DNA je doorgeeft aan de volgende generatie, hoe meer evolutionair succes je hebt. Maar voor vrouwen ligt dat anders. Zij kijken juist wel link uit met wie ze de grot induiken, want zij lopen het risico na een vrijpartij te zitten met nogal arbeidsintensieve klusjes als zwanger zijn, baren en borstvoeding geven. Al die moeite wil je niet doen met het DNA van zomaar de eerste de beste lul de behanger. Dus zijn vrouwen op seksgebied juist kieskeurig en preuts.

Hoewel maar weinig mensen precies van de evolutiepsychologische hoed en rand weten, is deze theorie eigenlijk bij iedereen bekend. Onder andere dankzij Mannen van Mars, vrouwen van Venus-goeroe John Gray, die zijn boeken er (uitermate losjes) op baseert. In Bergmans film zegt hij dan ook dat het voor mannen wel maar voor vrouwen niet natuurlijk is om elke dag seks te willen hebben. Eén van de vrienden van Bergmans twintig jaar jongere zusje verwijst in Sletvrees bijna achteloos naar dit gedachtegoed, terwijl ze zich met zijn allen klaarmaken om uit te gaan: dat mannen natuurlijk ook een soort oerseksdrift hebben die bij vrouwen ontbreekt.

=

In de loop van de jaren is er nogal wat kritiek geweest op deze evolutiepsychologische theorie. Onderzoekers vragen zich bijvoorbeeld af hoe het dan toch kan dat tegenwoordig die preutse vrouwen bijna even vaak vreemd gaan als mannen. Of waarom mannen zo tot over hun oren verliefd worden op een enkele vrouw, dat ze helemaal geen zin meer hebben om hun zaad ook te verspreiden onder andere dames.

Bergman wil er dan ook wel vanaf. Want niet alleen is de theorie wetenschappelijk twijfelachtig, hij doet vrouwen ook geen goed. ‘Het denken in zulke verschillen kan een soort gevangenschap opleveren. Dat vrouwen bang zijn om seksueel vrij te zijn, en zich daar schuldig over voelen omdat ze denken dat het niet hoort’, vreest ze.

Dat gevoel kent ze van dichtbij. Ze vertelt hoe ze op reis in Kenia een jongen oppikte in een bar. ‘Ik schoof hem een briefje toe met mijn hotelkamernummer. Best brutaal eigenlijk. En daar ging ik met hem naar bed, en toen brak het condoom. Dit was in een gebied waar heel veel aids was. En toen dacht ik: dat is mijn straf, omdat ik zo’n sloerie ben.

=

Maar zo hoeft het niet te zijn, vertelt Bergman. Ze vertelt hoe het eraan toegaat in Ugunda, een cultuur zonder evolutiemythes over preutse vrouwen en sletvrees. Daar gebruiken mannen een techniek, kachabali (zie kader), die ervoor moet zorgen dat vrouwen altijd spuitend klaarkomen. ‘De vrouwen zijn ook heel trots, dat ze zo goed kunnen klaarkomen. Dat is nogal een contrast met wat nog steeds in Nederland gedacht wordt: dat de meisjes grensbewakers zijn, die de seksboel moeten afremmen omdat jongens altijd willen.’

Het idee dat vrouwen de rem zijn op het enorme libido van de man werkt vrouwen in bed soms flink tegen, denkt seksuoloog en psycholoog Ellen Laan. Sowieso wil zij het begrip libido het liefst in de prullenbak gooien. Volgens haar wordt iemands zin in seks vooral bepaald door goede of slechte ervaringen in het verleden. Wie altijd reuzefijne seks heeft, met daverende orgasmes, zal meer in zijn voor een lekker potje vrijen dan iemand die een tijdlang tegen heug en meug heeft gewipt.

Voor mannen is seks-zonder-zin veel moeilijker dan voor vrouwen. Als zij immers niet opgewonden zijn, krijgen ze geen erectie en gaat het feest niet door. Een vrouw kan daarentegen prima geilloos vrijen. ‘Ach, hij wil het zo graag en ik houd van hem, ik doe gewoon even alsof ik dit lekker vind, dan kan ik des te sneller weer verder met mijn boek.’ Dikke kans dat ze de volgende keer minder warm loopt voor een vrijpartij, terwijl hij de fijne ervaring snel weer wil herhalen. En ja, dan lijkt het algauw of mannen ‘van nature’ meer goede zin hebben dan vrouwen.

