dit is de website van Asha ten Broeke

/ ashatenbroeke@gmail.com / over asha ten broeke / zoeken

Wanneer een agent een bokkenpootje zet, klapt die je hand zover naar binnen dat je verrekt van de pijn. Dat is de bedoeling: de pijn moet je tot gehoorzaamheid dwingen. Heb je pech en tref je een overijverige of sadistische diender, dan kan die zo je pols breken. Dat overkwam Razz tijdens een van de recente A12-demonstraties tegen fossiele subsidies van Extinction Rebellion (XR). Vlak nadat hij een klap in zijn gezicht had gekregen en vlak voordat hij – letterlijk – de arrestantenbus in werd gegooid, zette een agent even extra aan en hoorde hij het kraken, vertelde hij in de Haagse gemeenteraad. Op de A12 is het bokkenpootje inmiddels bijna standaard voor geweldloze klimaatactivisten die zich slap houden en zo niet meewerken aan hun arrestatie.

Het is duidelijk dat de boven ons gestelden in Den Haag weinig op hebben met de dagelijkse A12-blokkades. Burgemeester Van Zanen blijft maar spreken over ‘doelbewuste ontwrichting’ en ‘grensoverschrijdende acties’, wat grote woorden zijn voor een vreedzaam protest waarbij mensen uit liefde voor de aarde gaan zitten zingen. ‘Ook demonstranten moeten een ondergrens aan verantwoordelijkheid en fatsoen voelen om bij het nastreven van hun belangen niet onevenredig inbreuk te maken op de rechten en vrijheden van anderen’, meent hij, waarmee hij het demonstratierecht ondergeschikt maakt aan het recht om niet vijf minuten te hoeven omrijden.

Bij de politie moppert men over hoeveel ‘pijn’ het ze doet dat ze hun reguliere werk niet kunnen doen, en hoe slecht het is voor hun motivatie dat de XR-activisten niet vervolgd worden voor het lichte vergrijp van demonstreren op een plek waar dat van de burgemeester niet mag.

Ondertussen pakken agenten op de A12 vlaggen af en verscheuren ze spandoeken. Ze nemen de instrumenten in van muzikanten die in de berm op het gras staan te spelen. Laatst waren megafoons ineens verboden – want stel je voor dat iemand tijdens een demonstratie ineens een levensgevaarlijke, ehm, speech gaat houden – en werd een jonge vrouw die in een megafoon liedjes stond te zingen ruw gearresteerd.

Terwijl mensen op de grond zitten, lopen politieagenten de rijen af en plukken er hier en daar activisten uit om ze te arresteren voor een zwaarder vergrijp, waar vervolgens geen bewijs voor blijkt te zijn. Mensen die een rolstoel gebruiken, worden ‘voor hun eigen veiligheid’ gedwongen te vertrekken. Minderjarigen overkomt hetzelfde, of ze krijgen een Veilig Thuis-melding aan hun broek.

‘Loop je gewoon mee of moeten we je pijn doen’, vragen agenten bijna routineus, en bij een nee zetten ze bokkenpootjes, neusklemmen en meer; een knie op een hoofd, of zomaar een klap ertegen, handen om nekken, slaan met de wapenstok, een wapenstok in iemands kruis. Een theatermaker vertelt hoe hij ineens werd vastgegrepen, geboeid en daarna urenlang hongerig in een piepklein celletje in een politiebus moest zitten. In de supportdemonstratie op het Malieveld beginnen agenten op een zonnige zaterdagmiddag ineens te duwen. Een man met een kind op zijn schouders krijgt klappen. Een vrouw van kleur wordt uit het publiek getrokken en tegen de grond gewerkt.

En dan was er nog de volkomen absurde inzet van het waterkanon – eigenlijk bedoeld om gevaarlijke, agressieve menigtes uit elkaar te drijven – dat elke dag een beetje harder ging. Nieuwsuur toonde beelden van activisten met enorme blauwe plekken. Van Zanen over de waterkanonnen: ‘Ik was heel erg blij dat we ze hadden. En ik blijf ze ook houden, wat mij betreft.’

