Het was de dichter Oscar Wilde die zei: ‘Everything in the world is about sex. Except sex – sex is about power.’ Ik weet niet precies hoe het zit met alle dingen in de wereld, maar het deel over seks lijkt me zeer juist, zeker als het over seksueel geweld gaat. Dus daar wil ik het met u dan ook graag over hebben: wie heeft de macht?
Nou, hij. Deze vriendelijk glimlachende man op deze foto is de zanger R. Kelly. Gevierd popster. Hij verkocht meer dan vijftig miljoen platen. Velen van u zullen in ieder geval zijn wereldhit ‘I believe I can fly’ kennen. Meer recent zong hij nog samen met Mary J. Blige, Mariah Carey, Celine Dion en Justin Bieber.
In 2000 onthulde journalist DeRogatis van de Chicago Sun dat R. Kelly een pedofiel is, en kinderporno heeft geproduceerd. Of althans, van deze beschuldigingen is hij in tientallen verschillende zaken verdachte geweest. De zaken over seks met minderjarigen zijn vrijwel allemaal buiten de rechtszaal om geschikt met grote geldbedragen aan zowel de slachtoffers als getuigen – en een clausule dat ze nooit mochten spreken over wat er was gebeurd. Ook in de kinderpornozaken – 21 in totaal – betaalde R. Kelly flink wat geld aan getuigen. Hij werd uiteindelijk in 2008 onschuldig bevonden.
In de documenten van de rechtbank, waar DeRogatis zijn verhaal deels op baseerde, staat te lezen hoe R. Kelly te werk ging. Kelly hing rond bij scholen, gaf meisjes aandacht, geld, nieuwe sneakers, had seks met ze en dumpte ze zodra ze te oud werden. Er waren verklaringen over hoe hij meisjes dwong om hun vriendinnen mee te nemen, hoe hij ook seks met hen had en ze dwong om seks te hebben met elkaar. Een meisje vertelt hoe hij haar ophaalde op de avond van haar prom, en haar later dwong om abortus te plegen. Toen DeRogatis sprak met de slachtoffers bleek dat sommigen hadden geprobeerd zelfmoord te plegen. Ze lieten hem de littekens zien van waar ze hadden geprobeerd hun polsen door te snijden.
Het zijn pedofielonvriendelijke tijden. Dus wat gebeurde er toen dit alles bekend werd?
Niets. Artiesten stonden nog steeds in de rij om met hem te zingen. Zijn cd’s en concerten verkochten niet slechter dan anders. Zelfs feministische websites als Jezebel, voorhoede als het gaat om de strijd tegen seksueel geweld, gaven hem goede recensies.
En zo zijn er meer beroemde mannen van wie aantijgingen van seksueel geweld lijken af te glijden alsof ze van teflon zijn.
Woody Allen en zijn geadopteerde dochter Dylan Farrow.
Roman Polanski, die de toen 13-jarige Samantha Gailey Geimer dronken en stoned voerde in een bubbelbad. Hij wilde haar kussen, zij zei nee. Ze smeekte of hij haar naar huis wilde brengen, hij weigerde. Hij befte haar terwijl ze zei dat ze dit niet wilde. Hij penetreerde haar terwijl ze ‘nee, nee, nee’ zei. Toen vroeg hij haar of hij haar anaal mocht nemen. Ze zei ‘nee’, maar hij deed het toch, totdat hij klaarkwam. Hij bekende schuld aan seks met een minderjarige en werd veroordeeld, maar ontvluchte Amerika voordat hij aan zijn gevangenisstraf kon beginnen.
Dominique Strauss-Kahn en het New Yorkse kamermeisje. Nafissatou Diallo heet ze.
Lubbers, toentertijd werkzaam bij de VN, werd door een vrouw genaamd Cynthia Brzak van ongewenste intimiteiten beschuldigd.
(Schaamt u zich trouwens niet dat u de namen van deze vrouwen niet meer kent maar de mannen wel – ik moest ze ook opzoeken.)