=

Het idee van de man als seksbeluste hengst en de vrouw als relatiegerichte rem wordt al jong aangeleerd. Bergman praat in haar film en boek met de Australische neuropsycholoog Cordelia Fine over de stereotiepe boodschap dat speelgoed tegenwoordig aan kinderen meegeeft. Voor meisjes gaat speelgoed vooral over relaties – poppenmoeder zijn, met vriendinnen dingen doen, prinsessen die passief wachten op de prins op het witte paars – en uiterlijke schoonheid. Voor jongens is het stoerder en avontuurlijker, met ridders en piraten.

Fine stelt dat deze verschillen maar weinig te maken hebben met verschillen in het brein van jongens en meisjes. In haar goed onderbouwde boek Waarom we allemaal van Mars komen laat ze overtuigend zien dat de hersenen van beide seksen ongeveer hetzelfde doen en kunnen. ‘Het mannenbrein lijkt op niets in de wereld zo erg als op een vrouwenbrein. Neurowetenschappers kunnen ze op individueel niveau niet eens uit elkaar houden.’ De suggestie dat vrouwenbreinen heel anders zouden zijn dan de mannenbreinen noemt ze ‘neuroseksisme’. Bergman: ‘Maar de bijbehorende stereotypen in de speelgoedwinkel vertalen zich wel direct naar de slaapkamer: mannen veroveren, en vrouwen zijn passief en willen vooral liefde.’

=

Dat idee, dat het zo hoort dat jongens altijd seks willen veroveren, en dat vrouwen liefdezoekende grensbewakers zijn leidt tot allerlei narigheid. Bijvoorbeeld: als je als vrouw niet aan dit stereotype voldoet, bent je dus een slet.

En dat, zo legt Sunny Bergmans zusje uit, is slecht nieuws. Zo’n reputatie wil je niet, want je wilt ook ooit nog trouwen en kinderen krijgen. En mannen trouwen niet met hoeren. Bovendien blijkt uit wetenschappelijk onderzoek dat vrouwen met een flinke seksuele eetlust niet alleen sletteriger worden gevonden, maar ook minder intelligent, minder competent en zelfs geestelijk minder gezond.

Bovendien kunnen vrouwen zich nogal wat woede op de hals halen als ze, in de ogen van anderen, hun kuise grensbewakersrol niet met voldoende verve uitoefenen. Afgelopen augustus werd een tienermeisje op twitter en facebook door tienduizenden mensen uitgescholden voor vieze slet, omdat er een foto rondging waarop te zien was hoe ze tijdens een Eminem-concert een jongen pijpte. De jongen, overigens, werd door niemand uitgemaakt voor wat dan ook. Hij kreeg hier en daar zelfs een compliment omdat hij het zo goed voor elkaar had.

‘Het is meteen: met dat meisje is iets mis’, zegt Sunny Bergman. ‘De dunne grens tussen een goed meisje en een slecht meisje is altijd aanwezig, als een onverbiddelijke markering.’ En om het nog ingewikkelder te maken: teveel seksualiteit zorgt ervoor dat je aan de verkeerde kant van die grens belandt, maar te weinig ook. ‘We leven in een cultuur waarin sexy zijn heel erg gestimuleerd wordt. Rolmodellen presenteren zich zo, en het is ook een manier om succesvol te zijn. Je erotisch kapitaal gebruiken, noemen ze dat dan.

=

In haar boek en film laat Bergman zien dit sexy ideaal veel meer invloed heeft op vrouwen dan je zou denken. Zo interviewt ze de invloedrijke Amerikaanse seksuologe Marta Meana, die op basis van haar onderzoek concludeert dat zelfs de manier waarop vrouwen geil worden erdoor verandert. Volgens Meana raken vooral vrouwen opgewonden van sexy zijn, van begeerd worden, van het idee dat ze bij een man oproepen. Dat zie je ook terug in ons taalgebruik. Een geile man is een man die zin heeft in seks. Maar heb je het over een geile vrouw, dan betekent ‘geil’ ineens iets anders: zij is iemand waar mannen hitsig van worden.