‘Verdere inzet van het waterkanon kan […] niet anders worden gezien dan het straffen dan wel pesten van vreedzame klimaatdemonstranten’, stelt Gerbrig Klos van Amnesty International. Daarmee legt ze de vinger op de zere plek, want dat is precies wat de Haagse politie en burgemeester lijken te doen: bij gebrek aan vervolging straffen ze de actievoerders van XR alvast zelf. Ze combineren frustratie met een geweldsmonopolie, en veroorzaken pijn en letsel in een ogenschijnlijke (maar vergeefse) poging om de spirit van een geweldloos klimaatprotest te breken. Ze eigenen zich de rol toe van rechter en beul. In een democratische rechtsstaat zou dat iedereen diep moeten verontrusten.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Het is een onvoorstelbare som geld: 37,5 miljard euro. Meer dan het complete defensiebudget. Meer dan de staat uitgeeft aan openbaar vervoer. Of het basisonderwijs. Of de bijstand. Of die drie samen. Veel meer dan er naar klimaatbeleid gaat.

Het is ook het bedrag dat volgens actiegroepen Somo, Oil Change en Milieudefensie naar fossiele subsidies gaat. Elk jaar weer. Middenin een verwoestende klimaatcrisis die nu al vele levens kost. Alsof de regering het gezegde ‘dweilen met de kraan open’ van een overtreffende trap probeert te voorzien.

Het is overduidelijk dat we vandaag nog van die subsidies af moeten. En dat is niet alleen goed voor de aarde, het levert ook een hele berg gratis geld op, waar je mooie dingen mee kunt doen. Uit nieuwsgierigheid mailde ik daarom de woordvoerders van politieke partijen: ‘Wat zou uw partij het liefst doen met 37,5 miljard euro per jaar?’

Je zou denken dat politici in verkiezingstijd staan te springen om miljarden uit te geven aan nuttiger zaken dan de ondergang van de planeet zoals we die kennen, maar op rechts blijkt dat merkwaardig genoeg niet het geval te zijn. Zo zien de FvD-bruinhemden het hele probleem niet; die vinden kolen, gas en olie jofele brandstoffen, en verduurzaming onverstandig en duur. En BVNL blijkt in een parallel universum te wonen waarin die 37,5 miljard aan fossiele subsidies helemaal niet bestaat: ‘Streven naar een duurzame samenleving is goed maar laten we ons niet laten foppen door domme linkse praatjes.’

Andere rechtse partijen zijn beleefder, maar bewonen hetzelfde universum. Het CDA oppert dat de berekeningen en definities niet deugen en heeft zorgen over de concurrentiepositie van grote bedrijven. De SGP neemt een vergelijkbaar standpunt in (al zegt hun woordvoerder er als bonus ook nog iets over abortus bij). De VVD noemt de 37,5 miljard ‘het spookbeeld dat nu geschetst wordt’, en geeft daarmee een interessante schop tegen de enkels van coalitiegenoot minister Jetten, die in de Tweede Kamer al zei dat hij het bedrag herkende uit zijn eigen onderzoek.

Diezelfde Jetten vertelde bij Buitenhof dat hij een groot deel van de 37,5 miljard graag wil teruginvesteren in het bedrijfsleven. (Blijkbaar lijkt het D66 puik als Shell & co vergroenen met geld van de belastingbetaler in plaats van met hun eigen miljardenwinsten.) De burger krijgt een jaarlijkse klimaatbonus van 250 euro om duurzamere keuzes van te maken, waarop presentator Maaike Schoon scherp opmerkte dat dit voor arme mensen niet genoeg is en voor rijke mensen wisselgeld. Dat probleem zag Jetten ook wel, maar omdat D66 de eeuwige net-niet-partij is, veranderde dat uiteraard niets aan het plan.

