‘Wie het altijd te druk heeft, heeft het niet begrepen’, las ik gisteren in een advertentietje op de voorpagina van deze krant. Er werd een boek in aangeprezen dat Nooit meer te druk heet, en dat volgens de achterflap ‘het medicijn [is] dat we nodig hebben om gezonder, gelukkiger en succesvoller te worden’. Het woord ‘medicijn’ impliceert een kwaal; in dit geval ging het om op de loer liggende burn-outs, veroorzaakt door een bestaan met te veel afspraken, te veel informatie en te veel onzekerheid. ‘Een opgeruimd hoofd in een overvolle wereld’, belooft het boek – uiteraard met dien verstande dat de wereld een gegeven is, en dat dus het hoofd moet veranderen.
Het boek is slechts een van de vele uitgaven binnen een miljardenindustrie die probeert positief denken en zelfverbetering te verkopen aan zoveel mogelijk mensen. Een markt waarin ook het artikel van filosoof en psycholoog Kees Kraaijeveld, onlangs in de Volkskrant, lijkt te passen. Kraaijeveld pleit voor een mentaliteitsverandering onder Nederlanders. We zouden veel gelukkiger zijn, denkt hij, als we wat minder zouden tobben over hoe het met ons gaat. Er is immers reden tot optimisme: de economie groeit, we leven steeds langer, onze kinderen zijn gelukkig. Dat we desondanks toch denken dat de toestand in de wereld alleen maar is verslechterd, komt doordat we er met ‘ingebakken negativiteit’ naar kijken. Dus is het zaak om onze blik te veranderen, positiever in het leven te staan, ‘als mens mentaal fitter te worden’. ‘Mentale vooruitgang’ hebben we nodig, via ‘karaktervorming’ op scholen en meer mindfullness.
Op het eerste gezicht lijkt dit een pleidooi waar je niets op tegen kunt hebben. Meer geluk, optimisme, positief denken, dat is toch zeker beter dan maar een beetje zitten sombermansen? En toch schuurt er iets. Om te beginnen: gaat het echt superpluis met de wereld? Dat hangt af van je perspectief. Kraaijeveld lijkt te neigen naar het ‘nieuwe optimisme’. Aanhangers daarvan vergelijken het heden vaak met de wereld van pakweg 200 jaar geleden, en concluderen dan (terecht) dat we leven in tijden van ongekende vooruitgang en voorspoed.
Aan de andere kant: het gaat niet eens bij benadering zo goed als het zou kunnen gaan. De mensheid had inmiddels best extreme armoede kunnen uitbannen, of verdere klimaatverandering radicaal kunnen tegengaan. Alleen al deze week las ik echter over de recente hittegolf op de noordpool, dat langdurige armoede toeneemt in Nederland, dat de meeste langdurig werklozen ook deze hoogconjunctuur weer niet aan de bak komen, en dat de rijkste 1 procent van de wereld nu 27 procent van alle vermogen bezit.
Deze structurele problemen kun je natuurlijk niet oplossen door megamindfull te mediteren of mentaal superfit te worden. Maar dat is dan ook niet waar de ideologie van het positief denken om draait, analyseert journalist Barbara Ehrenreich in haar uitstekende boek Smile or die: how positive thinking fooled America & the world. Wat positief denken wel doet, is problemen soepeltjes verplaatsen van het collectief naar het individu. Kun je geen vast contract krijgen? Focus op je talenten. Geen geld? Succes begint met ambitie. Overspannen? Gezond presteren kun je leren. Verpletterende werkdruk? Ruim je hoofd op.
Zo werd positief denken de ideale bedgenoot van het neoliberalisme. Of, zoals Ehrenreich het noemt, ‘een excuus voor de wredere aspecten van de markteconomie’. Aangezien de positief-denken-ideologie berust op de aanname dat iedereen met de juiste mentaliteit geslaagd en gelukkig kan zijn, is je welvaart en welzijn je eigen verantwoordelijkheid, en falen je eigen schuld.
In deze ideologie doet de realiteit er niet echt toe, schrijft Ehrenreich; wat telt is hoe je ermee omgaat. De uitdaging ligt nooit buiten maar altijd in jezelf. Je verzetten tegen onrecht, proberen de wereld te veranderen, samen met anderen betere arbeidsomstandigheden eisen, lobbyen voor beter beleid, zijn afkeurenswaardige tekenen van negativiteit. Je dient vol optimisme te spelen met de kaarten die je hebt, en als dat niet goed gaat, ben jij degene die moet veranderen, niet het spel.
Het cynische is dat dit alles – het ondermijnen van solidariteit en collectieve slagkracht, ongeluk zien als eigen schuld – aan ons wordt verkocht als een weg naar bloei, rust en mentale vooruitgang. Positief denken is de zweep van het neoliberalisme. En we hebben niet alleen geleerd om onszelf ermee te slaan, maar ook om te denken dat ons dat gelukkig maakt.
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.