Dat vrouwen hun eigen seksuele verlangen door de ogen van een man bekijken, is volgens Sunny wel te begrijpen. ‘Het mannelijk perspectief is in onze samenleving toch dominant’, zegt ze. ‘En vrouwen maken zich dat perspectief eigen. Ze leren om van buitenaf naar zichzelf te kijken, alsof ze een soort object zijn dat beoordeeld moet worden.’

Ze geeft een treffend voorbeeld. ‘Ik was op vakantie in Griekenland aan het klimmen op de rotsen. Mijn zoon was een liedje aan het zingen, ik rook verse kruiden, ik was helemaal in het moment. En toen, als een soort flits, zag ik mezelf door de ogen van een ander. Ineens dacht ik: ik heb m’n bikinilijn niet gedaan, er piept misschien wel iets langs m’n broekje, m’n benen zijn niet geschoren, ik heb rare sandalen aan. Ik zie er niet uit.’

Dat roept de vraag op: hoe veranderen we dat? Hoe worden we meer dan een sexy object voor anderen? Seksueel bevrijd maar geen ‘slechte vrouw’? Een pasklaar antwoord heeft Bergman niet. ‘Ik kan vooral mensen aan het denken zetten.’ Maar misschien ligt het antwoord hem in het verschuiven van het perspectief. Van sexy voor anderen, naar wat je zelf voelt. Van denken dat lust vooral voor mannen is, naar kijken waar je zelf opgewonden van wordt. En misschien af en toe een lekker potje kachabali.

=====

Kader: Kachabali

Kachabali is een Ugandese techniek die bedoeld is om vrouwen spuitend klaar te laten komen. De truc is dat de man ervoor moet zorgen dat zijn lief ontzettend opgewonden raakt. Wanneer de vrouw enigszins nat wordt, laat hij zijn vochtige penis ritmisch langs haar binnenste schaamlippen en clitoris glijden, op en neer, zigzaggend of in cirkelbewegingen, net zo lang tot ze bijna gek is van opwinding. Daarna komt ze klaar – fontein incluis. ‘Het voelt als totale explosies in haar lichaam’, vertelt een beoefenaar in Sletvrees.

 

Kader: vulkaanvrouwen

Het idee dat vrouwen kuis zijn en mannen niet is tamelijk nieuw, schrijft wetenschapsjournalist Daniel Bergner in zijn boek What do women want? Gedurende het grootste deel van de geschiedenis werden juist de vrouwen gezien als vurige vulkanen, die elk moment in wellust konden uitbarsten. Mannen, aan de andere kant, waren veel te verstandig en rationeel om zich zomaar over te geven aan allerlei geiligheid. Dat betekende overigens niet dat je als vrouw je vulkaan mocht delen met heren anders dan je wettige echtgenoot. Dat was ook toen fout. Maar wel fout om een tegenovergestelde reden: niet omdat een sletterige vrouw ingaat tegen haar preutse natuur, maar juist omdat ze haar opgewonden natuur niet had weten te onderdrukken.

 

Over het boek Sletvrees:

Het boek Sletvrees verscheen 29 oktober bij uitgeverij Nijgh & Van Ditmar. Het boek gaat trouwens niet alleen over sletten, maar ook over de vorige films die Sunny Bergman maakte: Beperkt houdbaar en Sunny side of sex. 

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Dat klaarkomen bijzonder lekker is, daarover hoeven we niet te discussiëren. Maar heeft het vrouwenorgasme ook nut?

Daar lig je dan. Je hoofd is met plakband vastgemaakt aan een hersenscanner. Je moet je ogen dichtdoen en niet bewegen. In je anus zit een sonde die controleert of je straks, nadat je partner je enigszins voorzichtig heeft gevingerd, ook echt een climax hebt bereikt.

Dit klinkt misschien als een scène uit een foute doktersroman, maar in feite gaat het hier om een volkomen serieus onderzoek van het Universitair Medisch Centrum in Groningen. Onderwerp van de studie: het vrouwenorgasme. Om precies te zijn zoeken de Groningers naar het antwoord op een vraag die wetenschappers van allerlei pluimage al decennia bezig houdt: hoe en waarom komen vrouwen eigenlijk klaar tijdens de seks?