Verder naar links dan. GroenLinks-PvdA wil de fossiele-subsidie-miljarden – ‘natuurlijk krankzinnig’ – gebruiken om energiecoöperaties te steunen, het energienet te verzwaren zodat die alle duurzaam opgewekte energie aankan en huizen te isoleren, te beginnen bij die van mensen met weinig inkomen. Dat laatste staat ook op het verlanglijstje van de SP, net als zonnepanelen plaatsen, en zorgen voor beter, goedkoop openbaar vervoer. Rode draad: verduurzamen zonder dat mensen de dupe worden. ‘Een beter milieu begint bij Shell, andere grote vervuilers en de superrijken’, mailt lijsttrekker Lilian Marijnissen. Volt kiest ruwweg dezelfde lijn, maar wil daarnaast ook subsidies geven aan waterstof en kernenergie.

Over dat laatste kun je discussiëren, maar liever wijs ik op de dieptrieste houding van de rechtse partijen. Terwijl de aarde in de fik staat, soorten uitsterven en mensen vluchten, verdrinken of verhongeren, blijven zij hangen in een hele of halve ontkenning van de feiten. Er zijn geen miljardensubsidies, zeggen ze; het is een spookbeeld, niks aan de hand, ga maar rustig slapen. Het is intens schraal dat rechts zich in 2023 nog steeds liever verzet tegen de werkelijkheid dan tegen de fossiele industrie die onze enige planeet bedreigt. Dat ze liever tegen de klippen op grote bedrijven beschermen dan dat ze klimaatplannen maken waar iedereen beter van wordt. Dat ze liever hun eigen kiezers naaien dan het verwoestende grootkapitaal. Ze verdienen het dat we hen daar straks in het stemhokje genadeloos op afrekenen.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

‘Sneeuwwitje gaat niet gered worden door de prins. Ze gaat niet dromen over ware liefde’, had actrice Rachel Zegler gezegd in een interviewtje met Variety. In de nieuwe Disney-film, waarin zij de hoofdrol speelt, wil Sneeuwwitje de leider worden die haar overleden vader in haar zag. ‘Onbevreesd, dapper en trouw’, aldus Zegler.

Het kan mijn feministische inborst wezen, maar dat lijken mij drie uitstekende eigenschappen voor een jonge vrouw, prinses of anderszins. Toch raakten de afgelopen weken links en vooral rechts mensen hevig van hun theewater. Disney ‘is op de woke weg naar de ondergang’, kopte Fox News. De uitermate rechtse blog Wynia’s Week verzuchtte: ‘Moet alles door de censuurcommissie van het wokisme, net zo lang tot het laatste restje magie uit het verhaal is geperst?’ (Er stond verder niet bij waarom dappere vrouwen niet magisch kunnen zijn.) Collega Elma Drayer sprak over ‘dat volstrekt overbodige en doodvermoeiende gemoraliseer’. Ze snapt niet waarom mensen teruggrijpen op klassieke sprookjes en er tegelijkertijd kritiek op hebben. Liever heeft ze dat mensen oude verhalen en films met rust laten.

Dit is een merkwaardige wens, want sprookjes veranderen altijd. Om iets te noemen: de beroemde Sneeuwwitje-tekenfilm uit 1937 verschilt flink van het sprookje van de gebroeders Grimm. Zo krijgt de boze stiefmoeder in het oorspronkelijke sprookje longen en een lever van de jager, naar zij denkt van Sneeuwwitje, en die eet ze op. Sneeuwwitje wordt in de Grimm-versie ook niet wakker gekust door de prins. Wel vindt hij haar lijk zo mooi dat hij – met instemming van de dwergen, die dit blijkbaar noch morbide, noch creepy vinden – zijn dienaren de glazen kist laat vervoeren naar het paleis. Die struikelen onderweg over een stronk, waardoor het stukje vergiftige appel uit Sneeuwwitjes keel schiet en ze weer tot leven komt. Daarna vieren ze hun bruiloft door de boze stiefmoeder zich te laten dooddansen op roodgloeiende ijzeren schoenen; nog een detail dat Walt Disney in het kader van ‘gezellig met het hele gezin’ achterwege heeft gelaten.

