dit is de website van Asha ten Broeke

/ ashatenbroeke@gmail.com / over asha ten broeke / zoeken

‘De belangrijkste vraag is hoe we ons gaan verzetten tegen fascisme.’ Met die zin sloot ik twee weken geleden mijn column over de verkiezingswinst van Forum voor Democratie af. Waarop diverse lezers me vroegen: ‘Oké, maar hoe dan precies?’ Dus stak ik mijn licht op bij activisten, wetenschappers en schrijvers, op zoek naar vormen van democratisch en vreedzaam, vastberaden en hoopvol verzet.

1. Onthoud waar u voor staat. Na Trumps verkiezingswinst gaf journalist Sarah Kendzior dit advies: schrijf op wat uw waarden en toekomstdromen zijn. Maak een lijst van dingen die u onacceptabel vindt, die u nooit zou geloven of doen. Als u merkt dat onaanvaardbare zaken normaal gaan lijken, of als die alarmerende stem in uw hoofd stiller wordt, lees dan terug wat u hebt geschreven, en blijf trouw aan uzelf.

2. Wees getuige. Gevaarlijke ideeën floreren niet alleen door steun van aanhangers, maar ook door afstomping van de massa, schrijft psycholoog Melanie Joy. Mensen die niet toegeven aan gewenning zijn een bedreiging voor fascisme. Wat er ook gaat gebeuren, waarschijnlijk zal het langzaam gaan. Laat het niet onopgemerkt passeren. Blijf verschillig; zie, wijs, schrijf en spreek over wat zich voltrekt.

3. Laat u niet gaslighten. De afgelopen weken claimden Forum-aanhangers dat Baudet nooit over zuiveringen of een ‘blank Europa’ heeft gesproken. Men zei dat we hem niet op zijn woorden moesten beoordelen, maar enkel op zijn partijprogramma. Zonder bruingehemde knokploegen kon het geen fascisme zijn. Mensen die toch over fascisme spraken werden herhaaldelijk in één adem genoemd met doodsbedreigers, alsof benoemen hetzelfde is als oproepen tot geweld. Trap er niet in.

4. Correspondeer met politici. ‘Mijn grootste angst is niet dat Thierry Baudet premier van Nederland wordt. Mijn grootste angst is dat zijn gedachtegoed zo normaal is geworden dat het niet meer uitmaakt wie onze minister-president is’, schreef Jelle de Graaf van Bij1. Ziet u uw partij naar rechts schuiven of het onaanvaardbare normaliseren? Verzet men zich onvoldoende? Deel uw zorgen met uw volksvertegenwoordiger. U bent volk, tenslotte.

5. Ga niet factchecken. Zaterdag betoogde Peter Giesen dat critici Baudet geen fascist moeten noemen, maar zijn ideeën zo exact mogelijk moeten weerleggen. Maar wie abjecte, gevaarlijke, feitenvrije uitspraken zit te factchecken, is zich niet aan het organiseren.

6. Organiseer. Word lid van een politieke partij, sluit u aan bij een groep activisten, of pleeg online of lokaal verzet met gelijkgestemden. Wees schaamteloos links, feministisch, anti-racistisch of groen. Collectieve actie is niet alleen effectief, het is ook goed voor de ziel om samen met anderen te werken aan een betere wereld. Ga, als u kunt, demonstreren. U ziet dat u niet alleen bent, en u mag schreeuwen zonder dat mensen bedenkelijk fronsen.

7. Negeer trollen, maar praat met Forum-vrienden. Iemand zei dat online discussiëren met Forum-trollen is als schaken met een duif; hij gooit de stukken om, schijt op het bord en loopt daarna rond alsof hij gewonnen heeft. Doe liever iets leuks. Maar als u kans ziet om serieus te spreken met een Forum-aanhanger, bijvoorbeeld omdat die om u geeft of omdat u gevangen zit in dezelfde verjaardagskring, grijp die dan. Het is misschien ongezellig, maar het helpt mensen die niet passen in Baudets idee van een dominant wit en van linkse smetten vrij Europa.

8. Sta achter en, als het nodig is, voor iemand anders. Steun collega’s waarover geklikt is met petities en sit-ins. Heeft uw werknemer zich online extreem uitgelaten en lijkt de ‘publieke opinie’ te vereisen dat u hem straft? Bescherm liever een mens dan uw imago. En ziet u dat er op straat iemand wordt lastiggevallen, ga om het slachtoffer heen staan en vraag of u mee kunt lopen naar een veilige plek.

