dit is de website van Asha ten Broeke

/ ashatenbroeke@gmail.com / over asha ten broeke / zoeken

Luizenmoeders, moederfietsen, vaders die wordt gevraagd of ze vaker ‘op de kinderen passen’. Papa’s blijven een soort tweederangs ouders. Onterecht – maar waarom komen ze niet in opstand? Waar blijft de eerste vaderistische golf?

‘Nee, dit moet de moeder eigenlijk doen’, zegt de kraamhulp tegen mijn man. Met haar elleboog voelt ze of het badwater voor onze pasgeboren tweede dochter de juiste temperatuur heeft. Mijn man sputtert tegen: ‘Maar ik ben hier meestal degene die de kinderen in bad doet. En mijn vrouw heeft vier dagen geleden een keizersnee gehad.’ Hij stroopt demonstratief zijn mouwen op. De kraamhulp kijkt zuinig. ‘Ja, als je erop staat kan ik je niet tegenhouden. Maar dit is normaal gesproken echt de taak van de moeder, hoor! Vaders hebben dat verzorgende toch wat minder, hè.’

Onze kraamhulp was er één van de oude stempel. Meestal is ‘papaseksisme’ subtieler. Zoals de boeken voor aanstaande ouders, die steevast in de tweede persoon enkelvoud zijn geschreven – en de ‘jij’ is zelden of nooit de vader. Of de arts op het consultatiebureau die alleen de moeder aankijkt wanneer ze vraagt hoeveel de baby eet, drinkt, slaapt, plast en poept. De fietsenboer die geen vaderfietsen verkoopt, en begint te gniffelen als papa dan maar een moederfiets wil uitproberen. De restaurants waar de enige plek om de baby te verschonen op het damestoilet is. De voorbijganger die aan een vader in de speeltuin vraagt: ‘Dus jij past vandaag op de kinderen?’ De school die een briefje meegeeft: ‘Luizenmoeders gezocht.’ Het zit hem zelfs in de overdreven lof die de zeldzame fulltime huisvaders oogsten: ‘Wat een held, dat hij dat doet’ – alsof hun zorg extreem speciaal is, en niet iets dat een man gewoon zomaar kan.

De boodschap is telkens hetzelfde: als vader ben je een tweederangs ouder. Het maakt niet uit hoeveel luiers je verschoont, hoeveel neusjes je snuit en hoeveel kusjes je erop doet: het verzorgen van het nageslacht is nooit vanzelfsprekend jouw domein.

 

Tradities

Nu was dat natuurlijk ook eeuwenlang niet het geval. Vaders werkten buitenshuis en bemoeiden zich nauwelijks met de kinderen. Die traditionele rolverdeling zien we anno 2013 bijvoorbeeld terug in de uiterst karige vaderschapsverlofregeling in Nederland. Papa’s mogen twee dagen betaald vrijaf: één om de bevalling bij te wonen, en één om aangifte te doen van de pasgeboren telg in kwestie. Daarna kan vader, in ieder geval wat onze overheid betreft, weer gewoon aan het werk.

Veel vaders zijn hier niet gelukkig mee, blijkt als ik rondvraag onder bekenden en op twitter. Ze vinden twee dagen allemaal te kort, en zijn het er in meerderheid mee eens dat ook vaders van overheidswege vrij moeten krijgen om na de geboorte een paar weken met hun kind door te brengen. Maar de mannen zijn ook pragmatisch: liever dan actie te voeren voor een betere verlofregeling nemen ze  na de bevalling vakantiedagen op om het gebrek aan verlof te compenseren. Een eerste vaderistische golf, waarin papa’s met spandoeken naar het Malieveld tuigen om gelijke zorgrechten op de eisen, lijkt nog allesbehalve aanstaande.

En ook op het meer alledaagse papaseksisme wordt door veel mannen niet met irritatie maar met schouderophalen gereageerd. ‘Ja, het gebeurde wel, maar ik had er niet echt last van, dus ik heb het maar genegeerd’, zegt een kennis, vader van twee schoolgaande kinderen. Zijn vrouw zit het meer dwars: ‘Ik vind het afschuwelijk als iemand me tijdens een avondje uit vraagt of papa op de kinderen past.’

