dit is de website van Asha ten Broeke

/ ashatenbroeke@gmail.com / over asha ten broeke / zoeken

Wegens groot succes komt deze week de nieuwe druk van het boek ‘Bereik je ideale gewicht voor kinderen en tieners’ van dieetgoeroe Sonja Bakker uit. Prima, zou je denken, want onze kinderen worden steeds dikker en moeten dus op dieet. Toch blijkt uit onderzoek dat lijnen voor kinderen ronduit gevaarlijk is en bovendien averechts werkt. Bezorgde wetenschappers waarschuwen ons ondertussen dat kinderen echt vet nodig hebben om gezond op te groeien, en dat de huidige anti-overgewicht hype tot een stijging in het aantal pubers met eetstoornissen kan leiden. Over liegende cijfers, ongelukkige dikkerds en ouders die hun kinderen uithongeren.

Als je echt van je kind houdt, zeg je vaker nee. Met die boodschap waarschuwde Sire begin 2005 tegen overgewicht bij kinderen. En sinds dat moment hebben ouders – en hun al dan niet dikke nageslacht – geen moment rust meer gehad. In Zwolle meten wetenschappers en GGD 5000 kinderbuiken, om zo overgewicht vroegtijdig te signaleren en te voorkomen. De GGD in Groningen weegt 7000 pubers, om kinderen met ernstige gezondheidsrisico’s op te sporen. Allemaal onder het mom: heel veel kinderen zijn te dik, en ze worden nog steeds dikker ook. Maar is dat wel zo? En wat zijn de gevolgen van dat constant hameren op gewicht?

Professor Inez de Beaufort doet onderzoek naar de ethische kanten van overgewicht en obesitas en maakt zich zorgen. “Dikke mensen dreigen de paria’s van onze samenleving te worden”, zegt ze in Monitor, het medisch publiekstijdschrift van Erasmus MC. En dat geldt niet alleen voor volwassenen, weet ethicus Marieke ten Have. “Op overgewicht rust een negatief stigma, waar ook kinderen onder lijden. Dikke mensen zouden lui zijn, geen zelfbeheersing hebben en onaantrekkelijk zijn. Campagnes tegen overgewicht die de boodschap hebben dat overgewicht slecht is, dat dikke mensen ongezond en ongelukkig zijn, en een kostenpost vormen voor de maatschappij, versterken het negatieve beeld van dikke mensen nog eens. Sociale uitsluiting begint al zeer jong.”

Onderzoek bevestigt de woorden van Ten Have. De Amerikaanse psycholoog Klaczynski toonde met een experiment aan dat kinderen onbewust menen dat overgewicht besmettelijk is. Ze wilden daarom liever geen drankje drinken dat bereid was door een dik leeftijdsgenootje. Ook in de praktijk hebben kinderen vooroordelen over overgewicht. Sociaal psychologen Penny en Haddock ontdekten dat kinderen van vijf tot acht jaar al geen vriendjes willen zijn met het dikke meisje. Ook een slank meisje met dikke vriendinnetjes laten de kinderen liever links liggen. De onderzoekers denken dat kinderen zo jong al liever niet met de dikkerdjes geassocieerd willen worden.

Zelfs dunne kinderen doen aan de lijn

Dat onze overheid via televisie, krant en tijdschrift de ‘oorlog tegen overgewicht’ dagelijks bij ons thuis bezorgt, zal het dikke en eenzame meisje niet helpen. Onderzoek van de Nijmeegse promovenda Doeschka Anschutz ondersteunt dat idee. Jonge kinderen vinden het al belangrijk om dun te zijn, ontdekte zij. Zo belangrijk dat zelfs een kwart van de kinderen met een normaal gewicht aan de lijn doet. “Kinderen nemen die norm over uit hun omgeving, bijvoorbeeld van de media, vrienden op school en hun ouders.”

En daar zijn anti-overgewichtcampagnes mede de oorzaak van. “Ik denk dat deze campagnes ervoor zorgen dat ouders en kinderen meer op hun gewicht gaan letten. Dit is op zich geen probleem, alleen de focus zou niet moeten liggen op het echte lijnen, maar juist meer op gezonde gewoonten.” Ook De Beaufort denk dat al die campagnes juist op kinderen een averechts effect kunnen hebben. “Nu al lopen op schoolpleinen meisjes van dertien rond die aan de lijn doen. Volgens een studie van TNO heeft acht op de tien meisjes van 13 tot 18 jaar wel eens een dieet gevolgd. Ook jonge kinderen met een normaal gewicht en zelfs kinderen met een óndergewicht doen aan de lijn.”

Sonjabakkeren voor kinderen een slecht idee
Maar is dat niet juist het idee? Toegegeven: lijnen als je te licht bent is overdreven, maar in de strijd tegen overgewicht is een dieet toch dé aangewezen methode. Elk pondje gaat immers door het mondje, ook bij kinderen. Dat vindt ook gewichtsgoeroe Sonja Bakker. In haar boek ‘Bereik je ideale gewicht voor kinderen en tieners’ heeft ze voor alle kinderen tussen de vier en achttien jaar een gepast dieetadvies. Van het boek zijn al 65.000 exemplaren verkocht, en de nieuwe druk ligt deze week in de winkel.