Zo op het eerste gezicht lijkt een noodzaak voor het vrouwenorgasme namelijk te ontbreken. Een vrouw hoeft bijvoorbeeld geen hoogtepunt te beleven om zwanger te kunnen worden. Zelfs van verkrachting kan ze in verwachting raken (in de categorie ‘onplezierige statistieken’: in zeven procent van de gevallen gebeurt dat ook, volgens cijfers van het RIVM).

Waar bij het mannenorgasme de spiersamentrekkingen nodig zijn om het sperma van A naar Baarmoeder te krijgen, en het bijbehorende lekkere gevoel zorgt dat een man niet halverwege een vrijpartij afhaakt, is het vrouwenorgasme zo op het oog voor de voortplanting een nogal nutteloze, zij het uitermate plezierige, aangelegenheid. Energieverspilling, zou je haast zeggen. Maar de evolutie staat niet bekend als een proces dat vaak nutteloze, energieverslindende hobby’s in stand houdt. Er moet dus meer aan de hand zijn.

Daar wilden de Groningse wetenschappers alles over weten, vandaar dat ze twaalf vrouwen in hun hersenscanner plakten. Misschien zou het brein van de klaarkomende dames licht werpen op de kwestie. Over het ‘hoe’ van het vrouwenorgasme ontdekten ze iets interessants. Een vrouw komt alleen tot een climax als de hersengebiedjes die betrokken zijn bij plannen en nadenken inactief worden. Blijft ze piekeren, dan kan haar partner vingeren tot hij een ons weegt, maar een hoogtepunt komt er niet.

Pas bij een piekerstop loopt de hersenactiviteit in het genotscircuit van de hersenen op. De hersenonderdelen in dit circuit hebben gemeen dat ze allemaal erg gevoelig zijn voor dopamine, dezelfde signaalstof die ook in het brein aanwezig is als iemand bijvoorbeeld net een snuif cocaïne heeft genomen. Dat verklaart dus netjes hoe een vrouw tot een seksuele climax komt en waarom dat lekker is. Maar het zegt vrij weinig over de vraag waarom het orgasme überhaupt plaatsvond.

=

Daar zijn natuurlijk wel theorieën over. Eén van de oudste stelt dat het vrouwenorgasme weliswaar niet absoluut nodig is voor een zwangerschap, maar misschien wel de kans op bevruchting vergroot. Dat werkt zo. Wanneer een vrouw klaarkomt, trekt haar baarmoedermond samen. Het zou kunnen dat die baarmoedermond tijdens dat proces als het ware in de zojuist uitgestorte spermavoorraad dipt en het verse zaad vervolgens mee naar binnen zuigt, richting eicel.

Dit upsuck-mechanisme – zo heet het echt – was aan het eind van de negentiende eeuw al waargenomen door de nogal nieuwsgierige arts Joseph Beck. In zijn nauwgezette verslag is te lezen hoe hij een 22-jarige blondine met acne en een hele flinke baarmoederverzakking met zijn vinger stimuleerde, waarna de duidelijk van buitenaf zichtbare baarmoedermond ‘vijf tot zes keer achter elkaar “naar adem hapte”…’., als een vis die een blubmondje maakt.

Helaas voor Beck en co bleek uit nader onderzoek dat het upsuck-mechanisme niet zo’n belangrijke rol speelt bij de bevruchting. Twee wetenschappers maakten bij wijze van experiment een soort nepsperma van maizenapap en een stof die zichtbaar te maken is met een röntgenapparaat. Nadat ze het papje bij de vrouw hadden ingebracht, masturbeerde zij tot ze klaar kwam. Een röntgenfoto liet zien dat het zaad – blubbende baarmoedermonden ten spijt – niet daadwerkelijk richting eicel werd gezogen. Exit upsuck-theorie.