=
Het patroon is telkens hetzelfde. Een man met macht wordt beschuldigd van seksueel geweld. Hij zegt dat er niets is gebeurd, of alleen iets onschuldigs, met wederzijdse instemming. In eerste instantie is er verontwaardiging: hoe durft zo’n man zijn macht zo te misbruiken? Maar dan verschuift er iets. Er zijn geen getuigen, dus het is haar woord tegen het zijne. En het klopt, het ís ook zo dat niemand kan weten wat er echt gebeurd is. Ze zou het allemaal verzonnen kunnen hebben. Hij zou ook volkomen onschuldig kunnen zijn. Dat zou eigenlijk wel prettig zijn. Het zou politiek gezien ook wel heel onhandig zijn als iemand die zo lang door zovelen hooggeacht is de dader zou zijn van zo’n smerige misdaad.
De verhoudingen veranderen. Het woord verkrachting of aanranding verdwijnt en wordt vervangen door het neutralere woord ‘seksschandaal’ – waarover socioloog Chris Kilmartin overigens heel terecht zei: ‘Het zijn geweldsschandalen. Als ik jou op je hoofd sla met een koekenpan noem ik dat ook geen koken.’
Het nadeel van het woord seksschandaal is dat de relatie dader-slachtoffer niet meer zo duidelijk ligt. Niet zelden worden die twee dan ook omgedraaid.
De zaak Lubbers is er een schoolvoorbeeld van. Hoewel uit een intern onderzoek bleek dat er dingen waren gebeurd die niet door de beugel konden – en er, en passant, niet één maar vier vrouwen klachten over zijn seksuele gedrag hadden gehad – stond VN-secretaris-generaal Kofi Annan vierkant achter hem. Toen Lubbers aftrad noemde premier Balkenende dat ‘wrang’. Hij was zelfs, ja meer nog dan de vrouw, het slachtoffer van het schandaal. Dat werd later nog eens benadrukt. Zo mocht Lubbers in onder meer de Elsevier de affaire wegzetten als een persoonlijke vete van de vrouw in kwestie. Zij zou een valse beschuldiging hebben geüit, uit rancune, omdat ze was gepasseerd voor een promotie. Elsevier pleegde geen wederhoor.
Hetzelfde gebeurde toen Roman Polanski in 2009 in Zurich op het vliegveld werd gearresteerd en onder huisarrest geplaatst omdat hij zijn straf in de zaak met het 13-jarige meisje nooit had uitgezeten. Het medelijden liep in stroompjes van de krantenpagina’s. Zelfs de Franse minister van cultuur betreurde openlijk dat zo’n grootse internationaal bekende regisseur zo’n lot moest ondergaan. Regisseurs als David Lynch en – niet onironisch – Woody Allen tekenenden een petitie waarin Polanski’s onmiddellijke vrijlating werd geëist. Ze kregen hun zin, trouwens: op 12 juli 2010 lieten de Zwitsers Polanski vrij.
En zo is de omkering compleet. De vermeende dader is het slachtoffer, het vermeende slachtoffer de dader, de machts-disbalans is weer hersteld. Het beeld dat blijft hangen: dit is een misdrijf waar je mee weg kunt komen – zeker als je populair, machtig of anderszins als dader politiek onhandig bent –, en vrouwen die stamppij schoppen na seksueel geweld of ongewenste intimiteiten zijn zeurkousen die je niet serieus hoeft te nemen. Immers: als Kofi Annan of Balkenende dat al niet doen, waarom zou jij dat dan wel? En met die les in ons achterhoofd we gaan over tot de orde van de dag.
=
Wat die orde van de dag is, werd pijnlijk duidelijk in de Steubenville verkrachtingszaak. Op 12 augustus 2012 hadden twee plaatselijke football-helden seks met een dronken en bewusteloos meisje van 16 dat ze eerder hadden meegenomen van een feestje. Op de achterbank van de auto trokken ze haar shirt uit en stak één van de daders, Trent Mays, zijn vingers in haar vagina. Hij ontblootte haar borsten, terwijl zijn vrienden haar filmden en fotografeerden. In de kelder van het huis van een van de getuigen stopte Mays zijn penis in haar mond. Ze was nu totaal bewusteloos, haar kleren werden uitgetrokken en de tweede dader, Ma’lik Richmond, stak ook zijn vingers in haar vagina. Er werden meer foto’s genomen door drie getuigen, die deze foto’s meenamen naar het feestje waar ze vandaan kwamen en daar lieten rondgaan. De filmpjes en foto’s werden vervolgens gedeeld op sociale media. Ze laten zien dat eigenlijk niemand protesteert of voor het meisje opkomt.