9. Zorg goed voor uzelf. Verzet is een kwestie van lange adem; trek u soms terug en ontspan.

10. Blijf hoopvol. Historica Rebecca Solnit schrijft dat hoop voortkomt uit onzekerheid: we weten niet wat er gaat gebeuren, en dat biedt ruimte om iets te doen. De geschiedenis leert dat wanneer mensen samen standvastig, geduldig en moedig voor hun idealen strijden, verandering niet alleen mogelijk maar waarschijnlijk is. En voelt u zich toch pessimistisch, luister dan naar generaal Leia: ‘Hoop is als de zon. Als je er alleen in gelooft wanneer je haar kunt zien, kom je nooit de nacht door.’

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Wat me het meest bevreemdde, was hoe normaal alles leek. Op NPO1 beschouwden analisten de verkiezingsuitslag als elke andere. Versplintering, ruimte op rechts, verlies voor de coalitiepartijen, en de grote hamvraag: hoe zal het kabinet toch zijn plannen door de Eerste Kamer gaan loodsen nu de meerderheid daar verloren is gegaan? Niemand in de studio zei ‘wel godverdomme’ toen bleek dat Forum voor Democratie de grootste partij van Zuid-Holland was geworden.

Ook de provincielijsttrekkers raakten niet van hun theewater. Ja, nee, ze moesten de lijsttrekker van het Forum wel eerst leren kennen voordat ze zouden beslissen of ze wilden samenwerken. Jesse Klaver maande boe-roepende GroenLinksers tot stilte. ‘Want in een gezonde democratie past het dat we iedere overwinnaar van een verkiezing feliciteren, en dat doe ik vanavond.’ Hij zei niet: ‘Forums winst is klote en gevaarlijk, en kut man, ik ben er koud van’.

In de donderdagkrant kwamen Volendamse aanhangers van Thierry Baudet aan het woord: ‘Een frisse vent, snappie.’ In een ander artikel opperde een communicatiewetenschapper dat het Forum had gewonnen omdat de partij zich afzet tegen de gevestigde orde, Brussel en migranten, en daar ‘een wij-gevoel tegenover zet’. Hij zei niet: ‘We leven in een land waarin racisme en wit nationalisme zo salonfähig is geworden dat mensen zich niet meer schamen om op snotfucking engnekken te stemmen.’

Toen ik Baudets speech wilde terugkijken toonde de publieke omroep me eerst een reclame over een blije, blonde mevrouw in een oranje jurk die hulp krijgt bij het afvallen van ene Ellen. ‘Vind jouw eigen Ellen bij jou in de buurt, op powerslim.nl’. Daarna werd gemeld dat je al een STER-spotje voor je bedrijf kunt laten uitzenden vanaf 3000 euro. Ook het kapitalisme vloekt niet als fascisten de verkiezingen winnen.

Er zijn mensen die ‘fascisten’ ook een scheldwoord vinden. Ze namen er aanstoot aan dat ik in eerdere columns Baudet en zijn partij als zodanig typeerde. Tut-tut, zeggen ze, dat is wel een hele zware en beladen term, het valt toch wel mee, moet het nou zo?

Tegen hen zeg ik: nee, het valt niet mee, en ja, het moet zo. Baudet en partijgenoten zijn namelijk helemaal niet geheimzinnig over hun fascistische ideeën. Ze dragen geen maskers. Het enige wat je hoeft te doen, is naar ze te luisteren en te geloven wat ze zelf zeggen. Baudet & co hebben ons gewoon verteld waar ze voor staan en wat ze willen: een zuiver ‘blank’ Europa. Dat vinden zij beschaving. Ze hebben ook gezegd hoe ze de weg hiernaartoe zien: als een strijd, met hen aan het front.

