We kunnen weer een nieuw begrip toevoegen aan de lange, lange lijst van dingen die ouders tegenwoordig moeten: ‘gezonde slaaphygiëne’. Ik kende het niet, maar het staat in de concept-richtlijn over slaapproblemen bij kinderen van het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ). Dit kenniscentrum ondersteunt organisaties in de jeugdgezondheidszorg. Als je als vader of moeder dus aanklopt bij bijvoorbeeld de consultatiebureau-arts omdat je kleine smurf niet goed slapen wil, is er dikke kans dat deze richtlijn gaat voorschrijven welk advies je meekrijgt.
En daar komt dus ‘slaaphygiëne’ om de hoek kijken. Dit blijken gewoontes te zijn die ervoor zorgen dat je kindeke teer vanaf een levensmaandje of zes elke avond zonder strubbelingen in zijn eigen kamertje naar bed gaat, kusje krijgt, zoet uit zichzelf in slaap valt, en daarna niemand meer stoort met iets lastigs als wakker worden of bang zijn. Het getuigt van slechte slaaphygiëne als je als ouder bij je kind blijft tot het inslaapt, als kinderen post-kusje nog ‘huilen, drammen en roepen om de ouders’, of als je ‘ongewenste gewoontes’ hebt ontwikkeld, zoals het wiegen van je onrustige uk.
Mochten deze kwalijke praktijken leiden tot slaapproblemen, dan heeft het NCJ een aantal adviezen. Zo stellen ze voor dat ouders hun dreumes, peuter of kleuter in bed leggen, en het kind dan alleen laten met de boodschap dat papa en mama niet meer terugkomen, hoe het kind ook roept, huilt of schreeuwt. Ouders dienen vanaf dat moment tegen hun impulsen in alle nachtelijke angst en verdriet van hun kind strikt te negeren. Zo moet het kind ‘zelf-troostend’ gedrag leren ontwikkelen, wat volgens de concept-richtlijn moet leiden tot ‘normale, gezonde slaap’. Ouderschapsblog Kroost.org had deze week stevige kritiek op deze aanpak. Schrijver Linda Rikkers noemde een ‘oproep tot verwaarlozing’ en citeerde een lactatiekundige die het ‘geïnstitutionaliseerde mishandeling’ vond.
Zelf vind ik het vooral erg vreemd, het idee dat het voor een jong kind normaal is om de hele nacht alleen te slapen. En dat het dan ook nog goed is – gezond, zelfs – als het kuikentje leert dat er niemand komt als het overstuur raakt.
Ik moest denken aan een interview dat ik een paar jaar geleden las in Discover Magazine, met antropoloog Carol Worthman, hoogleraar aan Emory University. Ze vertelde hoe hedendaagse jager-verzamelaarsvolkeren slapen. Meerdere generaties kruipen bij elkaar op grote hopen; vrouwen met baby’s, broertjes bij zusjes, oude mensen, vrienden die het vuur nog even opstoken voordat ze hun ogen sluiten. Het is er zelden stil; minnaars hebben seks, dieren maken geluid, mensen worden soms even wakker en praten wat. Zo’n omgeving is belangrijk, volgens Worthman. ‘Het geeft je subliminale signalen over wat er gebeurt, dat je niet alleen bent, dat je veilig bent in de sociale wereld.’
En dat geldt niet alleen voor jager-verzamelaars. In veruit de meeste culturen slapen mensen niet alleen, en kinderen zeker niet. Volgens Worthman is zo’n gemeenschappelijke en interactieve manier van slapen juist de norm, en is de westerse manier van slapen de rare uitzondering. En collega’s zijn dat met haar eens. Antropoloog Meredith Small van Cornell University vertelt in haar boek Our babies, ourselves over een studie naar 186 niet-geïndustrialiseerde samenlevingen: in geen van die culturen slapen baby’s alleen. Vaak slaapt iedereen samen in dezelfde ruimte, of slapen de jongsten bij hun moeder of beide ouders en de oudere kinderen bij elkaar. Small schrijft ook over onderzoek bij de Maya in Guatamala. Toen een wetenschapper de Maya-vrouwen vertelde over hoe we in het westen onze kleintjes naar hun eigen bed brengen, waren de moeders hevig geschokt. Ze hadden diep medelijden met onze eenzame kinderen.
Antropologen denken dat onze westerse slaapgewoontes ontstaan zijn tijdens de industrialisatie, onder invloed van het opkomende ideaal van individualisme, maar ook het idee dat je kinderen niet moet verwennen met teveel aandacht. En de nadruk op arbeidsproductiviteit: je moet goed slapen en fit op, want je baas verwacht dat je overdag hard en dutjesloos werkt. Zo ontstond er hier een cultuur van slaaptechnische mafkezen – maar dat weten kleine kinderen natuurlijk nog niet. Dus huilen die ‘s nachts als ze bang zijn en alleen; geen idee dat hun papa en mama zich de volgende dag weer gewoon moeten staande houden in een veeleisende postindustriële samenleving die vaak vrij beroerd past bij algemeen menselijke behoeften zoals het langdurig nachtelijk troosten en vasthouden van je kind. En ja, logisch dat dat soms problemen geeft. Maar of dat nou een kwestie is van ‘ongezonde slaaphygiëne’? Ik zou eerder zeggen: van matige cultuurhygiëne.
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.