‘Is dit nou de grote maatschappelijke misstand waar we het dagen over moeten hebben?’ Dat vroeg Piet Klein, adjunct-hoofdredacteur van RTL Nieuws, zich afgelopen maandag op de radio af. Aanleiding was de slettenspecial van het ons allereigenste Volkskrant Magazine afgelopen zaterdag, dat weer was aangeleid door de verschijning van ‘Sletvrees’, het nieuwe boek en de nieuwe film van Sunny Bergman.
Klein had de special niet gelezen, maar hij was toch slet- en Sunny-moe. Liever las hij over internationale politiek of de effecten van beleid.
De vraag van Klein bleef door mijn hoofd spoken. Want ik hoor hem de laatste tijd vaker, in allerlei variaties. ‘Kun je je niet druk maken over iets écht belangrijks?’ vroegen mensen me toen ik het had over de Bart Smit-folder waarin de meisjes ‘net als mama’ lekker stonden te stofzuigen terwijl jongens door microscopen mochten gluren en dromen van een carrière als piloot. De lustpil voor vrouwen was volgens commentaar vanaf de zijlijn ‘ook al zo’n non-issue’. De oproep om Zwarte Piet te ontdoen van zijn racistische kantjes werd door velen afgedaan als gezeur. De Telegraaf lanceerde er zelfs een peiling over, waarop bijna tienduizend lezers reageerden. Van hen was 96 procent het eens met de stelling dat de pietendiscussie gestopt moet worden.
De discussie stoppen. Noem me een gutmensch met een polderfetisj, maar dat vind ik verontrustend. Want met zo’n oproep staakt elke uitwisseling van argumenten. Door te zeggen dat ergens niet over gepraat hoeft te worden, dat iets te onbelangrijk is om het er zelfs maar even over te hebben, voorkom je bovendien op nogal snaakse wijze dat je inhoudelijk moet reageren. En je plaatst jezelf boven degene die het onderwerp ter tafel bracht: jij hebt wel iets beters te doen dan nadenken over deze ongein. Dus willen alle stoorzenders even hun tet houden, alstublieft, dankuwel?
Niet elk onderwerp maakt evenveel kans op zo’n reactie. Zo is er zelden iemand die zich op deze wijze uitlaat over de uitgebreide eredivisie-verslaggeving in de krant – iets waar de wereld in mijn ogen dan weer probleemloos zonder zou kunnen. Of het Libor-schandaal: het zal mij volstrekt worst wezen, maar ik heb nog niemand horen klagen dat dit op de schaal der stervende kindjes in Afrika van onvoldoende gewicht is en dus onbesproken moet blijven.
Gisteren stond er op pagina twee van deze krant een artikeltje over hoe een aap met zijn brein twee virtuele armen kan besturen. Dat is natuurlijk ontzettend gaaf, en het kan wellicht veel betekenen voor de ontwikkeling van exoskeletten voor verlamde mensen, maar het is nauwelijks een van de Grote Maatschappelijke Issues van deze tijd. Er zijn, om maar eens iets te noemen, veel meer mensen die gebukt gaan onder racisme of onder de angst om een slet gevonden te worden dan mensen die lijden aan een gebrek aan hersenbestuurbare exoskeletten. Toch verwacht ik geen gepikeerde brieven in de krant die dit alleraardigste wetenschapsbericht afzetten tegen een advertentie van het boek van meisjesrechtenactivist Malala en afkeurend opmerken dat dit ‘een te groot contrast’ is. En dat gebeurde met de slettenspecial wel.
Het zijn opvallend vaak de onderwerpen die vooral vrouwen aangaan, of etnische minderheden, waarover gezwegen moet worden. Ik herinner me hoe Trouw dit jaar vlak voor Internationale Vrouwendag in haar zaterdagbijlages een flink aantal artikelen over vrouwenzaken had opgenomen. Er stond bijvoorbeeld een zeer lezenswaardig stuk in over het gegeven dat vrouwen vaak wat flexibeler in hun seksuele oriëntatie zijn dan mannen. Dat had aanleiding kunnen zijn tot allerlei vormen van inhoudelijk debat. Maar in plaats daarvan kwamen er boze brieven in de krant over het teveel aan vrouwen en hoe dat de lust tot lezen ontnam.
En ik dacht: het is al erg genoeg dat zulke ‘vrouwenonderwerpen’ niet elke dag breed uitgemeten in de krant staan – vergelijkbaar met eredivisievoetbal bijvoorbeeld –, maar dat ruime aandacht daarvoor beperkt blijft tot speciale gelegenheden. Laat staan dat het een primaire reactie is om te zeggen: dit was te onbelangrijk om te bespreken. Het heeft iets onbeschaafds om te stellen dat minderheden maar beter kunnen zwijgen. Want als naar minderheden niet geluisterd wordt, is democratie niets anders dan de dictatuur van de meerderheid. En zoals de dichteres Jana Beranová schreef: als niemand luistert naar niemand, vallen er doden in plaats van woorden.
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.