Het is allang uitgesproken: de zorgen over een ‘homeopathische verdunning’ van het Nederlandse volk, de wens dat Europa ‘dominant blank’ blijft, het verlangen om media en onderwijs te zuiveren van ‘linkse activisten’, hoe het beter zou zijn met hen als ‘absolute heersers’, hoe de keuze is tussen ‘leven met een valse vrede of ten strijde trekken’. Baudet speechte woensdagavond dat het bijna te laat is. We staan te midden van de brokstukken van wat ooit de mooiste beschaving was, sprak hij. En net als andere landen in de Boreale wereld worden we kapot gemaakt door de mensen die ons zouden moeten beschermen; ondermijnd door universiteiten, journalisten, kunstenaars en bestuurders. Er moet een einde komen aan het tijdperk van politieke capitulatie. ‘Wij zijn naar het front geroepen. Omdat het moet. Omdat ons land ons nodig heeft.’

Elke keer als we met zijn allen doen alsof dit geen fascisme is, maar gewoon een mening van gewoon een rechtse partij, normaliseren we het. We rekken de grenzen van het acceptabele op: wat op maandag onaanvaardbaar was, is op dinsdag doorsnee, wat op dinsdag alle perken te buiten ging, wordt op woensdag met schouderophalen aangehoord. Haat wordt langzaam alledaags, gepraat over zuiveringen banaal, het idee van een naderend gevecht voor de ‘blanke’ beschaving gewoon.

Maar dat is het niet. Dit is niet normaal. Word wakker: de fascisten hebben de verkiezingen gewonnen. Dus nee, Baudet is geen frisse vent, en hij hoeft niet netjes gefeliciteerd te worden: hij moet bekritiseerd en bestreden worden, en onmiddellijk een cordon sanitaire aan zijn broek krijgen. En nee, de belangrijkste vraag is nu niet hoe het kabinet nou toch een Eerste Kamer-meerderheid voor haar beleid gaat krijgen. De belangrijkste vraag is hoe we ons gaan verzetten tegen fascisme.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

‘Hoe zou jij je voelen als iemand je haar sneller knipt dan het groeit?’ Die treffende vraag werd onlangs in Brussel gesteld door een klimaatstaker. Gisteren protesteerden ook ruim tienduizend Nederlandse scholieren voor onze aarde en tegen de halsstarrige klimaatpolitieke labbekakkerij van machthebbers assorti. Een tiener uit Maastricht had een bord bij zich: ‘Als het klimaat een bank was geweest, was het al gered.’

De volwassenen hielden ondertussen een wedstrijdje azijnpissen. Historicus Dirk-Jan van Baar schreef: ‘Klimaatpolitiek is cynisch en voor grote mensen. Laat onze tere kinderziel (..) daar alsjeblieft buiten.’ Hoogleraar (nanotechnologie, niet pedagogiek) Willem Mulder vreesde dat het steunen van ‘naïef activisme’ kwalijk is voor de ontwikkeling. Psychiater Esther van Fenema sprak zelfs over kindermishandeling: ‘Het is ongezond als kinderen wakker moeten liggen bij onderwerpen die te groot en te bedreigend zijn’.

Je zou bijna denken dat het veel zieliger is voor kinderen om hun democratische grondrechten te gebruiken dan om straks te moeten leven met de gevolgen van klimaatverandering. Gelukkig zien ze dat zelf anders. De klimaatstakers snappen dat er met hun toekomst wordt gegokt door politici die kunnen dralen en neuzelen omdat ze waarschijnlijk sterven voordat de boot echt aan is. In dat licht is het een verdraaid goed idee van kinderen om eigenaarschap over die toekomst te claimen en elk grondrecht dat ze hebben te gebruiken. Sterker nog, ik zou ervoor willen pleiten om hun nog meer rechten te geven. Stemrecht bijvoorbeeld.

Dit is niet zo’n merkwaardig idee als het op het eerste gezicht lijkt. In de beluisterenswaardige podcast Talking Politics legt politicoloog David Runciman uit dat het democratisch systeem nu structureel in het nadeel is van jonge mensen. Er zijn, door de vergrijzing en doordat er geen bovengrens is aan de stemgerechtigde leeftijd, immers veel meer oude kiezers dan jonge. En dat terwijl jongeren het langst met de gevolgen van beleid moeten leven. Runciman stelt voor deze onrechtvaardige disbalans te corrigeren door het kinderstemrecht in te voeren. En dan niet vanaf 16 jaar, zoals je weleens hoort, maar veel radicaler: vanaf 6 jaar (omdat het wel handig is als de kiezertjes kunnen lezen).

