Mijn jongste dochter heeft zich voor het slapengaan in haar dekbed gerold, en lijkt nu meer op een beddengoedburrito met een hoofdje dan op een 8-jarig meisje. Ik wil er net een grapje over maken, als ik zie dat het hoofdje in kwestie niet slaperig lacht, maar fronst. Er zit mijn kuiken iets dwars. Ik ga naast haar zitten, en vraag wat er is. En ze zegt: ‘Ze noemen me dik, mama. Op school. Ze zeggen dat ik dik ben.’
Mijn eerste impuls is om dit te ontkennen. Mijn kadetje is weliswaar stevig gebouwd, een beetje mollig, maar vooral een sportief kind. Haar brede schouders, haar ronde billen, dat zijn toch hoofdzakelijk spieren.
Nog voordat ik die woorden uitspreek, realiseer ik me dat ze tekort schieten. Want wat betekenen spieren en sportiviteit wanneer 8-jarigen elkaar al langs de lat van een slank schoonheidsideaal leggen? En nog belangrijker: als ontkenning mijn eerste reactie is, dan bevestig ik impliciet dat dik zijn slecht is, iets om vooral niet te zijn. Dat is een nare en stigmatiserende boodschap, en ik weiger om er zelfs maar een vleugje van aan mijn dochter mee te geven.
Het is vechten tegen de bierkaai, natuurlijk, want precies deze boodschap is in onze samenleving alomtegenwoordig. In de kleuterklas leerden mijn dochters al een liedje voor bij het middageten: ‘Hap hap hap, slik slik slik, eet je niet te veel, want dan word je veel te dik’. Vorige week nog uitte psycholoog Anthony Papathomas zijn frustratie over een prentenboek over Ogden de Oger. Ogden krijgt te horen dat hij overgewicht heeft en moet gaan sporten. Maar als hij dat probeert, roepen mensen dat hij moet stoppen, want de onhandige dikke oger vernielt van alles tijdens het bewegen. Ook yoga helpt hem niet om ‘thin as a wafer’ (dun als een rietje) te worden, en de oger is verdrietig. Totdat hij bedenkt dat hij slank wordt als hij op dieet gaat; dan zijn alle mensen verheugd. ‘En kinderen’, zo schrijft Papathomas, ‘laat dit een les voor jullie zijn: hoor je er niet bij, honger jezelf dan uit tot je er wel bij hoort.’
De schrijver van het prentenboek reageerde verbaasd: hij had het heus niet akelig bedoeld. En dat maakte het eigenlijk nog erger, want dat liet zien hoe volkomen normaal het in onze cultuur is om zo tegen kinderen te praten. Om sociale uitsluiting te normaliseren als een logisch gevolg voor wie niet dun is en niet lijnt. Om een dik lijf zo te demoniseren.
Ik zit op de bedrand bij mijn dochter, en realiseer me waar ik naar op zoek ben: naar woorden om haar hier tegen te wapenen. Want terwijl ik de haren uit haar ogen strijk, overweeg ik dat niet overgewicht, maar deze cultuur het grootste maatschappelijke probleem is. Ik ben niet bang dat mijn kind dik word, besef ik, maar ik ben als de dood dat mijn kind op een dag haar lichaam zal haten, en gaat hongeren voor acceptatie. Dat ze op een dag dolgraag – allesverblindend, zelfvernietigend – dun wil worden.
Ik moet denken aan het hartverscheurende verhaal van Koos Neuvel, die zijn dochter verloor aan anorexia. En aan de column van Marloes Leezer in OneWorld, die een eetstoornis ontwikkelde en vertelt hoe de dieetcultuur haar leven moeilijker maakte: ‘Dun zijn was mijn diepste wens en ik had er alles voor over. Echt alles. Want dun zijn, had ik geleerd, was altijd beter. Pas als ik dun was, kon ik echt gaan leven.’
Mijn dochter kijkt me vanuit haar dekbedburrito vol verwachting aan, en dit is wat ik zeg: het is niet belangrijk of je dik bent, of dun. Wat belangrijk is, is dat je weet dat je fantastisch en prachtig bent. Wat belangrijk is, is het plezier dat je aan je lichaam beleeft. Wat telt is niet wat anderen zeggen of wat ze zien, maar wat jij voelt als je rent, zingt, zwemt, speelt, eet. Vier wat je lijf allemaal kan: rol je spierballen, drink warme chocolademelk, dans alsof er niemand kijkt. Laat niemand ooit een wig drijven tussen jou en die vreugde. Ga jezelf alsjeblieft nooit bekijken door andermans ogen. Je bent niemand iets verschuldigd: geen dunheid, geen schoonheid, zelfs geen gezondheid. Je hebt een onvoorwaardelijk recht om te genieten van je lichaam en je leven. Je bent alles waard. En vergeet nooit dat ik innig van je houd, tot het einde van het universum en terug, precies zoals je bent.
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.