dit is de website van Asha ten Broeke

/ ashatenbroeke@gmail.com / over asha ten broeke / zoeken

Iemand vroeg me deze week waar ik over zou schrijven als we in een rechtvaardige wereld zouden leven. Een vraag die me niet losliet, misschien ook omdat ik mijmeren over rechtvaardigheid me afleiding gaf van mijn sombere stemming. Zelfs in de beste tijden verdraag ik dat hele weinig-daglicht-gebeuren waar we in december altijd doorheen moeten vrij matig, en het zijn niet de beste tijden. Ik weet zeker dat ik niet de enige ben voor wie de afgelopen maanden hebben aangevoeld alsof we collectief beland zijn in dat hartverscheurende gedicht van Warsan Shire: ‘later that night / i held an atlas in my lap / ran my fingers across the whole world / and whispered / where does it hurt? / it answered / everywhere / everywhere / everywhere.’

Er valt momenteel verrekte weinig te dromen, maar dat is natuurlijk wanneer dromen er het meest toe doen.

Een rechtvaardige wereld, dus. Ik probeer het me voor te stellen. Er zou geen genocide in Gaza plaatsvinden. Geen kinderen met ‘WCNSF’ op hun arm, wat de Engelse afkorting is voor ‘gewond kind, geen overlevende familie.’ Geen vaders die met hun blote handen klauwen aan het puin van het gebouw dat vlak voor de Israëlische bom nog een huis was, terwijl ze de namen van hun kinderen roepen. Geen moeders die zich vastklampen aan kleine lijkjes in witte zakken, nog een laatste kusje, alsjeblieft, nog even, ik kan nog niet loslaten. Niets van dat alles. Want de wereld was rechtvaardig.

We zouden geen fascist hebben als bijna-premier. Geen extreem-rechtse antisemiet als Kamer-voorzitter. Politieke partijen zouden met elkaar van mening verschillen over de beste oplossingen voor allerlei problemen, maar niet over of de grondwet wel moet gelden voor iedereen. Nooit over de vraag of sommige mensen vanwege hun geloof of afkomst net iets minder mens zijn dan anderen.

Er zouden geen vluchtelingen verrekken in koude, natte tentjes in door God en alle mensen vergeten kampen op Griekse eilanden. Geen moeders die hun kinderen moeten troosten omdat ze schurft hebben en moeten slapen op een stuk karton.

Er zou geen klimaatcrisis zijn. Geen mensen in het Globale Zuiden die eerst oogst na oogst zien verdorren om vervolgens op de vlucht te moeten slaan omdat alle regen in één keer komt en alles wat ze hebben wordt meegesleurd door een kolkende modderstroom. Geen wetenschappers die permanent de noodklok luiden over het warmste jaar ooit, de warmste zee ooit, het minste zee-ijs ooit, de kleinste gletsjers ooit. Geen klimaatactivisten die gemarteld worden door regimes met oliedollartekens in hun ogen, zoals nu onder andere gebeurt in Oeganda.

Er zou geen armoede zijn. Geen uitbuiting. Geen plundering. Geen verwoesting. Geen haat. Geen oorlog.

In die wereld zou ik alleen nog maar opgewekte columns hoeven schrijven. Ik zou op bezoek gaan bij een ex-varkensboer die nu landbouwgrond helpt verwilderen en die heeft ontdekt hoeveel meer vervulling hij haalt uit het helpen van het leven dan uit het afslachten ervan. Ik zou schrijven over een chronisch zieke bijstandsmoeder die dankzij haar basisinkomen eindelijk ontspannen kan bestaan. Over hoe de Palestijnen in Gaza voor de tiende keer hun Bevrijdingsdag hebben gevierd.

Ik zou vertellen over hoe de concentratie CO2 in de lucht niet alleen stabiel blijft maar inmiddels afneemt, na een episch wereldwijd project om bossen en wetlands te herstellen. Over hoe het ijs in Groenland voor het eerst weer aangroeit. Over hoe er geld is overgebleven uit het riant opgezette loss and damage-klimaatfonds en hoe landen unaniem besluiten dat te steken in gratis onderwijs en gezondheidszorg.