Na het voorval kreeg niet het meisje maar Mays en Richmond ruime steun uit hun gemeenschap. ‘Wat kun je je ouders anders vertellen na een dronken nacht als dat?’ zei footballcoach Nate Hubbard in de New York Times. Voormalig honkbalspeler voor Steubenville, Michael Nodianos, zei: ‘Het is niet echt verkrachting omdat je niet weet of ze het wilde of niet.’
Mays en Richmond werden door een rechter schuldig bevonden, maar zelfs toen bleven zij het slachtoffer. Hier zijn een paar tweets, verstuurd nadat het vonnis bekend was gemaakt.
“The girl asked for it and wanted it, in my opinion. They gave it to her. No crime.”
“I feel bad for the two young guys. They did what most people in their situation would have done.”
=
“Ze deden wat de meeste mensen in hun situatie hadden gedaan.” Dat zinnetje heeft in de maanden na Steubenville nog lang door mijn hoofd gespeeld, niet alleen omdat het de omkering tussen dader en slachtoffer benadrukt, maar ook omdat het aangeeft hoe normaal seksueel geweld eigenlijk is. Seks hebben met een bewusteloos meisje is gewoon iets dat iedereen zou doen.
Het past ook wel bij het seksuele ‘spel’ dat zo vaak gespeeld wordt. We verwáchten van mannen dat ze een zekere mate van seksueel machtsvertoon, dwang of zelfs agressie laten zien. Dit noemen we: een vrouw ‘veroveren’. Ook onderdeel van dit spel is dat vrouwen wat tegenstribbelen, om zich vervolgens al dan niet te laten overhalen. Hoewel dit spel in films en op tv vaak geromantiseerd wordt, zit er ook een riskant kantje aan. Deze dynamiek maakt de vrouw namelijk tot bewaker van het proces. Zij is de rem op de geilheid van de man. Het is aan háár om te voorkomen dat de boel uit de hand loopt of grenzen worden overschreven. Gebeurt dat toch, dan is dat jammer, maar het is ook slechts een kleine afwijking van wat normaal is: de man met zijn onbedwingbare lusten, de vrouw die hier niet zomaar mee akkoord gaat.
Deze normalisering van seksueel geweld heb ik de afgelopen tijd op veel plaatsen zien terugkomen. In de Coolcat, bijvoorbeeld, verkochten ze deze flessenopeners, met een verkrachtingsgrapje erop dat vrijwel rechtstreeks terugslaat op deze dynamiek.
Facebook was tot ruwweg een jaar geleden een soort vrijhaven voor het verheerlijken van verkrachting.
Het beleid van Facebook is zo strikt dat een vrouw geen foto mag plaatsen van hoe ze borstvoeding geeft – dan is er een tepel te zien, en dat is onzedelijk – was het volkomen toegestaan om foto’s te plaatsen met teksten als ‘No means yes, yes means anal’ of ‘Don’t wrap it and tap it, tape her and rape her’.
Dat is geen hate speech, maar ‘gewoon’ humor. Het zijn ‘grappen’ die op hun beurt weer naadloos aansluiten bij een ander gebruik op internet: dat het in sommige kringen, zoals onder de reaguurders van GeenStijl, volkomen geaccepteerd is om te laten weten dat je het met een bepaalde vrouw oneens bent door haar te bedreigen met verkrachting. ‘
Ook in het dagelijks leven van vrouwen blijken ervaringen met seksueel geweld heel normaal te zijn. Journalist Laura Bates, bekend van het EverydaySexism project, schrijft erover in haar nieuwe boek. “De nacht dat een groep tienerjongens op straat terloops op me af kwamen lopen totdat één van hen me me hard tussen mijn benen greep. (…) De jongen die in de bus naast me zat en zijn hand over mijn been op en neer liet gaan – en de andere die tegenover me zat en onder zijn jas begon te masturberen terwijl hij me vol zelfvertrouwen aankeek. (…) Hoe meer ik over deze incidenten nadacht, hoe meer ik me afvroeg waarom ik ze toentertijd had gebagatelliseerd – waarom ik nooit had geklaagd, waarom ik ze niet eens echt herinnerde tot dat ik ervoor ging zit en er echt over nadacht. Het antwoord is dat deze gebeurtenissen normaal waren. Ze hadden me niet uitzonderlijk genoeg geleken om tegen te protesteren omdat ze totaal niet ongewoon waren. Ik was er simpelweg aan gewend.”