Nu denkt u misschien: maar stemmen, dat gaat kinderen boven de pet. Dit argument, zo schrijft filosoof John Wall, is in het verleden ook gebruikt om het stemrecht te onthouden aan vrouwen, mensen van kleur of armen. Het is bovendien ongeldig: in geen enkele democratie is competentie voor volwassenen een voorwaarde om te mogen stemmen. Nog een tegenargument: kinderen begrijpen politieke consequenties niet goed. Maar, schrijft Wall, welke volwassene begrijpt complexe zaken als oorlog of klimaat wel ten volle? Iedereen stemt op basis van zijn eigen ervaring en kennis. Het mooie van een representatieve democratie is dat een parlement vervolgens de som is van al onze inzichten.

Of wellicht denkt u: maar kinderen zijn niet onafhankelijk genoeg. Wederom zegt Wall: ook volwassenen worden voortdurend beïnvloed door anderen. En als ouders of leraren druk zouden uitoefenen op kinderen, dan zou dat zeer fout zijn, maar eventueel verwerpelijk gedrag van anderen mag geen reden zijn om iemand het stemrecht te ontzeggen.

Invoering van het kinderstemrecht zou zelfs een nieuw tijdperk van helderheid en daadkracht kunnen inleiden. Historicus Maartje Janse twitterde over waarom mensen vaak zo lang ontkennen dat er een probleem is, bijvoorbeeld met klimaatverandering. Als je erkent dat er iets mis is moet je namelijk toegeven dat je iets fout deed en tot actie overgaan om je positieve zelfbeeld in stand te houden. Kinderen, overpeins ik, hebben daar echter geen last van: zij hebben nog geen schuld aan die problemen, en kunnen dus ongehinderd door blaam- en zelfbeeldissues de waarheid onder ogen zien en actie eisen.

Bovendien is het mijn ervaring dat veel kinderen een prima bullshitradar hebben. Het zou op zijn minst verfrissend en op zijn best revolutionair zijn als politici hun beloftes en plannen noodgedwongen zo moesten formuleren dat ook een basisscholier ze kan begrijpen; zonder wollige vaagheid of draagvlakmasserende meel in de mond.

Er is een uitdrukking: ‘We hebben de aarde niet geërfd van onze ouders, maar te leen van onze kinderen.’ We leven op hún planeet, het gaat over hún toekomst. Zij zijn onze hoop. Ze laten zien dat ze gehoord willen worden. Geef ze een stem.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Ik trek het niet meer, al die haat, alle narigheid, vertelt een vriendin. Ik hoef het niet meer te weten. Laat het maar aan me voorbijgaan.

De hooligans waren de druppel, zegt ze. Hoe ze tijdens de Sinterklaasintocht in Eindhoven een groepje vreedzame anti-Zwarte-Piet-demonstranten bekogelden met eieren, terwijl ze ‘Zij is de hoer van de zwarten!’ scandeerden. Maar ze verhield zich al langer moeizaam tot de actualiteit. Ze vindt het zwaar om de hele dag geconfronteerd te worden met de duisternis in de wereld. Nu is mijn vriendin een nieuwsmijder.

Een groeiende groep mensen, constateerde de Volkskrant vorig jaar, die zo gestresst raakt van alle kommer en kwel dat ze het nieuws voortaan negeren. ‘Ik werd moe, misselijk en gedeprimeerd en voelde mij machteloos’, zei een 48-jarige man. ‘Ik kan al die problemen niet oplossen. Wat heeft het dan voor zin er veel over te lezen en mij er druk om te maken?’ Nu schrijft hij gedichten ‘over de kleine, mooie, overzichtelijke kant van het leven. Over vlinders en mieren.’

Ergens kan ik hem geen ongelijk geven. Vlinders en mieren zijn veel leuker dan racisme. Maar aan de andere kant: is nieuwsmijden niet zoiets als je ogen dichtdoen wanneer je een leeuw tegenkomt? ‘Leeuw? Leeuw? Ik zie geen leeuw. Niets aan het handje.’

Toch heeft dat terugtrekken in je eigen wereld voordelen. Je zou het kunnen zien als goed voor jezelf zorgen. Schokkend nieuws overprikkelt het angstcentrum in de hersenen, legde een psycholoog uit in het NRC. Dit doet me denken aan een Guardian-artikel, waarin een Amerikaanse professor vertelt hoe hij alle actualiteit schuwde vanaf het moment dat duidelijk werd dat Trump president zou worden. Zijn nieuwe onwetendheid bevrijdt hem. Een voortdurend gevoel van onrustige woede en vage paniek maakt plaats voor kalmte en geduld. Hij heeft tijd voor luisterboeken.