Een sprookje bestaat nooit in een vaste vorm, schreef ook cultuurhistorica Marina Warner. Dat komt doordat sprookjes draaien om twee dingen: strijd tegen onderdrukking en transformatie – in eerste plaats van de onderdrukte, maar niet zelden van de hele sprookjeswereld. Het is niet meer dan logisch dat wanneer de tijdsgeest wijzigt, en het inzicht in vormen van onderdrukking en bevrijding verandert, we ook onze sprookjes herscheppen. Of, concreet: na een feministische golf of vier is de transformatie van dwergenhuishoudster naar prinses gewoon niet meer de climax die het ooit was. Meisjes en vrouwen hebben geleerd om meer voor zichzelf te willen dan een opgeruimd huis en een voordelig huwelijk.

Dat is geen gemoraliseer of censuur, en ook de ondergang van de beschaving lijkt me niet nakende. Het is pure winst. En rijkdom, want het levert heerlijke hervertellingen op, met boeken als Circe, The witch’s heart, Gilded, de Winternight-trilogie. Of, om nog even bij Sneeuwwitje te blijven: de film Mirror, mirror, waarin Sneeuwwitje (Lily Collins) ontsnapt aan haar boze stiefmoeder (Julia Roberts), leert vechten van de zeven dwergen, twee keer de prins redt, strijdt tegen armoede en validisme in haar koninkrijk en haar vader van een vloek bevrijdt, waarna ze haar stiefmoeder diens eigen vergiftigde appel voert.

Deze zomer las ik Cinderella is dead van Kalynn Bayron, die het sprookje van Assepoester een spannend en gay vervolg geeft, en tussen de bedrijven door volledig herschrijft. Ik zal niet teveel verklappen, maar Prince Charming ontpopt zich tot boosaardige dictator en de gemene stiefzusters zaten in het verzet. In het dankwoord schrijft Bayron dat ze, voor ze aan het boek begon, een paar vragen had. ‘Wat voor effect hebben de sprookjes die ons als kind worden verteld op ons? Wat gebeurt er met onze kijk op de wereld wanneer de personages in deze verhalen niet op ons lijken of niet liefhebben zoals wij?’ En: ‘Wanneer mogen we de helden van ons eigen verhaal worden?’

Ik zou zeggen: liever vandaag dan morgen.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Op 6 juli, volgens klimaatwetenschappers de warmste dag op aarde in 125.000 jaar, kondigde oliegigant TotalEnergies aan dat het bedrijf het leeuwendeel van zijn geld zal blijven investeren in fossiele brandstoffen. Dezelfde dag gaf Shell-CEO Wael Sawan een interview waarin hij het ‘gevaarlijk en onverantwoordelijk’ noemde om de productie van olie en gas terug te dringen.

Uiteraard had hij er een mooi praatje bij. Als we Sawan moeten geloven, is het niet dat de aandeelhouders van Shell dollartekens in hun ogen hebben na de winst van bijna 40 miljard van vorig jaar; het is dat hij zich oprecht zorgen maakt over arme huishoudens die de gestegen energiekosten moeten ophoesten. Bovendien is hij trots: Shell heeft nu al voldaan aan het voornemen om de productie van fossiele brandstoffen voor 2030 met 20 procent terug te dringen. Het bedrijf heeft namelijk een deel van zijn boorlocaties verkocht aan een ander olieproducent – een ingreep die de administratie kloppend maakt, maar waarvan het klimaat niet onder de indruk zal zijn.

Ook in Nederland was er geen gebrek aan fraaie woorden. Shell wil op de Tweede Maasvlakte een waterstoffabriek bouwen van hout en ecowol, met rondom een duinlandschap voor vogels. In de Volkskrant schetste hoogleraar en voormalig Shell-medewerker Gert Jan Kramer een rooskleurige toekomst: de zware industrie kan in 2050 volledig klimaatneutraal en circulair zijn, en bedrijven weten intern vaak al hoe dat technisch kan.

Daar zitten wel een paar haken en ogen aan. Zoals: het is gelul. Uit wat klasse graaf- en rekenwerk van Investico blijkt dat de chemie- en raffinagesector fiks zal moeten krimpen om aan alle duurzaamheidseisen te voldoen. ‘Rapporten draaien er omheen. De bedrijven die het betreft, zoals DOW, Shell of ExxonMobil, zwijgen er liever over’, schrijft Investico. Maar er is – volgens de cijfers van Kramer zelf – gewoon meer energie nodig dan men kan maken om deze industrieën in de huidige omvang te vergroenen.