Ik zou schrijven over de wilde natuur die we hebben laten ontstaan rondom de steden. Ik zou vertellen hoe ik ‘s ochtends de deur opendoe van mijn betaalbare, knusse, energieneutrale woning. Het heeft vannacht geregend. Ik ruik bosgrond en natte bomen. Even twijfel ik of gratis het schone openbaar vervoer naar de stad zal nemen. Maar de zon begint te schijnen en ik hoor overal vogels zingen, dus ik trek mijn wandelschoenen aan en stap de deur uit, de rechtvaardige wereld in.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

‘Een historische politieke avond’, heette het op NPO1. ‘Een eclatante overwinning’, duidde iemand. Eclatant betekent daverend, schitterend. Maar er schittert niets aan de winst van een fascistische partij als de PVV.

Er zijn mensen die weerstand voelen bij dat f-woord. Zeker nu, nadat Wilders moeite heeft gedaan om zichzelf acceptabel te maken. Zijn standpunten over de islam wilde hij best even in de ijskast zetten. Tijdens de debatten – waarin Omtzigt stijfjes zijn zinnen bijeen harkte, het Timmermans aan vuur ontbrak en Yesilgöz steeds opzichtig stond te liegen – hield hij zijn haat in toom ten gunste van een volstrekt hol maar wel zelfverzekerd en charmant gebracht verhaal over de portemonnee van ‘de Nederlander’.

Bij veel mensen ging het erin als Gods woord in een ouderling. Journalisten en commentatoren assorti deinden mee op het tij: ze benadrukten zijn mildere toon, hoe vriendelijk hij klonk. Na de exit poll op woensdagavond mocht Wilders zonder al te veel kritische vragen de premier-rol inglibberen en vertellen hoe iedere partij – dus ook de zijne – over zijn schaduw heen moet stappen. ‘We hebben een agenda van hoop. Ik zal me redelijk opstellen.’

Het leverde hem meteen een open sollicitatie op van Pieter Omtzigt, die Wilders warm feliciteerde en aangaf beschikbaar te zijn. In zijn woorden galmden de uitspraken van Wilders letterlijk na: ook Omtzigt gaat over zijn schaduw heenstappen (echo) en de hoop (echo) voor een betere toekomst omzetten in daden.

Maar laat je niets wijsmaken. Doen alsof Wilders geen fascist is, vereist niet alleen een buitengewoon creatieve blik op de werkelijkheid, maar ook een bijzonder slecht geheugen. Dit is nog steeds de man van het racistische ‘minder, minder, minder Marokkanen’. De man die zijn partij bouwde op moslimhaat: ‘Ik wil moskeeën afbreken […] Ik ga er als eerste met cement en stenen heen om die moskeeën dicht te metselen.’

Dit is de man die Nederlandse moslims hun nationaliteit wilde afpakken en het land wilde uitzetten wanneer ze de wet overtraden, problemen veroorzaakten of bijvoorbeeld hun kind uithuwelijkten. En niet alleen hen, ook hun verwanten: ‘Wegsturen! De hele familie moet het land uit, die moet als voorbeeld worden gesteld.’ Hij wilde zelfs gedachtepolitie spelen: ‘Maar als je ook maar dénkt aan invoeren van de sharia, het meppen van homo´s, als je ook maar één millimeter over de schreef gaat, dan pakken we je op en gooien je het land uit!’

Dit is de man die mannelijke vluchtelingen wilde opsluiten in azc’s. Niet omdat ze iets verkeerd hadden gedaan, maar omdat Wilders hen niet meer echt als mensen zag. ‘Testosteronbommen’ waren het, die voor een ‘seksuele jihad’ en een ‘verkrachtingsepidemie’ zouden zorgen.