Maar de leeuw gaat niet weg omdat een professor nu vredig naar boeken luistert.

Ik lees een stuk van Aisha Harris over een ander soort zelfzorg. Op Slate schrijft ze hoe met de opkomst van de vrouwen- en de burgerrechtenbeweging zelfzorg een politieke daad werd; een manier om jezelf te redden in een witte, patriarchale maatschappij die niet zoveel boodschap heeft aan jouw welzijn. Harris vertelt over mensen uit gemarginaliseerde groepen, die zich soms ook terugtrekken. Alleen doen zij dat niet om gedichten over mieren te schrijven, maar om op krachten te komen, zodat ze daarna juist weer de energie hebben om door te gaan, en zelfs te vechten voor een betere wereld. Ze citeert Audre Lorde: ‘Zorgen voor mezelf is geen genotzucht, het is zelfbehoud, en dat is een daad van politieke oorlogsvoering.’

Het simpelweg sluiten van je ogen is alleen een optie als je weet dat deze leeuw jou niet zal opvreten. Voor wie mogelijk op het menu staat, is de leeuw niet slechts een metafoor. Wil je overleven, dan moeten je ogen open zijn.

Seada Nourhussen vertelde in een OneWorld-stuk over haar vertrek als Trouw-columnist dat het nooit gemakkelijk is om over racisme te schrijven. Liever zou ze zich verwonderen over millenials die als het stervenskoud is nog steeds met blote enkels rondlopen. ‘Maar als je eenmaal het structurele karakter van ongelijkheid ziet, is dat niet echt een optie’.

Het is belangrijk dat iedereen ziet. Wie zou niet helpen als iemand die kwetsbaarder is dan jij met een leeuw worstelt?

Machteloosheid is maar een gevoel. Dit jaar hebben mensen zich succesvol verzet tegen de afschaffing van de dividendbelasting, de uitzetting van twee Armeense tieners, het voorstel om mensen met een beperking minder dan minimumloon te betalen. Piet is steeds vaker niet zwart. Waarom zou je denken dat je niets kunt doen? Zoals Alice Walker zei: ‘De meest voorkomende manier waarop mensen hun macht opgeven is door te denken dat ze die niet hebben.’

Dit is niet het moment voor terugtrekken of overgave. Juist in duistere tijden moeten we aan het werk, schreef Toni Morrison in een essay in The Nation. ‘Er is geen tijd voor wanhoop, geen plaats voor zelfmedelijden, geen behoefte aan stilte, geen ruimte voor angst. We spreken, we schrijven, we doen taal. Dat is hoe beschavingen helen.’

De beste manier om met leeuwen te vechten, is samen.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Laat me beginnen met een bekentenis: ik weet niet wat identiteitspolitiek precies is. Een vermoeden heb ik wel, natuurlijk, maar steeds wanneer ik probeer mijn vinger er op te leggen, ontglipt het me.

Zo is me verteld dat mensen die zich verzetten tegen Zwarte Piet aan identiteitspolitiek doen. Maar de invoering van het boerkaverbod, zo begrijp ik, valt er niet onder. Het heet ook geen identiteitspolitiek als het CPNB twee mannen en nul vrouwen uitnodigt om te publiceren over het Boekenweekthema ‘de moeder de vrouw’. Maar als schrijvers vervolgens in een open brief aangeven dat ze deze keuze zaad-met-spruitjeslucht vinden, dan is dat wel een vorm van ‘identiteitsdenken’, stelde Elma Drayer vorige week vast.

Mijn verwarring blijft, maar een ding is me inmiddels wel duidelijk geworden: identiteitspolitiek is een woord dat afkeuring uitwasemt. Het wordt bijna altijd gebruikt voor iets dat vermeden moet worden, of waar teveel van is. Het is een grief, een verwijt. Iemand die eraan doet is de samenleving een excuus schuldig.

Een ‘giffabriekje’, noemde Drayer identiteitspolitiek eerder, in een column over Anousha Nzumes boek Hallo witte mensen. Dat boek gaat over racisme, met nadruk op de rol van witte mensen. Drayer, over die identiteitspolitiek: ‘Als gehoorzaam aanhanger van dit ideeëngoed probeert ook Nzume ons wijs te maken dat etniciteit allesbepalend is voor ons aller identiteit.’ Ontevreden constateert ze: ‘Wie wit is, kan per definitie niet deugen.’

