Laat me beginnen met een bekentenis: ik weet niet wat identiteitspolitiek precies is. Een vermoeden heb ik wel, natuurlijk, maar steeds wanneer ik probeer mijn vinger er op te leggen, ontglipt het me.
Zo is me verteld dat mensen die zich verzetten tegen Zwarte Piet aan identiteitspolitiek doen. Maar de invoering van het boerkaverbod, zo begrijp ik, valt er niet onder. Het heet ook geen identiteitspolitiek als het CPNB twee mannen en nul vrouwen uitnodigt om te publiceren over het Boekenweekthema ‘de moeder de vrouw’. Maar als schrijvers vervolgens in een open brief aangeven dat ze deze keuze zaad-met-spruitjeslucht vinden, dan is dat wel een vorm van ‘identiteitsdenken’, stelde Elma Drayer vorige week vast.
Mijn verwarring blijft, maar een ding is me inmiddels wel duidelijk geworden: identiteitspolitiek is een woord dat afkeuring uitwasemt. Het wordt bijna altijd gebruikt voor iets dat vermeden moet worden, of waar teveel van is. Het is een grief, een verwijt. Iemand die eraan doet is de samenleving een excuus schuldig.
Een ‘giffabriekje’, noemde Drayer identiteitspolitiek eerder, in een column over Anousha Nzumes boek Hallo witte mensen. Dat boek gaat over racisme, met nadruk op de rol van witte mensen. Drayer, over die identiteitspolitiek: ‘Als gehoorzaam aanhanger van dit ideeëngoed probeert ook Nzume ons wijs te maken dat etniciteit allesbepalend is voor ons aller identiteit.’ Ontevreden constateert ze: ‘Wie wit is, kan per definitie niet deugen.’
‘Pijnlijk misverstand: identiteitsjournalistiek’ stond er boven een NRC-column van Tom-Jan Meeus. Aanleiding was dat hoofdredacteurs assorti hadden gezegd dat ze graag meer journalisten van kleur in dienst wilden nemen, omdat het geen pas meer geeft om alleen met witte, westerse ogen naar het nieuws te kijken. Meeus vindt diversiteit ‘prima’, ‘maar het is een pijnlijk misverstand dat mensen beter over een bepaalde groep kunnen rapporteren als ze er deel van zijn (geweest).’
Volgens Ewald Engelen is ‘de terreur van de identiteitspolitiek’ zelfs ‘de belangrijkste reden voor de teloorgang van links’. Het gaat te weinig over ongelijkheid en klimaatverandering, en teveel over het ‘narcisme van de kleine verschillen’, stelde hij in De Groene Amsterdammer. ‘Er zijn belangrijkere zaken dan het genderneutrale rompertje van de Hema.’
Gif, pijn, terreur – je zou bijna geloven dat we hier echt te maken hebben met een arglistige maatschappelijke beweging die ons allen spoedig moreel zal ruïneren. Maar verbolgen taal in een krant is nog geen waarheid, en met wat nuchterheid kun je er ook anders naar kijken.
Bijvoorbeeld zo: Nzume betoogt in haar boek dat racistische systemen niet kunnen bestaan zonder de bewuste of onbewuste medewerking van witte mensen, wat zo logisch en redelijk is dat het een open deur zou moeten zijn. De hoofdredacteurs geven blijk van voortschrijdend inzicht: iedereen kan overal verslag van doen, maar de witte man geldt niet meer automatisch en onbenoemd als de alfa en omega van objectiviteit, terwijl de rest van de mensen ‘personen met een perspectief’ zijn. En die genderneutrale rompertjes staan voor een liefdevol ideaal: dat we alle kinderen ruimte en geborgenheid gunnen, en kinderen die niet conformeren aan traditionele jongens-meisjesrollen dus niet uit- maar insluiten.
Zijn dit onbillijke uitingen van een schadelijk gedachtegoed? Ik herken er vooral waarden in waarvan ik hoop dat ze nog altijd breed gedeeld worden: wijsheid, vrijheid, gelijkheid, solidariteit. Hoe dit onder de vlag ‘identiteitspolitiek’ tot verwijt vervormd raakt, is moeilijk te vatten – al kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat dit vaak gebeurt wanneer minderheden aanspraak maken op deze waarden, en het voor die aanspraak nodig is dat groepen die tot voor kort als de norm golden een privilege of vanzelfsprekendheid opgeven. Misschien is het afkeuren van identiteitspolitiek een manier om niet te hoeven zeggen dat je de emancipatie van anderen soms maar moeilijk en rot vindt voor jezelf.
Maar als we die waarden echt diep willen koesteren, voor iedereen, hebben we juist meer identiteitspolitiek nodig, niet minder. En niemand zou zich moeten hoeven verexcuseren voor die strijd. Zoals de Amerikaanse schrijver Ijeoma Oluo zegt: ‘Ik zal me geen moment schuldig voelen omdat ik op de rem trap om er zeker van te zijn dat iedereen aan boord is en we op de juiste weg zijn. Ik zal met trots toegeven dat ik shit moeilijk maak voor jullie.’ Precies. Lang leve identiteitspolitiek.
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.