Dit is de man die ook in zijn huidige verkiezingsprogramma ongrondwettelijke islamofobie heeft staan: ‘We willen minder islam in Nederland’. ‘Onze eigen cultuur’ heeft altijd voorrang, ‘en als je dat niet bevalt, vertrek je maar.’ Dit is de man die islamitisch onderwijs wil verbieden omdat hierin volgens hem geen plek is voor de vrijheid en gelijkwaardigheid van man en vrouw, hetero en LHBTI.

Dit is trouwens ook de man spreekt over ‘genderterreur’ en ‘woke dictatuur’ wanneer de Kamer debatteert over of het gemakkelijker moet worden voor trans tieners om hun geslacht te wijzigen in hun paspoort. De man die een situatie schetst van een 16-jarige die ‘ineens’ besluit om geen jongetje maar een meisje te zijn. ‘Wat is het? Morgen ben je een kameel, overmorgen een dromedaris?’

Dit is de man die de aarde wil laten branden. Het PVV-programma gaat over stoppen met ‘de hysterische reductie van CO2’ en ‘alle klimaatmaatregelen direct door de shredder. Geen miljardenverspilling aan zinloze klimaathobby’s’.

Dit is de man, ook, die Oekraïne in de steek wil laten en die Israël volledig blijft steunen, ook al is er een genocide gaande op de Palestijnen in Gaza.

Niets van dit alles is acceptabel. En laten we wel wezen: fascisme leg je niet in de ijskast. Fascisme parkeer je niet en je werkt er niet mee samen – je bestrijdt het met alles wat je in je hebt. Wilders liet al weten geen spijt te hebben van zijn vroegere woorden. Dus rest ons wederom maar één koers: verzet.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

‘From the river to the sea, Palestine will be free’, riepen we afgelopen zaterdag in Deventer bij een kleine demonstratie uit solidariteit met de Palestijnen in Gaza. In weerwil van de motie die gisteren door rechtse partijen werd aangenomen in de Tweede Kamer gingen geen van de bordjes, speeches of gesprekken over de vernietiging van de staat Israël. Wel over vrede, een einde aan de bombardementen, aan de bezetting, aan de apartheid. Kortom: over mensenrechten.

Ik stond daar omdat ik blijkbaar ineens in een land leef waarvan de regering een staat steunt die op een gruwelijke massaslachting door terroristen reageert door twee miljoen burgers af te sluiten van drinkwater, voedsel, medicijnen en brandstof, en dat zelfverdediging noemt. Een staat die ziekenhuizen, scholen, woningen, markten en vluchtelingenkampen bombardeert en zegt dat dat uit zelfbehoud is. Een staat die al bijna 3000 kinderen in Gaza vermoordde en claimt dat ze dit doet om zichzelf te beschermen.

Er is vooralsnog geen enkel teken dat het Israëlische leger zal stoppen met oorlogsmisdaden plegen voor Gaza compleet verwoest is en haar inwoners dood zijn of gevlucht. Dat betekent dat wij als land op dit moment instemmend getuige zijn van een etnische zuivering. Hoe afschuwelijk het geweld van Hamas ook was: voor genocide is nooit een excuus.

Wie meer schrikt van die woorden dan van de daden van het leger, herinner ik graag aan de taal die de Israëlische regering zelf bezigt. ‘We vechten tegen menselijke beesten en we zullen ons daarnaar gedragen’, zei de minister van Defensie. Het X-account van de premier plaatste – en verwijderde – een bericht over ‘een strijd tussen de kinderen van het licht en de kinderen van de duisternis, tussen menselijkheid en de wetten van de jungle.’

Oftewel: Palestijnen zijn geen mensen. Er zijn nauwelijks gevaarlijker woorden.

Gelukkig zijn de woorden van de staat Israël niet meer de enige die ons bereiken. Vanuit Gaza sturen Palestijnen noodkreten. Zoals Mahmoud Hanouq, vlak voordat hij gedood werd door een luchtaanval: ‘Mijn hart kan dit niet meer aan. We worden afgeslacht, etnisch gezuiverd, genadeloos gebombardeerd.’ Journalist Mariam Barghouti: ‘Ik weet niet hoeveel rouw we kunnen verdragen. I don’t know what’s left to kill.’