De ouders die – voordat ze naar de boekhandel rennen – de moeite nemen om bijvoorbeeld de website van het Voedingscentrum te raadplegen kunnen zichzelf echter de bijna 15 euro besparen. Er valt onder andere te lezen dat “de menu’s [uit het boek van Sonja Bakker] geen gezond eetpatroon vormen voor kinderen. Ze bevatten veel te weinig brood, weinig groente en veel melk(producten). Verder is een dieet in tegenspraak met de algemeen geaccepteerde uitgangspunten voor de aanpak van overgewicht bij kinderen.” Bovendien meent het Voedingscentrum dat kinderen in de groei überhaupt niet op dieet moeten. En daarvoor hebben de voedingsexperts goede redenen. Zo hebben kinderen om te groeien een hoop bouwstoffen nodig.

Dat lijkt een open deur van jewelste, maar toch is het niet altijd vanzelfsprekend. Een aantal jaar geleden bleek dat met name Britse en Amerikaanse ouders, geleid door hun angst voor overgewicht, hun kinderen praktisch lieten verhongeren door ze alleen nog maar eten te geven dat weliswaar vezelrijk maar ook caloriearm en ‘low-fat’ was. Hierdoor kregen de kinderen niet de voedingsstoffen die ze nodig hadden, zodat sommige artsen voor het eerst in hun leven rijke, Westerse kinderen tegenkwamen met bijvoorbeeld Engelse ziekte of kwashiorkor, een aandoening veroorzaakt door een tekort aan eiwitten die ook de typische opgezwollen buikjes bij hongerende kindjes in Afrika veroorzaakt. Het fenomeen ging de geschiedenis in als het ‘muesli belt syndrome’.

Wie echter denkt dat we sindsdien wijzer zijn geworden, komt bedrogen uit. In augustus van vorig jaar kwamen wetenschappers opnieuw met een stevige waarschuwing aan ouders: vergeet niet dat kinderen vet nodig hebben! Uit onderzoek van John Kostyak en zijn collega’s bleek dat de spijsvertering van kinderen iets anders werkt dan bij volwassenen, waardoor hun vetbehoefte groter is. Idealiter bestaat zelfs zo’n 40% van hun eten uit vet. Toch waren de onderzoekers ongerust, omdat ze ook hadden ontdekt dat veel ouders uit angst voor obesitas thuis een strikt ‘low-fat’ regime handhaven.

En ouders zijn niet de enigen die terugschrikken als het gaat om een vetrijk eetpatroon voor kinderen. Zo beveelt de Gezondheidsraad geheel in lijn met het wetenschappelijk onderzoek aan dat 20 tot 40% van het kindermenu uit vetten – het liefst onverzadigd – moet bestaan. Dat komt omdat die vetten nodig zijn voor onder meer een gezonde ontwikkeling van de hersenen. Maar heeft een kind overgewicht, dan mogen vetten ineens maximaal 30 tot 35% van het eten uitmaken. Ze leggen ook uit waarom: “Aanleiding voor dit onderscheid is de bevinding dat een voeding met een lager vetgehalte het lichaamsgewicht kan doen dalen (…) Het effect op het lichaamsgewicht is bescheiden: een voeding met een kwart minder vet doet het lichaamsgewicht dalen met naar schatting gemiddeld twee tot drie kilogram.”

Is er wel een overgewichtepidemie?
Uit de berekeningen van TNO blijkt dat vooral tussen 1997 en 2003 het aantal dikke kinderen flink gestegen is. Er moet volgens hen dan ook snel iets gebeuren tegen de obesitasepidemie. Die conclusie trekt ook het CBS in alweer de derde aflevering van de Landelijke Jeugdmonitor. Er moet sterk worden ingezet op het terugdringen en voorkomen van overgewicht, meldt het CBS. Maar met de CBS-cijfers die deze oproep onderbouwen, is iets vreemds aan de hand. Inderdaad, in 2006 was ongeveer 12% van de kinderen te zwaar en zo’n 3% had obesitas… net als in 1981. Van een drastisch stijgende trend of zelfs een overgewichtepidemie lijkt volgens de cijfers van het CBS dus vooralsnog geen sprake.

‘Do no harm’
De Gezondheidsraad maar ook andere (overheids)instanties zetten dus hoog in op het verliezen van een paar kilo bij een dik kind. Dat klinkt als een sympathiek idee, maar of dat ook zo is, is nog maar de vraag. Meestal vinden we het een goed idee om pas in te grijpen als onomstotelijk is bewezen dat er een probleem bestaat. Artsen bijvoorbeeld weigeren veelal om in een lichaam te snijden als er geen sprake is van een aandoening; je zet nu eenmaal niet je scalpel in een gezond lichaam.