Op twitter zijn het dan ook vooral de moeders die met voorbeelden van vaderseksisme komen. ‘Op het consultatiebureau vroegen ze m’n echtgenoot waarom moeder er niet bij was’, vertelt een mama van drie zoons. Een verpleegkundige over haar partner: ‘Op verjaardagen vinden ze het schattig als hij een luier verschoont.’ Het lijkt erop dat zelfs de ongelijke behandeling van vaders voor een belangrijk deel een vrouwenaangelegenheid is.

 

De afwezige vader

Dat is misschien ook niet zo verwonderlijk. Want wat doen vaders als ze een paar weken thuis zijn gebleven bij de kersverse baby? Dan gaan ze gewoon weer keihard en lang aan het werk. Ondanks dat de media periodiek melden dat de papadag-vader nu echt in opmars is, is de zorg voor de kinderen in Nederland namelijk allesbehalve gelijk verdeeld over de seksen. ‘Mannen passen hun arbeidspatroon nauwelijks aan wanneer ze vader worden’, meldt de Emancipatiemonitor 2012. Maar liefst 95 procent werkt na de geboorte van een kind evenveel of zelfs meer. Het gevolg: van alle mannen werken de vaders gemiddeld de meeste uren: 40,6 per week. Voor elke vader met een papadag is er ook één die alleen op zondag het vlees komt snijden.

En zelfs als ze wel thuis zijn, zorgen vaders door de bank genomen minder voor de kinderen dan moeders, zo blijkt uit internationaal onderzoek. Ook in het weekend brengt papa bijvoorbeeld minder uur met zijn kinderen door dan mama. En de uren die wel aan het nageslacht worden besteed, worden door vaders aanzienlijk anders ingevuld. Dat concludeert socioloog Lyn Craig van de Universiteit van New South Wales nadat ze met haar collega’s ouders in Denemarken, Italië, Frankrijk en Australië ondervroeg over hun opvoedgewoonten. Het patroon is in alle landen hetzelfde: moeders doen het leeuwendeel van de fysieke zorg. Zij geven de kinderen eten, doen ze in bad, kleden ze aan, brengen ze naar de opvang of naar school. Vaders nemen vooral de minder zorggerichte taken voor hun rekening, zoals spelen, ravotten, voorlezen en dingen uitleggen. Die traditionele rolverdeling is een taai ding.

En zo hoort het ook, is het eeuwige argument tegen meer papa-emancipatie. Irene Zwaan, schrijver van het boek De afwezige vader bestaat niet, bepleitte vorige week in deze krant zelfs dat vaders onmisbaar zijn, juist omdat ze heel anders met hun kinderen omgaan dan moeders. Van mama krijg je als kind veiligheid en troost, maar van papa ‘leer je om met lef en onbevangen de samenleving in te stappen, avonturen aan te gaan en grenzen op te zoeken.’ Zonder deze invloed krijg je bange kinderen, schrijft ze.

Volgens Zwaan is er steeds meer onderzoek beschikbaar dat deze verschillende invloed van vaders en moeders op hun kinderen onderstreept. Wanneer ik de wetenschappelijke literatuur induik blijkt dat tegen te vallen. Het beste beschikbare onderzoek is een invloedrijk overzichtsartikel uit 2010, van de Amerikaanse sociologen Timothy Biblarz en Judith Stacey. Zij maken gehakt van de stelling van Zwaan. ‘Het onderzoek tot nu toe steunt de claim dat kinderen zowel een moeder als een vader nodig hebben niet’, concluderen ze, na het bestuderen van alle studies die sinds 1990 op dit vlak zijn gedaan. Studies gedaan sinds 2010 laten trouwens hetzelfde beeld zien.

Hoe is het idee van de onmisbare vader dan zo populair geworden? Volgens de sociologen komt dat doordat veel onderzoek een oneigenlijke vergelijking maakt tussen intacte heterogezinnen aan de ene kant, en alleenstaande moeders aan de andere kant. Het verschil in kinderwelzijn wordt volledig toegeschreven aan de vader. Maar dat is natuurlijk niet fair, want eenoudergezinnen hebben het vaak op allerlei vlakken lastiger. Het is eerlijker om alleenstaande moeders af te zetten tegen alleenstaande vaders, of heterostellen tegen lesbische moeders en homovaders. En wanneer je dat doet, blijkt dat het geslacht van de ouder bijzonder weinig uitmaakt voor het psychologisch reilen en zeilen van een kind.