En ook buiten Gaza spreken mensen zich uit. Wereldwijd gingen de afgelopen weken honderdduizenden mensen de straat op. ‘De retoriek die we nu van de Israëlische regering zien komen is genocidaal’, zei een Joodse vrouw tijdens een protest in New York. ‘Vergis je niet. Als Joden herkennen we het. En als Joden weten we dat dit betekent dat we ons, ondanks onze rouw, moeten uitspreken. We moeten ons uitspreken omdat we weten waar dingen zeggen als ‘menselijke beesten’ wanneer je praat over een compleet volk bombarderen – we weten waar dat toe leidt.’

Sonja Barend zei aan een talkshowtafel: ‘Natuurlijk moet je Hamas bestrijden. Maar moet dat zo? Het moet in ieder geval niet zo.’ Bij een demonstratie in Rotterdam hield iemand een bord omhoog: ‘Ik eer mijn Joodse voorouders door te vechten tegen genocide en onderdrukking.’ De Joodse activist Ariel Gold zei op X: ‘We herkennen genocide wanneer we het zien. We zien het nu in Gaza. ‘Nooit meer’ geldt voor iedereen. ‘Nooit meer’ is nu.’

Bij het protest in Deventer krijgt een man het woord. Hij zou iets in het Arabisch zeggen, maar besluit zijn toespraak in het Engels te geven. We zijn maar zo’n klein stipje in het universum, zegt hij – waarom verdoen we onze tijd met grenzen? Waarom denkt Israël dat ze land kunnen bezetten?

Hij ziet een wereld voor zich waarin niemand land bezet of bezit. Een wereld zonder muren of grensposten, waarin er vrede, vrijheid en gelijkheid is voor iedereen. Zijn handen trillen van emotie, hij verheft zijn stem. We weten niet wie de schepper van het universum is, zegt hij. Maar we weten wel dat we allemaal buren zijn, op het land, op onze kleine stip. We zijn allemaal mensen. We zouden als vrienden kunnen samenleven.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Wanneer een agent een bokkenpootje zet, klapt die je hand zover naar binnen dat je verrekt van de pijn. Dat is de bedoeling: de pijn moet je tot gehoorzaamheid dwingen. Heb je pech en tref je een overijverige of sadistische diender, dan kan die zo je pols breken. Dat overkwam Razz tijdens een van de recente A12-demonstraties tegen fossiele subsidies van Extinction Rebellion (XR). Vlak nadat hij een klap in zijn gezicht had gekregen en vlak voordat hij – letterlijk – de arrestantenbus in werd gegooid, zette een agent even extra aan en hoorde hij het kraken, vertelde hij in de Haagse gemeenteraad. Op de A12 is het bokkenpootje inmiddels bijna standaard voor geweldloze klimaatactivisten die zich slap houden en zo niet meewerken aan hun arrestatie.

Het is duidelijk dat de boven ons gestelden in Den Haag weinig op hebben met de dagelijkse A12-blokkades. Burgemeester Van Zanen blijft maar spreken over ‘doelbewuste ontwrichting’ en ‘grensoverschrijdende acties’, wat grote woorden zijn voor een vreedzaam protest waarbij mensen uit liefde voor de aarde gaan zitten zingen. ‘Ook demonstranten moeten een ondergrens aan verantwoordelijkheid en fatsoen voelen om bij het nastreven van hun belangen niet onevenredig inbreuk te maken op de rechten en vrijheden van anderen’, meent hij, waarmee hij het demonstratierecht ondergeschikt maakt aan het recht om niet vijf minuten te hoeven omrijden.

Bij de politie moppert men over hoeveel ‘pijn’ het ze doet dat ze hun reguliere werk niet kunnen doen, en hoe slecht het is voor hun motivatie dat de XR-activisten niet vervolgd worden voor het lichte vergrijp van demonstreren op een plek waar dat van de burgemeester niet mag.