Daarbij rekenen de bedrijven er zelf ‘stilletjes op om in 2050 nog steeds grote hoeveelheden fossiele aardolie in Nederland te verwerken – tot wel zeventig procent van het huidige. De geproduceerde benzine en diesel gaat dan naar naar veelal armere landen, waar minder strenge klimaatregels gelden.’ En die eco-knuffelige waterstof van Shell? Die wil het bedrijf gebruiken om verderop in de haven onder andere diesel te raffineren, meldt Investico. Terwijl ze ons in slaap sussen met zoete beloftes bereiden deze industriële bedrijven zich rustig voor op een diep fossiele toekomst, waarin ze, net als nu, fluitend geld verdienen aan de verwoesting van onze enige planeet.

We gaan het deze verkiezingstijd vast weer regelmatig horen: dat het bedrijfsleven onmisbaar is in de overgang naar een duurzame samenleving. Dat we het allemaal niet zonder hen kunnen. Maar de waarheid is: we kunnen het niet mét hen.

Grote bedrijven zijn namelijk gemaakt om elke vorm van verantwoordelijkheid te ontlopen. Dat is de aard van het beestje. Ze zijn in de loop der tijd zo gestructureerd dat ze zowel fysiek als legaal als moreel op grote afstand staan van de gevolgen van hun activiteiten, schrijft hoogleraar David Whyte in zijn boek Ecocide.

Zo is, omdat grote bedrijven zelf rechtspersonen zijn, geen enkel individu echt aansprakelijk. En CEO’s voelen dat dan ook niet zo, stelt Whyte. Dus nemen ze alle beslissingen, ook over leven en dood, vanuit economisch oogpunt. Uitbuiting, vernietiging en uitroeiing doen er minder toe dan de vraag wat goed is voor de aandeelhouders. ‘Ze kunnen zich blijven focussen op winst maken zonder dat ze ooit de menselijke gevolgen van hun beslissingen hoeven te zien of kennen’, schrijft Whyte. Hij noemt grote bedrijven ‘de dodelijkste menselijke uitvinding’. De ondertitel van zijn boek is dan ook: ‘Kill the corporation before it kills us’.

Dat is een uitstekend advies. Het is tijd dat politici eerlijk zijn: BV Nederland gaat ons niet redden. Sterker nog: als ze grote bedrijven blijven vertrouwen, zullen die bedrijven ons zonder aarzeling of wroeging de afgrond in rommelen. De winst zal zijn voor de aandeelhouders, maar de prijs zal betaald worden door al het leven op aarde.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Een beetje gênant was het wel. In een Kamerdebat besloten onze volksvertegenwoordigers dat de tijd weliswaar rijp is voor een burgerforum over het klimaat, maar dat dit wel een tandeloos beraad moet worden. Zo mogen burgers zich niet buigen over een kwestie van werkelijk belang – bijvoorbeeld: ‘Hoe brengen we rechtvaardig en snel onze CO2-uitstoot naar nul?’ – maar mogen ze enkel nadenken over de een-beter-milieu-begint-bij-jezelf-vraag: ‘Hoe kunnen we als Nederland eten, spullen gebruiken en reizen op een manier die beter is voor het klimaat?’ Geen enkele partij wilde bovendien beloven dat met de aanbevelingen echt iets gedaan zal worden.

Het is misschien zo dat de burger geen vertrouwen heeft in de politiek, dacht ik, maar andersom is het zeker even waar: de politiek heeft geen vertrouwen in de burger. Zo vond CDA’er Bontenbal het juist goed dat het burgerberaad zich alleen zou buigen over de eigen ‘leefwereld’, want anders was er wel heel veel tijd en expertise nodig. Tussen de regels door: dat gaat gewone mensen boven de pet.

