Kaas is het probleem. Vlees eet ik niet, koken met seizoensgroente omarm ik, water komt gewoon uit de kraan en niet uit een plastic flesje. Maar een stukje Goudse, zo romig en jong dat de kaas ribbelt en scheurt bij de randjes als je een plakje schaaft – ik weet niet of ik daar zonder kan.
En dat is dus een issue, want ik vind het belangrijk om planeetvriendelijk te eten. En kaas, zo ontdekte ik in ‘De duurzame supermarkgids’ op de Volkskrant-website, is niet aardklootbestendig. ‘Voor 1 kg harde kaas is 10 liter melk nodig. Daardoor is de milieu- en klimaatbelasting van kaas ongeveer net zo hoog als van rundergehakt.’ Shit.
Het is dus niet zo vreemd dat de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur in april een rapport uitbracht waarin staat dat we in de toekomst niet alleen minder vlees maar ook minder zuivel moeten gaan eten.
Collega-kaasliefhebber Sylvain Ephimenco had het er in Trouw ook moeilijk mee. ‘Ik kan veel hebben, maar…’, schreef hij. En hij wil er dan ook niet aan. Want, zo vervolgt hij, de verwachting is dat de wereldwijde consumptie van vlees toch enorm gaat stijgen, ‘in opkomende landen zelfs met 70 procent’, terwijl de bevolking zal groeien. ‘Dit keurige, Hollandse, culinaire ascetisme, opgedrongen door de maag- en darmpolitie, zal maar een druppeltje op de demografische inferno-plaat zijn.’ De ‘enige waarheid’ is volgens hem dat het geen bal uitmaakt hoeveel kaas & co we in Nederland consumeren, omdat het werkelijke probleem voortkomt uit ‘de dodelijke bevolkingsexplosie die door een consortium van hypocrieten al zo lang wordt verzwegen.’
Op het gevaar af voor hypocriet te worden versleten: ik ruik een lulsmoes. Ik ruik iemand die het gemakkelijker vindt om zijn medeverantwoordelijkheid voor het Grote Moederschip over de schutting te flikkeren dan om afstand te doen van zijn stokbroodje brie.
Columnist George Monbiot schreef: ‘Het is geen toeval dat de meeste mensen die geobsedeerd zijn door bevolkingsgroei post-reproductieve welgestelde witte mannen zijn: het is ongeveer het enige milieuprobleem waarvan zij niet de schuld kunnen krijgen.’
Wie wel de schuld krijgen, zijn vrouwen. Westerse vrouwen, die er fijntjes op worden gewezen dat volgens Zweeds onderzoek elk kind dat ze niet baren jaarlijks 58,6 ton CO2-uitstoot scheelt, waar een jaar zonder auto slechts 2,4 ton bespaart. En vrouwen in die ‘opkomende landen’ waar Ephimenco over schrijft, die te horen krijgen dat ze minder baby’s moeten maken, niet omdat dit hun keuze is, maar omdat ze dit verschuldigd zouden zijn aan een wereld die zich verder zelden of nooit om hen bekommert. Vrouwen wier baarmoeders weer onderwerp zijn van internationale bemoeienissen; de schandalen uit de jaren zestig en zeventig rond ‘gezinsplanning’ in Azië en Afrika zijn voor het gemak even vergeten.
Laat me een radicaal voorstel doen, speciaal voor Ephimenco en de zijnen: zullen we het klimaatprobleem niet oplossen door te morsen op vrouwenrechten? Dan maar geen kaas.
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.