Dat er bij het geven van voorlichting niet gesneden wordt, betekent niet automatisch dat het geen kwaad kan. Dat vindt ook de Australische onderzoekster Jennifer O’Dea. Zij vreest dat er zoveel aandacht is voor overgewicht, dat het lijkt alsof alleen gewicht bepalend is voor de gezondheid van een kind. Zelfbeeld en ontwikkeling zijn bijvoorbeeld even belangrijk. O’Dea verwijst naar de eed van Hippocrates: “Voorlichters moeten erg oppassen dat ze andere gezondheidsdimensies ‘geen kwaad doen’ in hun pogingen obesitas bij kinderen te genezen of voorkomen.”

Anti-overgewichtcampagnes zijn slecht voor zelfbeeld kind
Als een kind met harde hand gewezen wordt op zijn of haar ongewenste extra kilo’s kan dat ten koste gaan van het zelfbeeld, denkt ook Ten Have. Hoewel we maatregelen tegen overgewicht moeten treffen, moeten we ook voorzichtig zijn met de aandacht die overheid, scholen, ouders, maar ook media, schenken aan overgewicht. “Een nadruk op de negatieve effecten van overgewicht draagt het risico van stigmatisering in zich. Neem een maatregel waarbij kinderen tijdens de gymles op de weegschaal worden gezet: zoiets kan niet goed zijn voor het zelfbeeld en de sociale positie van kinderen met overgewicht.”

Alfa – lid van het forum van de Obesitas Vereniging – moest als kind voor een lagere schoolproject voor de klas op een weegschaal en omschrijft dat als traumatisch: “Ik kan alleen maar zeggen dat ik het als kind vreselijk moeilijk vond als dat werd besproken. Ik was uiteraard met afstand het zwaarst van iedereen. Afgrijselijk heb ik dat gevonden.”

Ook de wetenschap heeft nog wel het een en ander af te dingen op de onschuld van anti-overgewichtcampagnes. De Gezondheidsraad schrijft in haar advies over overgewicht en obesitas uit 2003 over een onderzoek van Pierce en Wardle onder obese Londense schoolkinderen van negen tot elf. Kinderen die vonden dat ze zelf verantwoordelijk waren voor hun overgewicht, hadden een lagere zelfwaardering dan kinderen die hun overgewicht toeschreven aan externe factoren.

In dat licht is het bijzonder spijtig dat voorlichtingscampagnes die zich richten op kinderen juist de eigen verantwoordelijkheid keer op keer benadrukken. Daar worden kinderen namelijk niet dunner maar wel ongelukkiger van, en bovendien is het nog maar de vraag of ze er zelf echt iets aan kunnen doen. Professor O’Rahilly ontdekte namelijk dat bij erg dikke mensen de oorzaak vooral in de genen ligt. Je overgewicht toeschrijven aan externe factoren is dan niet alleen beter voor je zelfwaardering, maar ook terecht.

Aandacht voor gewicht vergroot risico op eetstoornissen
Alle aandacht voor dikke kinderen in de media draagt bovendien bij aan een cultuur waarin er overmatig veel aandacht is voor voedsel, gewicht en figuur. Wanneer deze cultuur zich ook binnen het gezin manifesteert – wat campagnes als ‘zeg vaker nee’ nastreven – levert dat een situatie op waarvan wetenschappers menen dat het een risicofactor is voor het ontwikkelen van een eetstoornis. Dat lijkt misschien wat vergezocht, maar is niet zo onwaarschijnlijk als je bedenkt dat er een hele generatie mollige kinderen is die bijna continu verteld wordt dat er iets aan hen mankeert. Een cultuur waarin buiten spelen en sporten normaler is dan overdag televisie kijken helpt kinderen – dik of dun – meer dan steeds maar weer aandacht voor gewicht en eten.

De Beaufort deelt deze zorgen. “Te veel nadruk leggen op een gezond gewicht en een slanke lijn zou een toename kunnen veroorzaken van anorexia onder pubers, een kwetsbare groep voor wie ‘uiterlijk’ en ‘identiteit’ sterk zijn verbonden.” Anschutz voegt daaraan toe: “Jonge kinderen moeten zo min mogelijk geconfronteerd worden met de heersende slankheidsnorm. Het is belangrijk dat ze zich goed voelen met hun lichaam. Gezond eten is natuurlijk altijd goed, als het maar niet is om ‘dun’ te zijn.”

“Zeg vaker nee” is dus niet zo’n onschuldige boodschap als het lijkt. Het risico bestaat dat ouders te ver doordraven in hun poging om hun kinderen te behoeden voor overgewicht. De kans is groot dat we toestaan dat veel kinderen ongelukkig worden of in het uiterste geval psychisch zo in nood komen dat ze een eetstoornis ontwikkelen. En dat allemaal in een strijd tegen een vijand die misschien niet eens bestaat, uit angst voor te dikke kinderen, aangewakkerd door een hoop mediageweld.

Sonja Bakker wilde ondanks herhaald verzoek niet reageren.

Dit artikel verscheen op 25 februari 2008 op Kennislink

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.