Wanneer de mannen voetballen, kleuren alle straten hier oranje met rood-wit-blauw. Maar nu was ons huis als enige in de wijk versierd met vlaggetjes. ‘Hup Holland Hup’, stond erop, en een leeuwin in zwart profiel.
Het was een heerlijk wereldkampioenschap, met prachtige vrouwen: gespierd, sterk, spelend voor de male gaze van niemand, maar wel voor hun team, zichzelf en het genot van hun eigen snelheid en kracht. En toch waren veel mannen zuur: ‘Dit telt nauwelijks als voetbal.’ Een andere meneer twitterde: ‘Troela’s zijn te slap en traag om te voetballen’, met een verwijzing naar ‘de natuur’ en ‘evolutie’.
Zou het? Vlak na het WK las ik een Medium-artikel van wetenschapsjournalist Starre Julia Vartan, over fysieke kracht. De ‘iedereen weet toch’ is dat mannen veel sterker zijn dan vrouwen, zeker op atletisch gebied. Maar, schrijft Vartan, de cijfers laten wat anders zien.
Neem hardlopen. Mannen zijn weliswaar op kortere afstanden sneller, maar vanaf, zeg, een kilometer of 65 beginnen vrouwen het te winnen. Zo was het een vrouw die de Moab 240 won, een race van ruim 380 kilometer langs de Colorado River. En niet met een kleine marge: de nummer twee, een man, finishte tien uur later.
Waarschijnlijk komt dit doordat vrouwenspieren weliswaar kleiner zijn, maar vezels hebben die veel langer belastbaar zijn. Bovendien is hun stofwisseling efficiënter bij lange inspanning, en zorgt hun vetweefsel voor extra brandstof. Ook bezorgt pijn vrouwen minder stress. Tijdens de natte en ijskoude Boston Marathon van 2018 viel slechts 12 procent van de vrouwen uit, tegen 80 procent van de mannen, meldt Varan.
Over marathons gesproken: ook daar lopen vrouwen in. De toptijd voor een marathon is bij de mannen sinds 1976 maar een kleine 3 procent sneller geworden. Maar vrouwen verbeterden zich met ruim 14 procent, en komen dus snel dichterbij de tijd van de heren.
Wat daarbij van belang is, is dat de eerste vrouw pas in 1971 de Boston Marathon mocht lopen; mannen startten al in 1897. Dit doet ertoe, schrijft Vartan. Omdat veel sporten al veel langer door mannen worden beoefend, zijn er meer jongens die ermee beginnen, en kan er dus talent gevist worden uit een grotere vijver, waardoor het niveau aan de top hoger komt te liggen. Dit laatste is bij voetbal absoluut het geval: het eerste mannen-WK werd gespeeld in 1930, het eerste vrouwen-WK in 1991.
Het leuke is dat juist door zo’n fijn WK steeds meer meisjes gaan voetballen. In Barcelona spelen er inmiddels al zoveel jongedames dat de voetbalbond besloten heeft om de meiden van onder de 14 gewoon tegen de jongens te laten spelen. Die extra uitdaging maakte de meisjes nog beter. Om precies te zijn: ze verpletterden de jongens.
Geef ons een jaar of tien, vijftien, wil ik graag tegen de zure meneren zeggen. Dan zijn de voetbalvrouwen niet alleen heerlijk en prachtig; dan zijn ze beter dan de mannen. En wat een genot zal dat zijn.
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.