Politici onderschatten burgers, denkt ook journalist en burgerberaadbepleiter Eva Rovers. En daar komt nog bij dat ze de boze burger vrezen. Maar waarom eigenlijk? Woede is ook een vorm van betrokkenheid. Boosheid kan gerechtvaardigd zijn; een vorm van liefde, zelfs. Als je nergens om geeft, stelt Rovers, word je ook niet kwaad. ‘Mensen willen blijkbaar meepraten.’

Dat is dan ook precies wat er moet gebeuren. En wel hierom: we zitten vast. We kunnen het ons niet veroorloven om dingen te blijven doen zoals we ze altijd hebben gedaan, want die aanpak heeft ons naar het randje van de afgrond gebracht. De oceanen waren nog nooit zo warm. De maand juni was nog nooit zo heet. Er is veel te weinig zee-ijs op zowel de noord- als de zuidpool. Wetenschappers maken zich zorgen dat we bepaalde gevaarlijke klimaatkantelpunten eerder gaan bereiken dan we dachten. Eerder als in: binnen een paar jaar in plaats van over een paar decennia. Misschien wel nu. Time is up.

Tegenover deze realiteit zetten politici de neiging tot massage van achterbannen assorti en een verlammende angst om stemmen te verliezen. En, zoals Rovers zegt: ‘Dat is iets heel anders dan uitgaan van het idee: wat is het beste voor de samenleving?’

Terwijl dat natuurlijk is waar het om draait. Het is bovendien een vraag die juist het beste in burgers naar boven kan brengen. In Keer het tij vat filosoof Joke Hermsen een gedachte van Hannah Arendt samen: de wereld ‘[wordt] pas menselijk als ze het voorwerp van onze aandacht, betrokkenheid en gesprek is’.

Mensen hebben het nodig zich verantwoordelijk te voelen voor de wereld. ‘We worden niet alleen vrij, maar ook pas Mensch, als we onze privébelangen opzij durven te zetten en ons richten op de politiek-culturele wereld die ons gemeenschappelijk verbindt’, schrijft Hermsen over Arendt. ‘We moeten leren niet alleen de vraag ‘Wat is goed voor mij?’, maar ook de vraag ‘Wat is goed voor de wereld?’ te stellen. Zonder die aandacht voor de wereld worden we beroofd van datgene wat zowel onze hoop als onze vrijheid en menselijkheid in grote mate bepaalt: het solidaire vermogen om ons in anderen te verplaatsen en het creatieve vermogen om een nieuw begin te maken.’

Ik betwijfel of het voorgenomen slappe-hap-beraad daar in zal slagen. De huidige vraagstelling nodigt meer uit tot het verdedigen van eigenbelang of anderen de maat nemen dan tot het goede doen voor de wereld. Maar een echt burgerberaad, waarin burgers het vertrouwen krijgen om te praten en beslissen over de Grote Kwesties van dit moment kan mensen boven zichzelf laten uitstijgen.

Uit burgerberaden in andere landen weten we dat burgers niet onnozel zijn, en niet alleen boos. Ze zijn ook betrokken en vindingrijk. Ze zijn zorgzaam, onbaatzuchtig en verschillig. Ze zijn dapper. In Ierland, bijvoorbeeld, bleek het burgerberaad bereid om veel verder te gaan voor de natuur en biodiversiteit dan politici hadden aangedurfd. ‘De problemen worden steeds erger’, zei de voorzitter daar. ‘Things must change.’ Ze heeft gelijk.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Sameed Asif van 23 had zijn ouders gesmeekt: laat me alsjeblieft naar Europa gaan. In Pakistan zag hij geen toekomst voor zichzelf. De economie ligt op haar gat, corruptie tiert welig. Bij de klimaatramp, vorig jaar, overstroomde een derde van het land en zaten meer dan zes miljoen mensen zonder onderdak, eten of medische hulp. Asif vertrok. Maar Europa heeft hij nooit bereikt. Hij is vermist; een van de 500 mensen die vorige week verdronken toen hun boot kapseisde in de Middellandse Zee.