=

Misschien zoeken we het de verklaring voor het vrouwenorgasme op de verkeerde plek. Wellicht moeten we niet bij de vruchtbaarheidsartsen zijn, maar bij de evolutiebiologen. Enter Desmond Morris. Hij schreef in 1969 in zijn veelgelezen en invloedrijke boek ‘De naakte aap’ over maar liefst twee voortplantingsvoordelen van het vrouwenorgasme. De eerste heeft te maken met zwaartekracht. ‘Elke reactie die vrouwen horizontaal houdt wanneer de man ejaculeert en ophoudt met copuleren heeft een groot voordeel’, schreef Morris. Oftewel: het is handig als een vrouw na het vrijen nog wat blijft liggen, want dan loopt de sperma in plaats van langs haar benen zo, hup, haar baarmoeder in.

Deze overweging raakte echter al gauw in de wetenschappelijke vergetelheid, al was het maar omdat we allemaal weten dat er veel meer manieren zijn om seks te hebben dan de positie waarbij de vrouw horizontaal op haar rug verkeert. Het tweede voordeel dat Morris opperde bleef langer in zwang. Hij stelde dat de optie van een regelmatige wip er in de oertijd voor zou hebben gezorgd dat mannen niet wegliepen naar andere vrouwtjes, maar in plaats daarvan iedere avond braaf naar de thuisgrot kwamen om hun buffel te delen en te helpen met het verzorgen van kwetsbare baby’s. De vrouwelijke seksdrive, aangejaagd door haar behoefte aan een orgasme, bestond dus voor de paarbinding. Oftewel: zodat prehistorische dames konden zorgen dat hun holbewoner niet zou begeren zijns naasten vrouw.

Biologiehoogleraar Elizabeth Lloyd van de Indiana University heeft echter niet zoveel op met paarbinding als verklaren voor het vrouwelijke klaarkomen. In haar boek The case of the female orgasm wijst ze er onder meer op dat de apensoort waar de vrouwtjes die het vaakst klaarkomen – de bekende seksbeluste bonobo’s – beslist niet aan stelletjesvorming wordt gedaan. En de apen die wel aan de monogame langetermijnrelatie gaan – gibbons, bijvoorbeeld – hebben soms juist jarenlang geen seks. Bij hen geldt: hoe langer de verkering duurt, hoe minder vaak er wordt gewipt. Een beeld dat ook de meeste mensen niet onbekend zal voorkomen. En dat past helemaal niet bij de gedachte dat het vrouwenorgasme vrouwen motiveert om met pret in bed een man voorgoed aan zich te binden. Exit Morris.

=

Ook de feministische antropoloog Sarah Blaffer Hrdy van de University of California in Davis heeft niets op met theorie van Desmond Morris. Zij vindt hem veel te mangericht: waarom zou je de climax van de vrouw puur en alleen verklaren door te bedenken wat dit voor de man zou hebben betekend? Hrdy gooide het perspectief om. Misschien heeft het damesorgasme wel evolutionair nut voor de vrouw zelf. En wel op deze manier: het helpt om haar kinderen – en daarmee haar eigen genen – betere overlevingskansen te geven.

Hrdy baseert deze gedachte op observaties die zij deed bij apen. Bij veel apensoorten is het mannetje de baas van de groep. Uit hoofde van zijn functie mag hij seks hebben met alle vrouwtjes, en hij verwekt dan ook de meeste kinderen. Maar eens in de zoveel tijd vindt er in dit politieke landschap een machtswissel plaats. De nieuwe alfaman heeft dan een groep vrouwtjes voor zich die allemaal nog druk bezig zijn de baby’s van de vorige topaap te zogen. Slecht nieuws voor zijn genen, want zolang de dames zogen kunnen ze niet van hem zwanger worden. Dus wat gebeurt er: niet zelden vermoordt de nieuwe leideraap alle babyaapjes om met een schone lei te kunnen beginnen met het verspreiden van zijn eigen zaad.

Dit is natuurlijk ontzettend sneu voor de vrouwtjes, en evolutionair onhandig bovendien, want al die moeite van het paren, zwanger worden en zogen is na zo’n partijtje kindermoord voor niets geweest. Er is geen DNA doorgegeven aan de volgende generatie. Vandaar dat vrouwenapen zichzelf tegen dit scenario beschermen. Hrdy ontdekte dat ze dat doen door in hun vruchtbare periode seks te hebben met heel veel mannetjes. Zo blijft onduidelijk wie de vader van het kind is, en een mannetjesaap zal niet snel een jong vermoorden dat misschien wel door hemzelf verwekt is. En wat zorgt er nou voor dat deze dames voldoende gemotiveerd zijn om al seksend deze kindermoordverzekering af te sluiten? Precies: een fijn orgasme.