‘Pijnlijk misverstand: identiteitsjournalistiek’ stond er boven een NRC-column van Tom-Jan Meeus. Aanleiding was dat hoofdredacteurs assorti hadden gezegd dat ze graag meer journalisten van kleur in dienst wilden nemen, omdat het geen pas meer geeft om alleen met witte, westerse ogen naar het nieuws te kijken. Meeus vindt diversiteit ‘prima’, ‘maar het is een pijnlijk misverstand dat mensen beter over een bepaalde groep kunnen rapporteren als ze er deel van zijn (geweest).’

Volgens Ewald Engelen is ‘de terreur van de identiteitspolitiek’ zelfs ‘de belangrijkste reden voor de teloorgang van links’. Het gaat te weinig over ongelijkheid en klimaatverandering, en teveel over het ‘narcisme van de kleine verschillen’, stelde hij in De Groene Amsterdammer. ‘Er zijn belangrijkere zaken dan het genderneutrale rompertje van de Hema.’

Gif, pijn, terreur – je zou bijna geloven dat we hier echt te maken hebben met een arglistige maatschappelijke beweging die ons allen spoedig moreel zal ruïneren. Maar verbolgen taal in een krant is nog geen waarheid, en met wat nuchterheid kun je er ook anders naar kijken.

Bijvoorbeeld zo: Nzume betoogt in haar boek dat racistische systemen niet kunnen bestaan zonder de bewuste of onbewuste medewerking van witte mensen, wat zo logisch en redelijk is dat het een open deur zou moeten zijn. De hoofdredacteurs geven blijk van voortschrijdend inzicht: iedereen kan overal verslag van doen, maar de witte man geldt niet meer automatisch en onbenoemd als de alfa en omega van objectiviteit, terwijl de rest van de mensen ‘personen met een perspectief’ zijn. En die genderneutrale rompertjes staan voor een liefdevol ideaal: dat we alle kinderen ruimte en geborgenheid gunnen, en kinderen die niet conformeren aan traditionele jongens-meisjesrollen dus niet uit- maar insluiten.

Zijn dit onbillijke uitingen van een schadelijk gedachtegoed? Ik herken er vooral waarden in waarvan ik hoop dat ze nog altijd breed gedeeld worden: wijsheid, vrijheid, gelijkheid, solidariteit. Hoe dit onder de vlag ‘identiteitspolitiek’ tot verwijt vervormd raakt, is moeilijk te vatten – al kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat dit vaak gebeurt wanneer minderheden aanspraak maken op deze waarden, en het voor die aanspraak nodig is dat groepen die tot voor kort als de norm golden een privilege of vanzelfsprekendheid opgeven. Misschien is het afkeuren van identiteitspolitiek een manier om niet te hoeven zeggen dat je de emancipatie van anderen soms maar moeilijk en rot vindt voor jezelf.

Maar als we die waarden echt diep willen koesteren, voor iedereen, hebben we juist meer identiteitspolitiek nodig, niet minder. En niemand zou zich moeten hoeven verexcuseren voor die strijd. Zoals de Amerikaanse schrijver Ijeoma Oluo zegt: ‘Ik zal me geen moment schuldig voelen omdat ik op de rem trap om er zeker van te zijn dat iedereen aan boord is en we op de juiste weg zijn. Ik zal met trots toegeven dat ik shit moeilijk maak voor jullie.’ Precies. Lang leve identiteitspolitiek.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Het eerste waar het onlangs gepubliceerde Vrij Links-manifest me aan deed denken, was Gerard Joling. Of, om precies te zijn, zijn uitspraak: ‘Ik heb er de kracht niet meer voor.’ Het verbaasde mij ook, want ik ben geen groot liefhebber van de zanger, en wel van linkse vrijheid. Maar het manifest vervulde me met zo’n vreugdeloze mengeling van verveling en weerzin, dat het citeren van Joling gepast leek.

Nou bevat het manifest best wat kekke punten: de schrijvers, ‘progressieve Nederlanders’, roemen individuele vrijheid, gelijkwaardigheid, de open samenleving en de vreedzame strijd van ideeën. Top, natuurlijk, al lijkt me dit zeker in linkse kringen een tamelijk algemeen sentiment.

