Het valt me nu al een poosje op: er zijn steeds minder dikke mensen in mijn omgeving. Vooral erg dikke vrouwen worden schaars. Moeders van een kilo of 150 verdwijnen een poosje van het schoolplein, er wordt wat gefluisterd over een maagverkleining, en als ze terugkomen zijn ze ineens aanzienlijk slanker. Hooguit nog categorie ‘mollig’.
Dit maakt mij tegenwoordig vaak de dikste vrouw in een gezelschap. En dat is een bijzondere ervaring, want zo stevig ben ik niet. Ik ben met mijn 115 kilo wat activisten in Amerika ‘midfat’ noemen; zeg maar, ‘medium dik’. Dik genoeg om buiten het doorsnee schoonheidsideaal te vallen, maar niet zo dik dat ik bijvoorbeeld niet in het stoeltje in de bus pas.
Midfat zijn geeft me privileges. Wie dik is, maar niet de dikste in de ruimte, profiteert van een zeker contrasteffect. Mensen zeggen: ‘Oh, maar jij bent toch helemaal niet zo dik?’, terwijl ze met een schuin oog kijken naar iemand die veel zwaarder is dan ik. Ik kan bovendien gemakkelijk passende kleren kopen. Ik kan zonder problemen een auto instappen; ik hoef me nooit af te vragen of de gordel wel past. Ik loop zonder moeite. Ik kan naar een café zonder eerst te checken welke stoelen ze hebben.
In medische context ben ik minder bevoorrecht. Omdat mijn BMI boven de veertig uitkomt, gaat het in de spreekkamer altijd over mijn gewicht. Als ik pijn heb of ziek ben, krijg ik soms geen hulp omdat artsen zonder nader onderzoek aannemen dat mijn kilo’s het probleem zijn. Aan de andere kant kan ik wel op de reguliere weegschaal en ben ik niet te zwaar voor de behandeltafel of de scanner. De grootste vernederingen blijven me bespaard.
Met de opkomst van de body positivity-beweging durven steeds meer vrouwen zichzelf dik te noemen. Dat is winst; ik juich het toe als vrouwen het begrip zonder schaamte durven te gebruiken en hun lichaam weten te omarmen zoals het is. Maar wie een beetje dik is – zeg: maat 44 of 46 – heeft wel een heel ander leven van iemand met maat 60.
Het is gemakkelijker om positief over je lichaam te zijn als je meer privileges hebt; als je nog dicht tegen het heersende schoonheidsideaal aan zit, als je niet te maken hebt met medische vooroordelen. Voor mij is dat moeilijker, maar niet zo lastig als voor ‘superfat’ vrouwen, omdat ik met mijn lichaam nog zonder zorgen op en in veel dingen pas en mijn lijf maatschappelijk nog redelijk acceptabel is.
Bovendien gaat body positivity niet alleen over zelfliefde, maar ook, of zelfs vooral, over het tegengaan van de stigmatisering van dikke mensen. In die strijd zouden niet de dunste dikke vrouwen centraal moeten staan, maar juist de allerdikste. Het doel moet zijn dat ook zij zonder zorgen en discriminatie door het leven kunnen. Want daar profiteert uiteindelijk iedereen van.
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.