Ik ben een slachtoffer. Op mijn achttiende verkrachtte een man me, en vanaf dat moment was ik slachtoffer van seksueel geweld. Ik werd achtergesteld omdat ik dik ben, en een vrouw, wat me slachtoffer van discriminatie maakte. Haters en trollen bedreigden me, dus ik werd slachtoffer van intimidatie. Later kreeg ik zomaar een pijnlijke en vermoeiende chronische ziekte, en ook dat maakte mij tot slachtoffer. En zo heeft iedereen wel wat, vermoed ik. We zijn allemaal slachtoffers.
De Van Dale omschrijft het woord slachtoffer als ‘iemand die buiten zijn schuld lichamelijke, financiële of geestelijke schade lijdt; iemand die het moet ontgelden.’ De tweeledigheid van die definitie fascineert me. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat het accent tegenwoordig ligt op ‘ontgelden’, in plaats van op ‘buiten zijn schuld’.
Zo was dit wat psychiater Frank Koerselman zaterdag in de Sir Edmund te melden had over mensen die open zijn over leed dat hen is overkomen: ‘Wat mensen daarmee proberen op te roepen is medelijden, gedeelde verontwaardiging over aangedaan onrecht. Het slachtofferschap is in onze cultuur ongelooflijk belangrijk. Vroeger liep de winnaar trots rond en hield de loser zich stil; nu is de loser as such de moeite waard.’
Slachtoffers zijn losers; het zijn snijdende woorden, maar ze verrasten me niet. Slachtoffer is een besmet begrip geworden, schreef socioloog Mieke van Stigt een paar jaar geleden al op Sociale Vraagstukken. In een meritocratische en geïndividualiseerde samenleving waarin elk leven maakbaar wordt geacht, volkomen kneedbaar door eigen keuzes, is je lot altijd je eigen verantwoordelijkheid, en slachtofferschap dus verwijtbaar. ‘Buiten je schuld’ bestaat niet meer. Je had betere beslissingen moeten nemen en sterker moeten zijn. Of, als er dan toch iets naars op je pad kwam, vlugger moeten opkrabbelen, om zo snel mogelijk geen slachtoffer meer te zijn, maar een overlever of een overwinnaar. Het alternatief heet ‘in de slachtofferrol blijven hangen’ en kan rekenen op collectieve afkeuring.
Bovendien is het niet goed voor de ziel, schreef psychoanalist Lisa Marchiano op het libertaire blog Quillette. Als je jezelf ziet als onderdrukt of ziek, kun je het gevoel krijgen dat je maar weinig invloed hebt op de dingen die met je gebeuren. Psychologen zeggen dan dat je een ‘externe locus of control’ hebt. Het is beter voor je, stelde Marchiano, om een interne locus of control te hebben, dus te geloven dat je je leven in eigen hand hebt, want die overtuiging leidt tot minder stress en angst, en een betere gezondheid. Je bent, kortom, gelukkiger als je gelooft dat je geen slachtoffer bent.
Dat klinkt dolletjes, op een piepklein detail na: de werkelijkheid. Geluk is niet enkel een kwestie van emotie, geen gevoel dat op afroep beschikbaar is. Zoals Guardian-recensent Terry Eagleton schreef in een stuk over het boek The happiness industry: hoe gelukkig we kunnen zijn, is ook afhankelijk van onze materiële en sociale omstandigheden. ‘We zijn geen wandelende gemoedstoestanden’, stelde hij. ‘Je kunt niet echt gelukkig zijn als je het slachtoffer bent van onrecht of uitbuiting.’
En juist in het spreken over dat onrecht en het erkennen van slachtofferschap kan kracht liggen – misschien zelfs geluk. Ik moest denken aan een artikel dat feminist Laurie Penny schreef voor The Baffler. Mensen noemen me sterk, vertelt ze, nadat ik in het openbaar ben gehaat en uitgescholden omdat ik een mening had. Wanneer ik gebroken ben en me afvraag hoe ik in vredesnaam verder moet, vinden ze me taai. Maar ik voel me juist het sterkst wanneer ik terugvecht, als ik ondanks alles toch blijf schrijven over onrecht. Ironisch genoeg, voegt Penny eraan toe, is dat wanneer mensen haar zwak noemen. Een zeur, een snowflake, een slachtoffer.
Toen ik de eerste alinea van deze column schreef, wilde ik haar het liefst meteen weer weghalen. Wie wil er nou een slachtoffer zijn? Maar ik heb haar laten staan, omdat ik geloof dat het tijd is om het woord ‘slachtoffer’ opnieuw te claimen. Het is goed om een woord te hebben voor mensen die lijden buiten hun schuld. Zo’n woord mag niet synoniem worden aan loser. De notie dat ellende je gewoon kan overkomen is te belangrijk om te laten ondersneeuwen door doorgeschoten maakbaarheidsdenken. Dus: ik ben een slachtoffer. We zijn allemaal slachtoffers. En dat is oké.
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.