Helaas voor Hrdy signaleert Elizabeth Lloyd ook bij deze theorie de nodige problemen. Zo wijst zij erop dat hoewel de meeste apenvrouwtjes, precies zoals Hrdy zegt, buitengewoon fanatiek in het rond vrijen, de dames bij deze inspanningen maar zelden klaarkomen. Bij de beermakaken komen de vrouwtjes bijvoorbeeld, afhankelijk van het mannetje, in vijf tot veertig procent van de vrijpartijen tot een hoogtepunt. Exit Hrdy.

=

Volgens Lloyd is er in alle redelijkheid maar één reden aan te wijzen waarom vrouwen kunnen klaarkomen: omdat mannen het kunnen. Dat klinkt zo op het eerste gezicht een beetje alsof we terugkeren naar de wat ouderwetse mangerichte theorie van Desmond Morris, maar dat valt reuze mee. Het gebeurt namelijk in de biologie vaker dat de ene sekse op het eerste gezicht nutteloze kenmerken van de andere sekse heeft, gewoonweg omdat het evolutietechnisch gezien teveel gedoe was om dat ene kenmerk er voor die ene sekse uit te slopen. Denk maar aan de mannentepel: die heeft ook niet echt een functie, maar zit er omdat vrouwen hun tepels heel erg nodig hebben voor het voeden van hun jonkies en het de natuur teveel werk was om ze speciaal voor het mannenmodel actief weg te bezuinigen.

De omdat-hij-het-kan-kan-zij-het-ook-theorie klopt met wat we weten over hoe onze geslachtsdelen in de baarmoeder worden aangelegd. Wanneer een embryo zich begint te ontwikkelen is er namelijk geen verschil tussen jongens en meisjes. Die komen er pas na een paar weken. Zelfs bij volwassenen kun je nog zien dat de geslachtsdelen in beginsel uit hetzelfde loodgieterswerk zijn ontstaan. Zo kun je aan de balzak zien dat ze ooit beginnende schaamlippen zijn geweest: daarom zit er een naadje op. En daarom heeft de clitoris, net als de penis, zwellichamen die vol bloed kunnen lopen.

En niet alleen qua schaamstreekanatomie komen mannen en vrouwen overeen. Uit het breinonderzoek van de Groningse wetenschappers bleek namelijk dat vrouwen dezelfde hersenactiviteit hebben tijdens het klaarkomen als mannen. En uit een Amerikaanse analyse van tientallen studies onder tienduizenden mensen blijkt dat waar het aankomt op libido, vrouwen niet onderdoen voor de kerels. Allemaal aanwijzingen dat vrouwen zijn toegerust met dezelfde functies en mogelijkheden als een man, en die ook gebruiken. Sterker nog: het is iets van de afgelopen honderd, honderdvijftig jaar dat de vrouw wordt gezien als het preutse geslacht. Daarvoor stonden de dames algemeen bekend om hun wellust.

En die wellust heeft misschien ook wel weer zo zijn nut gehad. Aangezien je aan een mensenvrouw niet kan zien wanneer ze vruchtbaar is – vrouwen worden niet krols, en in tegenstelling tot bij de chimpansee zwelt haar achterwerk niet roze op – moet er een hoop worden gesekst voordat het raak is. Na drie maanden proberen is de kans op zwangerschap bij mensen maar dertig procent. En dat hebben van heel erg veel seks ging vast ook in prehistorische tijden een stuk gemakkelijker als de vrouw ook lekker vaak goede zin had. En bovendien, het zou zonde zijn om niet te gebruiken wat de evolutie je heeft gegeven: een prachtig lijf dat heerlijk kan klaarkomen.

Met dank aan seksuoloog en psycholoog Ellen Laan (AMC) voor haar toelichting over het vrouwenorgasme en anatomie.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.