Een activist. Een slachtoffer. Politiek correct. Het zijn allemaal woorden die de afgelopen week gebruikt werden om Gloria Wekker te beschrijven. Ze is trouwens antropoloog, om precies te zijn een gepensioneerd hoogleraar gender en etniciteit. Onlangs verscheen haar boek over witte onschuld. ‘Onschuld tussen aanhalingstekens, hè’, zei ze erbij, in een Vrij Nederland-interview.
De boodschap van haar boek is eenvoudig te begrijpen, maar voor velen moeilijk te verteren. Wekker beschrijft een paradox: onze samenleving kent duidelijk racisme en een geschiedenis van kolonialisme, maar toch vinden de meeste Nederlanders zichzelf de onschuld zelve: ze zijn immers supermegatolerant, en patronen die op het tegendeel duiden, worden ontkend. Het racisme en kolonialisme maken dat allerlei ongelijkheidsbevorderende denkbeelden in de haarvaten van onze cultuur zitten, en de ontkenning ervan maakt dat die denkbeelden onbesproken, onbekritiseerd, en dus onverminderd haarvaterig blijven. Dat is niet zo’n gezellige boodschap, en professionele meninghebbers konden al dan niet bewust de verleiding niet weerstaan om Wekker verkeerd te begrijpen of te diskwalificeren.
Zo betoogde Arnon Grunberg woensdag in zijn Voetnoot dat Wekkers vaststelling dat witte onschuld niet bestaat, betekent dat er dus sprake moet zijn van ‘collectieve schuld’. En die notie maakt weer de weg vrij voor collectieve straffen, wat onrechtvaardig is. Maar, zoals Trouw-redacteur Seada Nourhussen twitterde, heeft het woord ‘onschuld’ nóg een betekenis, namelijk een soort argeloosheid, zoals dat van een kind. ‘Ik geloof niet dat Grunberg dat niet snapt.’
Een woord als ‘slachtoffer’ blijkt zeer bruikbaar als je iemand wilt wegzetten. Naast de letterlijke betekenis – ‘iemand die buiten schuld schade lijdt’ – is het een verwijt: een slachtoffer is iemand die er niet het beste van heeft willen maken, maar liever berustend klaagt over haar lot of omstandigheden. Dat heet dan ‘in de slachtoffer-rol kruipen’, of, zoals VVD’er Dilan Yesilgöz in Buitenhof tegen Wekker zei, ‘het slachtofferschap cultiveren’. Die tweede betekenis van ‘slachtoffer’ is een neoliberalisme-dingetje; het komt voort uit de nadruk op eigen verantwoordelijkheid en de maakbaarheid van het leven. Daardoor ‘mogen slachtoffers geen slachtoffers meer zijn, maar alleen nog daders’, schrijft socioloog Mieke van Stigt op socialevraagstukken.nl.
Ook het begrip ‘activist’ heeft vaak zo’n dubbele betekenis. Met name wanneer de ene partij het in een discussie als label op een andere partij plakt, geldt het als een vies woord, dat riekt naar boze irrationaliteit en onoprechtheid. Het heeft wat gemeen met de term ‘politiek correct’: ook die impliceert dat je dingen zegt die je niet werkelijk meent. Dat het niet gaat om een eerlijke hartenkreet of een doordacht standpunt, maar om iets dat je enkel zegt voor persoonlijk gewin – om een duister links politiek doel te bereiken, of zodat anderen je cool en oké vinden, of op zijn minst geen lul (m/v).
Elma Drayer dichtte Gloria Wekker in haar column van vorige week activistische boosheid toe, door te verwijzen naar het artikel in Vrij Nederland en te stellen dat de antropoloog de interviewer, Greta Riemersma, ‘op hoge toon de les leest’. Zowel de hoge toon als het leslezen blijkt Drayer er zelf bij te hebben verzonnen; navraag bij Riemersma leert dat Wekker op dit punt tijdens het interview een en al kalmte was. Drayer beticht Wekker vervolgens van denkarmoede, en met een sneer en een misinterpretatie heeft ze een academicus die twintig jaar lang onderzoek heeft gedaan naar racisme weggezet als irrationeel.
Wekker vindt zichzelf geen slachtoffer, zegt ze in het interview: ‘Ik zie niet in waarom ik een slachtoffer zou zijn als ik een situatie analytisch blootleg.’ Politiek correct vindt ze geen vieze woorden: ‘Geef mij maar meer politieke correctheid. (…) Racisme was er altijd, maar steeds meer mensen vinden het normaal om grof te zijn.’ En of ze naast academicus ook activist is? ‘Ja, ik ben geen wetenschapper geworden voor het nageslacht of om een of andere ivorentorentheorie te lanceren. Het gaat mij om het hier en nu, en ik houd mij bezig met allerlei soorten ongelijkheid.’
En dat is natuurlijk precies hoe het moet zijn: wetenschappers die hun kennis gebruiken om deel te nemen aan het maatschappelijk debat, die op basis van onderzoek de status quo uitdagen en die aan slecht onderbouwde stoelpoten zagen. Die blijven analyseren als commentatoren assorti hen een activist of slachtoffer noemen, en die zich altijd vrij voelen om lastige kwesties aan te snijden. Ook – of vooral – als dat ongezellig en oncomfortabel is.
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.