Het is verleidelijk om dit een ‘migrantendrama’ te noemen, alsof het een tragisch voorval betreft. Maar zo’n woord is misleidend. Overlevenden verklaarden dat de boot omsloeg toen de Griekse kustwacht haar naar Italiaanse wateren probeerde te slepen. Geen ongeluk dus, maar opzet. Dood door pushback.

Dat zou meer vragen moeten oproepen dan het gewoonlijk doet. Zoals: waarom gebeurt dit? Waarom vinden onze leiders dit acceptabel? Waarom laten we vluchtelingen en migranten niet gewoon op een veilige manier binnen? Waarom bestaan er überhaupt grenzen?

Om met dat laatste te beginnen: grenzen zoals we die nu kennen, zijn een tamelijk recent verschijnsel. Natuurlijk, stelt geograaf Joshua Jelly-Schapiro, er waren altijd keizers, koningen en ander eindbazen die bepaalde gebieden claimden. Maar die waren niet erg bezorgd over wie er hun land in en uit wandelden. ‘Toen in de tweede eeuw na Christus de Romeinse legioenen een lint van kalksteen langs het noorden van Brittannia legden, gaven ze er weinig om of de Schotse herders met hun schapen naar het zuiden kuierden of over de Muur van Hadrianus heen hupsten’, schrijft hij. Grenzen gingen niet over individuen, maar over macht uitstralen en legers tegenhouden. Tot ver in de twintigste eeuw bestonden harde grenzen eigenlijk alleen op plekken waar elk moment de bewapende pleuris kon uitbreken.

Nu is dat anders. Grenzen kregen een nieuw doel, constateert schrijver OluTimehin Adegbeye: ‘Waar ze ooit de grenzen van soevereine staten waren, begonnen ze nu te functioneren als een manier om de menselijke mobiliteit te reguleren.’

En wie niet de juiste papieren heeft, komt er niet doorheen. Martin Sommer schreef dat mensen in bootjes de Middellandse zee oversteken omdat ze weten dat ze, zodra ze voet zetten op Europese bodem, zullen mogen blijven. Maar dat is natuurlijk niet waar. Mensen stappen in bootjes omdat ze niet met het vliegtuig of de trein kunnen komen. En dat komt doordat de EU het voor vluchtelingen schier onmogelijk maakt om een visum aan te vragen. Die bootjes zijn niet hun keuze; ze zijn de keuze van onze leiders.

Waarom dat besluit? Omdat we in de EU hebben bedacht dat sommigen – Europeanen bijvoorbeeld – best de hele wereld over mogen reizen, maar veel anderen – bijna altijd mensen van kleur – niet. ‘Hedendaagse grenzen […] functioneren als plekken van uitsluiting voor eenieder die geacht wordt het niet waard te zijn om de wereld naar believen te doorkruisen’, schrijft Adegbeye. Hoe door en door koloniaal dit idee is, illustreert ze treffend wanneer ze vaststelt dat ‘zij die migranten worden genoemd vaak reizen in dezelfde richting als dat kapitaal en andere middelen van Azië, Afrika of Zuid-Amerika naar het globale noorden stromen.’ Geld en grondstoffen laten we met alle liefde binnen, maar we sluiten onze grenzen voor de mensen.

Schrijver Valerie van Schaik noemt dit beleid in OneWorld ‘necropolitiek’; een politiek van de dood. ‘Het is het kolonialisme dat leidde tot ons racistische wereldbeeld, en daarmee ook tot de necropolitiek die mensen verdeelt in ‘gewenst’ en ‘ongewenst’, in mensen die mogen leven en mensen die mogen sterven.’

Het is een realiteit die gemakkelijk uit beeld raakt wanneer politici abstract spreken over ‘migrantenstromen’ of de verontwaardiging over verdrinkingen handig omleiden naar boosaardige mensensmokkelaars. Maar laten we eerlijk blijven. Grenzen zijn bullshit. Geen mens zou moeten omkomen omdat ze, uit vrije wil of noodgedwongen, naar een andere plek op aarde gaan. Het Europees grensbeleid is wreed en misdadig. En elke leider die hiermee heeft ingestemd, heeft bloed aan zijn handen. Sameed Asif is geen slachtoffer van een ‘drama’. Hij is vermoord.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.