Algoritmen die misschien niet perfect zijn, maar wel betere keuzes maken dan ik zelf. Dat was het toekomstbeeld dat geschiedenishoogleraar Yuval Noah Harari zaterdag schetste in Sir Edmund. Een gunstig beeld, vond hij, mits zulke algoritmen mij bedienen, en me niet manipuleren zodat ik onbedoeld naar de snode pijpen van het gluiperige grootkapitaal of een bemoeizuchtige overheid ga dansen.
‘Hoe vaak heb je niet gekeken naar een film die je achteraf slecht vond?’, vroeg Harari zich af. ‘Hoeveel mensen betreuren niet hun studiekeuze? Of de keuze van hun partner? Je trouwt met iemand en na vijf jaar zeg je: het was een verschrikkelijke fout. Het voordeel van algoritmen is dat we betere keuzen kunnen maken.’
Het zette me aan het denken. Harari’s visie stoelt op een impliciete aanname: dat fouten maken slecht is en zoveel mogelijk vermeden moet worden. Ik ben daar niet zeker van.
Vreemd is die aanname natuurlijk niet; het idee dat fouten beter ongemaakt blijven zit stevig in onze cultuur verankerd. Kathryn Schulz, schrijver van het boek Being wrong, laat tijdens een TED-lezing een foto van een nagekeken proefwerk zien, vol rode kruisjes, met een grote omcirkelde 6 erop. ‘Je zit in de klas, je leraar geeft toetsen terug, en een ervan ziet er zo uit’, vertelt ze. ‘Daar zit je, op de basisschool, en je weet precies wat te denken over de jongen die dit proefwerk terugkreeg. Het is de domme jongen, de lastpak, degene die zijn huiswerk nooit maakt.’
Tegen de tijd dat je negen jaar oud bent, stelt Schulz, heb je geleerd dat mensen die dingen verkeerd doen lui en onverantwoordelijk zijn, en dat je, om succesvol te zijn, vooral nooit fouten moet maken. Het is geen wonder dat velen van ons perfectionisten worden die half in paniek raken bij de gedachte dat we een fout zullen maken; bang als we zijn dat, wanneer we het mis hebben, er ook iets mis is met ons.
Het is een verneukeratieve levensles. Fouten maken is namelijk innig verbonden met de manier waarop homo sapiens nadenken. ‘Ons complete cognitieve besturingssysteem is fundamenteel en onvermijdelijk feilbaar’, schrijft Schulz in een artikel in de Boston Globe. We redeneren ons de dag door op basis van inductie: we maken algemene regels van een beperkt aantal waarnemingen. We smeren een broodje pindakaas omdat we broodjes pindakaas tot nu toe steeds hevig waardeerden, we gaan informatica studeren omdat we altijd erg van computers hielden, we nemen aan dat zwanen wit zijn omdat we vooralsnog enkel witte zwanen zagen. Maar het probleem met inductie is dat de conclusies die het oplevert niet noodzakelijkerwijs juist zijn, legt Schulz uit. In plaats daarvan zijn ze hoogstwaarschijnlijk waar – wat betekent dat ze ook altijd mogelijk fout zijn.
Fouten zijn dus onontkoombaar, schrijft Schulz, en daarom is het onterecht om te denken dat iemand die de mist ingaat een fout en slecht mens is, of dat we toekomstige miskleunen kunnen voorkomen door die ene rotte appel uit ons collectieve fruitmandje te kieperen.
Wat niet wil zeggen dat mensen geen verantwoordelijkheid moeten nemen voor hun fouten, of hun fuck-ups zomaar hupsa-tralala moeten afschudden. Zeker als je anderen kwetst of dupeert, is het terecht dat je pijn voelt. Berouw is een zinvolle emotie; het herinnert ons aan wat we beter kunnen doen. ‘Het punt is niet om te leven zonder spijt’, zegt Schulz in een andere lezing. ‘Het punt is onszelf niet te haten om het hebben van spijt. (…) We moeten leren te houden van de gebrekkige, imperfecte dingen die we creëren en onszelf daarvoor vergeven.’
Het probleem met algoritmen die je leven verbeteren door je voor foute keuzes te behoeden, is dat niet alleen de nare ervaring verloren gaat, maar ook de mogelijkheid om te leren van je vergissingen. Het algoritme heeft je misschien verdriet, verveling of berouw bespaard, maar je bent niet wijzer geworden en ook heb je jezelf niet beter leren kennen. Je innerlijke staat van perfectionistische halfpaniek is wellicht gesust, maar het algoritme heeft je de kans ontzegd om te ontdekken dat je vreselijk op je bek kunt gaan en nog steeds een waardevol en geliefd mens kunt zijn. En dat lijkt me een ontoelaatbare verschraling van wat het betekent om goed te leven.
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.