Ondertussen pakken agenten op de A12 vlaggen af en verscheuren ze spandoeken. Ze nemen de instrumenten in van muzikanten die in de berm op het gras staan te spelen. Laatst waren megafoons ineens verboden – want stel je voor dat iemand tijdens een demonstratie ineens een levensgevaarlijke, ehm, speech gaat houden – en werd een jonge vrouw die in een megafoon liedjes stond te zingen ruw gearresteerd.

Terwijl mensen op de grond zitten, lopen politieagenten de rijen af en plukken er hier en daar activisten uit om ze te arresteren voor een zwaarder vergrijp, waar vervolgens geen bewijs voor blijkt te zijn. Mensen die een rolstoel gebruiken, worden ‘voor hun eigen veiligheid’ gedwongen te vertrekken. Minderjarigen overkomt hetzelfde, of ze krijgen een Veilig Thuis-melding aan hun broek.

‘Loop je gewoon mee of moeten we je pijn doen’, vragen agenten bijna routineus, en bij een nee zetten ze bokkenpootjes, neusklemmen en meer; een knie op een hoofd, of zomaar een klap ertegen, handen om nekken, slaan met de wapenstok, een wapenstok in iemands kruis. Een theatermaker vertelt hoe hij ineens werd vastgegrepen, geboeid en daarna urenlang hongerig in een piepklein celletje in een politiebus moest zitten. In de supportdemonstratie op het Malieveld beginnen agenten op een zonnige zaterdagmiddag ineens te duwen. Een man met een kind op zijn schouders krijgt klappen. Een vrouw van kleur wordt uit het publiek getrokken en tegen de grond gewerkt.

En dan was er nog de volkomen absurde inzet van het waterkanon – eigenlijk bedoeld om gevaarlijke, agressieve menigtes uit elkaar te drijven – dat elke dag een beetje harder ging. Nieuwsuur toonde beelden van activisten met enorme blauwe plekken. Van Zanen over de waterkanonnen: ‘Ik was heel erg blij dat we ze hadden. En ik blijf ze ook houden, wat mij betreft.’

‘Verdere inzet van het waterkanon kan […] niet anders worden gezien dan het straffen dan wel pesten van vreedzame klimaatdemonstranten’, stelt Gerbrig Klos van Amnesty International. Daarmee legt ze de vinger op de zere plek, want dat is precies wat de Haagse politie en burgemeester lijken te doen: bij gebrek aan vervolging straffen ze de actievoerders van XR alvast zelf. Ze combineren frustratie met een geweldsmonopolie, en veroorzaken pijn en letsel in een ogenschijnlijke (maar vergeefse) poging om de spirit van een geweldloos klimaatprotest te breken. Ze eigenen zich de rol toe van rechter en beul. In een democratische rechtsstaat zou dat iedereen diep moeten verontrusten.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Het is een onvoorstelbare som geld: 37,5 miljard euro. Meer dan het complete defensiebudget. Meer dan de staat uitgeeft aan openbaar vervoer. Of het basisonderwijs. Of de bijstand. Of die drie samen. Veel meer dan er naar klimaatbeleid gaat.

Het is ook het bedrag dat volgens actiegroepen Somo, Oil Change en Milieudefensie naar fossiele subsidies gaat. Elk jaar weer. Middenin een verwoestende klimaatcrisis die nu al vele levens kost. Alsof de regering het gezegde ‘dweilen met de kraan open’ van een overtreffende trap probeert te voorzien.

Het is overduidelijk dat we vandaag nog van die subsidies af moeten. En dat is niet alleen goed voor de aarde, het levert ook een hele berg gratis geld op, waar je mooie dingen mee kunt doen. Uit nieuwsgierigheid mailde ik daarom de woordvoerders van politieke partijen: ‘Wat zou uw partij het liefst doen met 37,5 miljard euro per jaar?’

Je zou denken dat politici in verkiezingstijd staan te springen om miljarden uit te geven aan nuttiger zaken dan de ondergang van de planeet zoals we die kennen, maar op rechts blijkt dat merkwaardig genoeg niet het geval te zijn. Zo zien de FvD-bruinhemden het hele probleem niet; die vinden kolen, gas en olie jofele brandstoffen, en verduurzaming onverstandig en duur. En BVNL blijkt in een parallel universum te wonen waarin die 37,5 miljard aan fossiele subsidies helemaal niet bestaat: ‘Streven naar een duurzame samenleving is goed maar laten we ons niet laten foppen door domme linkse praatjes.’

