In het zwembad hebben drie jongetjes besloten dat zij niet op hun beurt hoeven te wachten bij de wildwaterbaan. Ze schreeuwen, duwen, stompen, en zwemmen bijna over een peuter heen. Ik pak mijn dochters bij hun hand en trek ze zachtjes opzij. ‘Laat ze maar even voorgaan’, zeg ik. ‘Zulke jongens heb je liever voor je dan achter je.’
Het is de week waarop #metoo op het hoogtepunt is, en we zijn op vakantie in een braaf bungalowpark; honderden huisjes met allemaal precies hetzelfde schilderijtje aan de muur, een hobbelige midgetgolfbaan, en een onevenredig groot zwembad. Met wildwaterbaan dus, inclusief stroomversnellingen, glijbaantjes en niveauverschillen.
Mijn dochters vinden dat uiteraard schitterend, en zo kwam het dat ik nadacht over #metoo terwijl ik met hen door het water stuiterde. Vooral deze vraag liet me niet los: hoe kan het toch dat zoveel mannen denken dat ze recht hebben op het lichaam of de seks van vrouwen? Dat dit zaken zijn die ze menen te kunnen claimen?
Nu wil het toeval dat een wildwaterbaan eigenlijk de samenleving in het klein is. Je hebt er brave burgers; opa’s en oma’s met hun bezwemvleugelde kleingrut, ouders die door hun kinderen zijn overgehaald om ah-toe-nog-één-keertje mee te gaan. Je hebt ook de grotere kinderen, de meeste meisjes en de fijne jongetjes, die vooral plezier willen maken.
En dan zijn er die andere jongens, die denken dat ze er recht op hebben om als eerste van de glijbaan te gaan. Het kan ze niet schelen dat ze anderen daarmee benadelen of verdriet doen. Als ze denken dat ze ermee wegkomen vinden ze het ook niet zo erg om iemand een beetje pijn te doen.
In het Engels bestaat er een treffend woord voor dat idee dat je recht hebt op van alles: entitlement. Het is precies wat ik zie bij die voordringertjes in de wildwaterbaan. Entitlement is ook wat veel feministen beschouwen als een van de oorzaken voor de epidemie van seksueel misbruik die #metoo blootlegde. Niet dat ik daarmee wil zeggen dat elke klierjongen zal opgroeien tot grensoverschrijder. Wel dat entitlement gekweekt wordt.
Wat me verontrust, is hoe wij hier als wildwatermaatschappij mee omgaan. Bij de jongens hoort vaak een vergoeilijkend grijzende vader, die zijn kind een soort leuk-stoute Pietje Bell vindt en asociale acties wegwuift met een variant op ‘boys will be boys’. De brave burgers zeggen niets, maar drukken hun peuters tegen zich aan, en veranderen in de zwijgende meerderheid. Het leert die jongetjes dat ze straffeloos kunnen nemen wat ze willen.
En ik speel zelf ook een kwalijke rol. Ik zeg immers tegen mijn dochters dat ze maar beter een stapje opzij kunnen doen. Zo leer ik ze om deze jongens hun zin te geven, om het conflict te vermijden. Mijn meiden willen misschien best hun glijbaangrenzen bewaken, maar ik moedig ze aan dat niet te doen. Ik schaam me. Dat moet onmiddellijk anders.
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.