Hetzelfde beeld kom naar voren uit een recent onderzoek in het vakblad Gender & Society, waarin meisjes tussen de 11 en 16 werden geïnterviewd over hun ervaringen met seksueel geweld. Hun woorden zijn veelzeggend: ‘Jongens proberen het altijd, dat is like, just normal.’ Een meisje dat in de wc op haar school werd aangerand door een jongen die haar shirt omhoog trok en aan haar borsten zat verteld: ‘Ik ging gewoon terug naar mijn klaslokaal en vergat het. Ik dacht niet dat het echt iets was.’ Een meisje die een jongen afwees vertelt hoe hij zo boos werd dat hij bij herhaling dreigde dat hij naar haar huis zou komen om haar te verkrachten: ‘Ik weet dat hij gewoon een grapje maakte, maar het kan wel een beetje raar zijn om te horen.’ Bovendien normaliseerden meisjes ook elkaars ervaringen, of keerden ze zelfs dader en slachtoffer om. Wanneer ze hoorden dat een vriendin was verkracht of aangerand, zeiden ze dingen als: ze heeft vast niet duidelijk genoeg nee gezegd, of: ze moet zich niet zo aanstellen, of: die arme jongen heeft het vast niet zo bedoeld.
Jaclyn Friedman, feminist en schrijver van het boek ‘Yes means yes’, over een wereld zonder verkrachting, vindt deze normalisering veelzeggend. In Nederland is 1 op de 9 vrouwen ooit verkracht, in de VS werd 1 op de 5 ooit slachtoffer van seksueel geweld. Friedman vergelijkt deze cijfers met kidnappingen: als er zoveel vrouwen zouden worden ontvoerd, zouden we een enorme publieke crisis beleven. Maar dat is nu niet zo; we vinden het normaal. Misschien zelfs onvermijdelijk.
Ze zegt: ‘Als we verkrachters echt verwerpelijk vinden, waarom houden we hen dan niet verantwoordelijk voor hun daden?’ Er gaan diverse schattingen de ronde over het percentage verkrachters dat nooit een cel van binnen ziet. Ze zitten bij mijn weten allemaal boven de 95 procent.
Friedman concludeert: ‘Wat we écht verachten is het idee van een verkrachter: dat vreselijke monster dat in de bosjes zit te wachten tot er een een onschuldig meisjes langsloopt dat hij kan bespringen. Maar echte verkrachters, mannen die vaak bekenden zijn (of zelfs geliefd worden door) hun slachtoffers? De mannen die soms onze sporthelden zijn, onze politiek leiders, maatjes, vriendjes, vaders? Het bewijs laat zien dat we hen niet eens bij benadering zozeer verachten als zou moeten.’
=
Iets waar ik over kan meepraten. In januari 2013 schreef ik in een column voor dagblad Trouw over mijn eigen ervaringen. Ik was 18 toen ik werd verkracht door een vriend van mijn vriendje. Ik schreef: “De hele avond heeft hij al aan me zitten plakken. Handjes vasthouden, arm om me heen, even aan m’n borsten voelen. Dat vind ik eerder vervelend dan bedreigend, zo in een volle kroeg met bekenden om me heen. Maar dan is het tijd om naar huis te gaan en zijn we ineens alleen. In het donker, niemand in de buurt. Hij steekt zijn tong in mijn mond en trekt mijn shirt en beha omhoog. Zijn hand gaat mijn onderbroek in, waar hij wat rondwroet en zijn vingers bij me naar binnen steekt. Met zijn andere arm houdt hij me stevig vast. Ik zeg dat ik dit niet wil. Hij maakt toch zijn gulp open. Zijn gespierde arm drukt me tegen de grond. Nee, zeg ik. Nee, houd op. Mijn broek naar beneden, zijn broek naar beneden, hij boven op me. Pas dan kom ik genoeg bij mijn positieven om hem een schop te verkopen. Terwijl ik wegren trek ik mijn kleren recht.”
