Het meisje waar Bill Clinton zijn sigaar in stak. Het meisje dat de machtigste man ter wereld pijpte in de Oval Office. Dat is wat ik nog weet over Monica Lewinksy, zeventien jaar nadat haar seksleven wereldnieuws werd. Maandenlang spraken en schreven de media over het schandaal. Er waren stiekem opgenomen telefoongesprekken, de al-dan-niet-ronduit-leugens van Clinton, zijn dreigende afzetting, een jurk met een presidentiële spermavlek. Maar van Lewinsky weet ik niet eens precies wat ze deed in het Witte Huis, laat staan wie ze was, wat haar ambities waren, en haar dromen.
Vorige week gaf ze een lezing op de beroemde TED-conferentie. ‘Op mijn 22ste werd ik verliefd op mijn baas’, vertelde ze. (Nog iets dat ik niet wist: er was liefde in het spel.) Ze omschreef zichzelf als ‘patient zero’, het allereerste slachtoffer, van een wereldwijde publieke vernedering op internet. Sociale media bestonden nog niet, maar via de reacties op online nieuwsberichten, chatrooms en IRC-kanalen verspreidden nieuws, roddels en keiharde oordelen zich razendsnel. En in die lawine was Lewinsky geen mens meer, maar slechts een slet en een hoer.
In haar lezing spreekt Lewinsky over een ‘menigte van digitale stenengooiers’. Ze zegt: ‘Wreedheid tegen anderen is niets nieuws. Maar online is de technologisch versterkte vernedering uitvergroot, onbeperkt en altijd toegankelijk. De echo van je schaamte reikte ooit niet verder dan je familie, je dorp, je school, je gemeenschap. Maar nu is er ook de online gemeenschap. Miljoenen mensen kunnen je, vaak anoniem, steken met hun woorden. En dat is een hoop pijn.’
Teveel pijn, voor sommigen? Ik moest denken aan de Valkenburgse zedenzaak, waarin twee verdachten zelfmoord pleegden nadat het OM in een plotselinge aanval van media-gezelligheid benadrukte dat ze geen snars gaven om de privacy van deze mannen en dat ze hen desnoods voor het oog van hun gezin zouden komen oppakken. Zeker weten doe ik het niet, maar het lijkt me redelijk om te veronderstellen dat de twee ook de publieke vernedering vreesden die daar onherroepelijk mee gepaard was gegaan.
Een vernedering die sommige verminderd empathische columnisten terecht leken te vinden. Zo stelde Elfie Tromp zich in Metro voor dat de buren de arrestatie zouden zien: ‘Het leek er ditmaal op dat niet het slachtoffer maar de daders zich zouden moeten schamen. Een goede ontwikkeling, vond ik.’ Elma Drayer hoonde hier vorige week een hoogleraar weg die zich zorgen maakte over de schaamte van en sociale consequenties voor de Valkenburgse verdachten: ‘…zoveel medeleven voor luitjes die geen medeleven verdienen.’
‘De renaissance van de publieke vernedering’, noemt schrijver Jon Ronson het in zijn boek So you’ve been publicly shamed. Meer dan anderhalve eeuw nadat we hebben besloten dat we mensen niet meer letterlijk aan de schandpaal binden om ze door een boze menigte te laten bespotten en besmeuren met rot fruit assorti, hebben we de traditie evenzo vrolijk digitaal weer opgepakt. Ronson herinnert zijn lezers er ook aan waarom bestuurlijke knakkers de schandpaal in het midden van de 19e eeuw afschaften: ze vonden het te wreed. Opsluiting of zelfs lijfstraffen zagen ze als een menswaardiger alternatief.
In het boek ontmoet Ronson de Amerikaanse twitteraar Justine Sacco. Ze was in december 2013 geen bekend of belangrijk persoon, maar gewoon zomaar een vrouw die vrij slechte grappen maakte en op het punt stond om op Heathrow in het vliegtuig te stappen. Maar voordat ze dat deed, twitterde ze: ‘Going to Africa. Hope I don’t get AIDS. Just kidding! I’m white!’
Sacco’s doel was om per ironische omkering de spot te drijven met onnozele landgenoten die echt dachten dat alleen zwarte mensen aids krijgen. Maar zoals gezegd: ze was niet zo’n goede grappenmakker. En dus las iemand haar berichtje, nam haar serieus en dacht: ‘Dit is walgelijk en racistisch.’ En als zodanig ging haar opmerking het internet over. Tegen de tijd dat ze uit het vliegtuig stapte, hadden miljoenen mensen haar verketterd en was ze haar baan kwijt.
Ineens was Sacco’s leven gedefinieerd door één lullige fout. De rest van haar leven zal ze ‘die racist van die tweet’ zijn – Google vergeet niets –, net zoals Monica Lewinsky altijd het meisje zal zijn dat de president pijpte. Is dat menswaardig? Vinden we echt dat publieke vernedering een renaissance verdient? Of, om het anders te stellen: zou u willen dat uw grootste stommiteit uw leven bepaalt? Want fouten maken we allemaal. Lewinsky stelde haar TED-publiek een vraag: wil iedereen die op zijn 22ste níéts stoms heeft gedaan zijn hand omhoog doen? Niemand stak zijn hand op.
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.