Andere rechtse partijen zijn beleefder, maar bewonen hetzelfde universum. Het CDA oppert dat de berekeningen en definities niet deugen en heeft zorgen over de concurrentiepositie van grote bedrijven. De SGP neemt een vergelijkbaar standpunt in (al zegt hun woordvoerder er als bonus ook nog iets over abortus bij). De VVD noemt de 37,5 miljard ‘het spookbeeld dat nu geschetst wordt’, en geeft daarmee een interessante schop tegen de enkels van coalitiegenoot minister Jetten, die in de Tweede Kamer al zei dat hij het bedrag herkende uit zijn eigen onderzoek.

Diezelfde Jetten vertelde bij Buitenhof dat hij een groot deel van de 37,5 miljard graag wil teruginvesteren in het bedrijfsleven. (Blijkbaar lijkt het D66 puik als Shell & co vergroenen met geld van de belastingbetaler in plaats van met hun eigen miljardenwinsten.) De burger krijgt een jaarlijkse klimaatbonus van 250 euro om duurzamere keuzes van te maken, waarop presentator Maaike Schoon scherp opmerkte dat dit voor arme mensen niet genoeg is en voor rijke mensen wisselgeld. Dat probleem zag Jetten ook wel, maar omdat D66 de eeuwige net-niet-partij is, veranderde dat uiteraard niets aan het plan.

Verder naar links dan. GroenLinks-PvdA wil de fossiele-subsidie-miljarden – ‘natuurlijk krankzinnig’ – gebruiken om energiecoöperaties te steunen, het energienet te verzwaren zodat die alle duurzaam opgewekte energie aankan en huizen te isoleren, te beginnen bij die van mensen met weinig inkomen. Dat laatste staat ook op het verlanglijstje van de SP, net als zonnepanelen plaatsen, en zorgen voor beter, goedkoop openbaar vervoer. Rode draad: verduurzamen zonder dat mensen de dupe worden. ‘Een beter milieu begint bij Shell, andere grote vervuilers en de superrijken’, mailt lijsttrekker Lilian Marijnissen. Volt kiest ruwweg dezelfde lijn, maar wil daarnaast ook subsidies geven aan waterstof en kernenergie.

Over dat laatste kun je discussiëren, maar liever wijs ik op de dieptrieste houding van de rechtse partijen. Terwijl de aarde in de fik staat, soorten uitsterven en mensen vluchten, verdrinken of verhongeren, blijven zij hangen in een hele of halve ontkenning van de feiten. Er zijn geen miljardensubsidies, zeggen ze; het is een spookbeeld, niks aan de hand, ga maar rustig slapen. Het is intens schraal dat rechts zich in 2023 nog steeds liever verzet tegen de werkelijkheid dan tegen de fossiele industrie die onze enige planeet bedreigt. Dat ze liever tegen de klippen op grote bedrijven beschermen dan dat ze klimaatplannen maken waar iedereen beter van wordt. Dat ze liever hun eigen kiezers naaien dan het verwoestende grootkapitaal. Ze verdienen het dat we hen daar straks in het stemhokje genadeloos op afrekenen.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Een beetje gênant was het wel. In een Kamerdebat besloten onze volksvertegenwoordigers dat de tijd weliswaar rijp is voor een burgerforum over het klimaat, maar dat dit wel een tandeloos beraad moet worden. Zo mogen burgers zich niet buigen over een kwestie van werkelijk belang – bijvoorbeeld: ‘Hoe brengen we rechtvaardig en snel onze CO2-uitstoot naar nul?’ – maar mogen ze enkel nadenken over de een-beter-milieu-begint-bij-jezelf-vraag: ‘Hoe kunnen we als Nederland eten, spullen gebruiken en reizen op een manier die beter is voor het klimaat?’ Geen enkele partij wilde bovendien beloven dat met de aanbevelingen echt iets gedaan zal worden.