De meeste reacties op de column waren hartverwarmend en vol steun en respect. Er waren vrouwen die vanwege mijn openheid voor het eerst ook open over hun ervaringen durfden te praten. Maar er was ook een ander soort reactie, van een minderheid die groter was dan ik had gehoopt. Dit waren de mensen die uitgebreid gingen discussiëren over de vraag of er ik wel echt verkracht was omdat hij ‘slechts’ zijn vingers bij me naar binnen had gestoken. Ze vonden dat ik ophef maakte over niks, dat ik me aanstelde. Of dat het mijn eigen schuld was.
Hier een paar voorbeelden van die reacties:
“Wat doet een meisje van 18 in de kroeg zonder haar vriendje? Waarom ging ze niet meteen weg? Vreselijk naïef allemaal.”
“Is dat nu verkrachting? Ik zou eerder zeggen: een uit de hand gelopen vrijpartij”
“Kom op mensen. Het tot een vrijpartij laten komen, en dan zo iemand op het laatste moment afwijzen? De Amerikanen hebben daar een mooi woord voor: een ‘cockteaser’.”
Dit zijn klassieke voorbeelden van wat psychologen ‘blaming the victim’ noemen: we geven het slachtoffer de schuld van wat er is gebeurd. Aan de basis van dit opmerkelijke gedrag ligt een algemeen menselijke en grotendeels onbewuste behoefte aan een rechtvaardige wereld. Mensen hebben het nodig dat goed volk (zoals zijzelf) goede dingen overkomen, en dat slechte dingen alleen gebeuren met slechte mensen. Het is beangstigend om te denken dat de wereld ook anders, willekeuriger, in elkaar zou kunnen zitten.
Wanneer een goed persoon toch iets slechts overkomt kun je twee dingen doen om het geestelijk ongemak dat dit oplevert te verminderen. Je kunt het slechte wat minder slecht maken, bijvoorbeeld door verkrachting te bagatelliseren. Of je kunt het ‘goede’ slachtoffer wat minder goed maken, bijvoorbeeld door te betogen dat ze het er per kort rokje of te weinig assertiviteit zelf naar gemaakt heeft.
=
Deze blaming the victim-reactie wordt gevoed door het idee dat de verantwoordelijkheid om niet verkracht bij de potentiële slachtoffers ligt. Dit is niet een idee van alleen gewoon zomaar mensen op het internet, maar ook door overheden, universiteiten, organisaties die jongeren moeten voorlichten over dit soort zaken, zoals Centra voor Jeugd en Gezin, en zelfs ouders.
Dit is een poster van een Britse lokale overheid, die meisjes waarschuwt om niet te veel te drinken (klik erop voor een grotere versie). Er kwam een paar maanden geleden veel kritiek op, vooral vanwege de combinatie van het beeld – losgeraakte jurk en schoenen, verwondingen op haar gezicht – en tekst: ‘When you drink too much you lose control and put yourself at risk”. Het is duidelijk welk risico ze bedoelen; de boodschap is dat je jezélf in zo’n situatie plaatst. Even voor het perspectief: uit Canadees onderzoek blijkt dat een kwart van de geweldsincidenten in het uitgaansleven over seksueel geweld gaan. In 90 procent van deze gevallen is een man de dader en een vrouw het slachtoffer. Het gaat hierbij niet om misverstanden tussen twee dronken mensen die elkaars avances niet helemaal goed begrepen, maar om mannen die speciaal dronken vrouwen uitzochten als doelwit.
Deze is van de Pennsylvania Liquor Control Board. (Tekst gaat verder onder de afbeelding)
Deze Steubenville-tweet zegt het eigenlijk allemaal: “Be responsible for your actions ladies before your drunken decisions ruin innocent lives.”
Ook op universiteiten leggen ze de verantwoordelijkheid bij de vrouw.
Ook ouders lichten op deze manier voor. Ze vertellen hun dochters: Geef duidelijk je grenzen aan. Word niet zo dronken dat je geen nee meer kunt zeggen of jezelf niet meer kunt verdedigen. Niet alleen naar huis fietsen na het uitgaan. Draag schoenen waar je op kunt wegrennen als dat nodig is. Zorg dat je altijd je telefoon bij je hebt. Liefst een niet al te kort rokje. En zo, lieverd, trap je een man in zijn ballen. Voor het geval dát.