Sterker nog: volgens Biblarz en Stacey zijn het juist vaders in een heterorelatie die het minst florissant uit de bus komen. Want van alle papa’s in hun artikel zijn zij gemiddeld het minst betrokken bij hun kind – hoewel de onderzoekers er met nadruk op wijzen dat deze mannen, wanneer ze er alleen voor komen te staan, alles in huis hebben om fantastische ouders te zijn. Het punt is dus niet dat vaders unieke talenten hebben op ouderschapsvlak, of de juiste vaardigheden missen om te ‘moederen’. Het punt is dat ze het gewoon niet dóén als er ook een mama in de buurt is.

 

Poep is niet leuk 

Maar waarom? Daar komen seksisme en traditionele rolpatronen weer om de hoek kijken. Publicist Dylan van Rijsbergen, schrijver van het boek Het onbehagen van de man en vader van een peuterdochter, denkt dat de nadruk die in onze cultuur op de unieke rol van de moeder wordt gelegd, vaders gemakkelijk op een afstand zet. ‘Zij zijn volgens het stereotype op zijn best een soort stoere kluns’, zegt hij. Een herkenbaar beeld, blijkt ook als ik rondvraag. Een Nijmeegse onderzoekster vertelt op twitter: ‘Mijn man ergert zich aan de denigrerende toon in vrouwenbladen: “Dit kan papa zelfs”.’

Met zo’n hulpeloze-kneus-stereotype aan je broek bedenk je je als man wel twee keer voordat je je op het traditionele terrein van de vrouw gaan begeven, en je opgeeft als luizenmoeder, of een moederfiets gaat kopen. Temeer omdat er een bepaald type vrouw is dat de macht in ‘haar’ territorium liever niet wil delen. Van Rijsbergen: ‘Heb je de baby aangekleed, neemt zij hem onmiddellijk weer mee naar boven omdat er van de outfit niets klopt.’ Het zijn ook deze vrouwen die naast mijn man gingen staan als hij in het damestoilet één van onze dochters verluierde, en liefjes maar ook een beetje passief-agressief vroegen: ‘Lukt je dat wel? Moet ik even helpen?’

Maar koudwatervrees is niet de enige reden dat vaders, denkt Van Rijsbergen. Hij vermoed dat veel vaders aan cherrypicking doen. Voorlezen of stoeien, dat willen ze best, maar door de supermarkt lopen met een krijsende peuter in het wagentje, dat is gewoon lang zo leuk niet, en aan het knippen van teennagels is geen eer te behalen.

De werkelijkheid van het zorgende ouderschap is namelijk niet zo fraai als het beeld dat in media en advertenties vaak van de papadag-vader wordt geschetst: een knappe, modieus ongeschoren man, die gelukzalig glimlachend in een onwaarschijnlijk wit t-shirt langs de branding rent, terwijl hij een knappe baby in zijn sterke armen op en neer laat deinen. In het echt had papa een braakselvlek op zijn rechterschouder gehad, en een veel te zware luiertas over zijn linker, en renden ze zo hard omdat de babydiarree elk moment uit de luier en over de broeksboord van de kleine dreigde te borrelen. Van Rijsbergen: ‘Dus als je dat met dank aan traditionele rolpatronen aan je voorbij kunt laten gaan, dan is dat best een aantrekkelijk idee.’

Maar tegelijkertijd is dat ook zonde. Want niet alleen helpt actief vaderschap de vrouwenemancipatie een handje, een minder betrokken vader die alleen de leuke opvoeddingetjes doet mist ook iets wezenlijks in de relatie met zijn kind. Van Rijsbergen spreekt uit ervaring: ‘Toen mijn partner tijdelijk werkloos was, merkte ik dat we vrij snel in een andere taakverdeling schoten. Ik zorgde minder voor mijn dochter, en daarmee verloor ik iets in de speciale band die ik met haar had.’

Wat dat ‘iets’ precies is, is niet eenvoudig onder woorden te brengen. Maar het is ongeveer dit: dat je na een avond onglorieus gehannes met thermometers, paracetamolzetpillen en emmertjes kots de bezwete haartjes van het voorhoofd van je kind veegt, en dat je kind dan een klein handje in de jouwe legt en zegt: ‘Alsjeblieft niet weggaan. Ik voel me minder naar als jij bij me bent.’

Papa’s, dat is de moeite waard om harder voor te vechten. Laat vaderseksisme, stereotypen en tradities de kolere krijgen. Jullie kunnen het.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.