Het is misschien zo dat de burger geen vertrouwen heeft in de politiek, dacht ik, maar andersom is het zeker even waar: de politiek heeft geen vertrouwen in de burger. Zo vond CDA’er Bontenbal het juist goed dat het burgerberaad zich alleen zou buigen over de eigen ‘leefwereld’, want anders was er wel heel veel tijd en expertise nodig. Tussen de regels door: dat gaat gewone mensen boven de pet.

Politici onderschatten burgers, denkt ook journalist en burgerberaadbepleiter Eva Rovers. En daar komt nog bij dat ze de boze burger vrezen. Maar waarom eigenlijk? Woede is ook een vorm van betrokkenheid. Boosheid kan gerechtvaardigd zijn; een vorm van liefde, zelfs. Als je nergens om geeft, stelt Rovers, word je ook niet kwaad. ‘Mensen willen blijkbaar meepraten.’

Dat is dan ook precies wat er moet gebeuren. En wel hierom: we zitten vast. We kunnen het ons niet veroorloven om dingen te blijven doen zoals we ze altijd hebben gedaan, want die aanpak heeft ons naar het randje van de afgrond gebracht. De oceanen waren nog nooit zo warm. De maand juni was nog nooit zo heet. Er is veel te weinig zee-ijs op zowel de noord- als de zuidpool. Wetenschappers maken zich zorgen dat we bepaalde gevaarlijke klimaatkantelpunten eerder gaan bereiken dan we dachten. Eerder als in: binnen een paar jaar in plaats van over een paar decennia. Misschien wel nu. Time is up.

Tegenover deze realiteit zetten politici de neiging tot massage van achterbannen assorti en een verlammende angst om stemmen te verliezen. En, zoals Rovers zegt: ‘Dat is iets heel anders dan uitgaan van het idee: wat is het beste voor de samenleving?’

Terwijl dat natuurlijk is waar het om draait. Het is bovendien een vraag die juist het beste in burgers naar boven kan brengen. In Keer het tij vat filosoof Joke Hermsen een gedachte van Hannah Arendt samen: de wereld ‘[wordt] pas menselijk als ze het voorwerp van onze aandacht, betrokkenheid en gesprek is’.

Mensen hebben het nodig zich verantwoordelijk te voelen voor de wereld. ‘We worden niet alleen vrij, maar ook pas Mensch, als we onze privébelangen opzij durven te zetten en ons richten op de politiek-culturele wereld die ons gemeenschappelijk verbindt’, schrijft Hermsen over Arendt. ‘We moeten leren niet alleen de vraag ‘Wat is goed voor mij?’, maar ook de vraag ‘Wat is goed voor de wereld?’ te stellen. Zonder die aandacht voor de wereld worden we beroofd van datgene wat zowel onze hoop als onze vrijheid en menselijkheid in grote mate bepaalt: het solidaire vermogen om ons in anderen te verplaatsen en het creatieve vermogen om een nieuw begin te maken.’

Ik betwijfel of het voorgenomen slappe-hap-beraad daar in zal slagen. De huidige vraagstelling nodigt meer uit tot het verdedigen van eigenbelang of anderen de maat nemen dan tot het goede doen voor de wereld. Maar een echt burgerberaad, waarin burgers het vertrouwen krijgen om te praten en beslissen over de Grote Kwesties van dit moment kan mensen boven zichzelf laten uitstijgen.

Uit burgerberaden in andere landen weten we dat burgers niet onnozel zijn, en niet alleen boos. Ze zijn ook betrokken en vindingrijk. Ze zijn zorgzaam, onbaatzuchtig en verschillig. Ze zijn dapper. In Ierland, bijvoorbeeld, bleek het burgerberaad bereid om veel verder te gaan voor de natuur en biodiversiteit dan politici hadden aangedurfd. ‘De problemen worden steeds erger’, zei de voorzitter daar. ‘Things must change.’ Ze heeft gelijk.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.