Met jongens wordt sowieso veel minder gepraat over seks, en over dit onderwerp zijn ouders al helemaal kort van stof. Wat we bijvoorbeeld niet doen, is praten met jongens over hoe ze als omstander hun steentje bij kunnen dragen aan het voorkomen dat bijvoorbeeld een vriendin van hen verkracht of aangerand wordt, zoals dit project voorstelt.
Evenmin praten ouders met jongens over potentieel daderschap. Vaders die ik hiernaar vroeg, vertelden me dat hun totale gesprek hierover meestal iets behelsde als: “Nee is nee. Toch doorgaan mag je nooit doen. Begrepen?” Deze bondigheid komt voor een deel doordat ouders geneigd zijn om vooral met hun tieners over seks te spreken in het licht van de risico’s die ze lopen, vertelde Marianne Cense van Rutgers WPF me. Ze praten dus wel met hun dochters over potentieel slachtofferschap, maar niet met hun zoons over potentieel daderschap. En dat terwijl een goed gesprek over grijze gebieden en blurred lines hoognodig blijkt.
Uit onderzoek van Rutgers WPF blijkt dat jongens, wanneer je het ze op de man af vraagt, allemaal netjes zeggen dat je niet over iemands grenzen heen mag gaan. Maar een besef van wat die grenzen zijn, daar schort het bij sommige jongens aan. Cense vertelde me: ‘Zoals een jongen die denkt: ze zegt wel nee, maar ze lacht erbij, dus het zal wel goed zijn. Of de jongen die zei: ja, het meisje stapte in de auto met drie jongens. Wat denkt ze dan dat er gaat gebeuren?’
Voor ouders die nog denken dat deze jongens zeldzame uitzonderingen zijn heb ik een onaangename verrassing. In een Amerikaans onderzoek werd aan 1882 mannelijke studenten gevraagd of ze weleens iemand hadden gedwongen tot seks (of dat hadden geprobeerd), en of dat ze het ooit hadden gedaan met iemand die te dronken of te stoned was om nee te zeggen. Ruim 6 procent zei ja op tenminste één van die vragen. Samen bleek die 6 procent verantwoordelijk te zijn voor maar liefst 439 verkrachtingen of pogingen daartoe. Ik durf te wedden dat hun ouders of leraren dat nooit achter deze jongens hadden gezocht.
Toch richten zelfs voorlichtingsinstanties zich exclusief op slachtoffers. Op de websites van Centra voor Jeugd en Gezin staan teksten als: ‘Als je bent verkracht, voel je je erg vernederd, vies, machteloos en diep ongelukkig. Je denkt dat je meer had kunnen doen om de verkrachting te voorkomen.’
=
We leven in een cultuur waarin daders van seksueel geweld op alle vlakken meer macht hebben dan slachtoffers. Vrouwen worden geacht te voorkomen dat ze in een situatie komen waarin ze verkracht kunnen worden. Het is normaal dat mannen alles zullen doen om aan seks te komen; zij hebben immers al die onbedwingbare lusten. Vrouwen moeten hiervan de poortwachter zijn; zij moet zorgen dat er niets gebeurt wat zij niet wil. Gebeurt dit toch, dan heeft ze in haar taak gefaald. Je ziet dit terug in de manier waarop we voorlichten, en ook in de vragen die vrouwen krijgen wanneer ze slachtoffer zijn geworden van seksueel geweld: wat had je aan? Heb je wel duidelijk genoeg nee gezegd? Waarom schreeuwde je niet harder? Daders zijn in dit verhaal maar onhandig en blijven in de overgrote meerderheid van de gevallen buiten beeld.
Als we nadenken over wat Oscar Wilde zei – ‘sex is about power’ – dan is dit dus de situatie op het gebied van seksueel geweld: de ene partij heeft de macht, de andere partij de verantwoordelijkheid. Zoiets kan nooit goed aflopen.
Foto’s: Andrew Steinmetz (CC BY-SA-2.0) / seksisme.tumblr.com / Calderdale Council / Pennsylvania Liquor Control Board
Deze lezing sprak ik op 25 april 2014 uit op het NVVS-symposium ‘Seks is politiek‘.
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.