Mijn gevoel van verveling kwam vooral door de traditionele zelfkastijding waarmee de schrijvers hun open deuren omlijsten. Neem deze zin: ‘Het progressieve links, dat stoelt op universele waarden en verheffing, hapt in de nieuwe eeuw als een zwaargewonde naar adem.’ Nou is met kritische zelfbeschouwing niets mis, maar op links heeft men de afgelopen jaren het slopende zelfverwijt verheven tot kunstvorm. Links doet me denken aan een mannetje dat telkens weer bakstenen op zijn eigen voet laat vallen, om dan steeds opnieuw te zeggen: ‘Oh, hier zit een pijnpunt. Hier is er iets goed mis. Ja, die tenen lijken inderdaad stuk.’

Mijn weerzin werd gewekt door opmerkingen als ‘Vrij Links neemt afstand van de suggestie dat niet-westerse Nederlanders in bescherming moeten worden genomen tegen het vrije debat’ en ‘het buiten het debat houden van bepaalde, bijvoorbeeld religieuze, gebruiken of ideeën helpt alleen het theocratische patriarchaat.’ In bescherming? Buiten het debat? NRC-columnist Lamyae Aharouay ontmaskerde dit vakkundig als onzinnige stropop: ‘Als er een groep is waarover de afgelopen jaren zo’n beetje alles is gezegd en geschreven, tot het meest vernederende en kwetsende aan toe, dan is dat wel de niet-westerse Nederlander.’

Het is een treffende illustratie van andere hobby op links: langzaam opschurken naar rechts. Ik herinner me nog dat PvdA’er Sharon Dijksma verklaarde dat linkse politici onderbuikgevoelens serieuzer moeten nemen, onder meer van mensen die hun wijk liever niet delen met asielzoekers – voorheen toch een rechts idee. Nu wil Vrij Links dat we vooral islamkritiek niet schuwen – ook een lievelingsverhaal van rechts. En dan hebben we het nog niet gehad over de neoliberale keuzes van linkse partijen die best bereid bleken om bijvoorbeeld zorg, post en openbaar vervoer uit te leveren aan de markt, en studenten op te schepen met een lening.

Het doet me denken aan een passage in George Monbiots nieuwe boek Uit de puinhopen, waarin hij de Britse Labour-partij van voor Jeremy Corbyn beschreef als ‘een partij die niet meer dan een aangepaste versie van het beleid van haar tegenstanders bood’. Links: de thee die je krijgt als je hetzelfde zakje voor een tweede kop gebruikt.

Ik heb er de kracht niet meer voor, niet omdat ik graag een zeikerd ben, maar omdat ik snak naar een beter links verhaal. Ik wil niet verveeld en vreugdeloos zijn; ik verlang er intens naar om geraakt en bezield te worden door een bevlogen kampioen met meeslepende groene en sociale idealen en wereldverbeterende plannen.

Het goede nieuws is dat dit verhaal bestaat. Monbiot noemt het in zijn boek the politics of belonging, saamhorigheidspolitiek. Hij beschrijft een maatschappij waarin niet de markt of de staat centraal staat, maar de gemeenschap. En dan niet zoals onze regering dat heeft bedacht, met een participatiesamenleving waarin de gemeenschap fungeert als overloopbeveiliging voor een overheid die aan het eind van haar begroting steevast nog wat kwetsbare mensen overhoudt die hulp nodig hebben, maar een echte gemeenschap, waar mensen samen zorgen voor collectief bezit, voor de natuur, en voor elkaar.

In Uit de puinhopen staat een beginselverklaring, als basis voor dat nieuwe politieke verhaal. ‘We willen leven in een wereld die wordt geleid door empathie, respect, rechtvaardigheid, generositeit, moed, plezier en liefde’, staat er. ‘We willen leven in een wereld waarin ieders behoefte wordt voorzien, zonder de leefomgeving schade te berokkenen of de bloei van toekomstige generaties te ondermijnen. .. We willen leven in een wereld waarin alle mensen zich veilig en geborgen kunnen voelen.’

Ik werd intens blij toen ik dit las. Dit is het verhaal waar mijn linkse hart van gaat zingen. Laat alsjeblieft mijn linkse hart zingen.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.