Een toevallige voorbijganger zou het niet zien: de iets te hoog opgetrokken schouders van mijn dierbare vriend, de permanente frons, de ogen die steeds onwillekeurig flitsen naar de smartphone die hij omgekeerd op de cafétafel heeft gelegd. Hoe hij net wat minder lacht. Maar ik ken hem al heel lang. “Hoe gaat het echt met je?” vraag ik. Hij zucht. Neemt een slok van zijn derde espresso. Antwoordt: “Druk.” Voegt toe: “Moe.”
Hij is natuurlijk niet de enige. Op verjaardagen is stress de meestbesproken emotie. Het zou inmiddels revolutionair zijn als iemand zou zeggen: “Het gaat goed! Ik heb vanochtend twee copulerende origami-elanden gevouwen en nu ben ik helemaal ontspannen.” Maar niemand heeft tijd.
Het is een fenomeen dat filosofen graag analyseren. Hartmut Rosa schrijft over hoe het tempo van onze hele maatschappij versnelt, wat leidt tot een stijgende druk om meer te doen in dezelfde tijd. Het is niet gezond, denkt hij, en vervreemdt mensen van zichzelf. Ignaas Devisch betoogt dat de mens zichzelf afpeigert om alles uit het leven te halen. Mensen hunkeren naar rust en vertraging, maar plannen tegelijkertijd hun vrije tijd vol met activiteiten: yoga, een cursus Frans, iets leuks doen met de kinderen.
Het is een verschijnsel dat ik tegenwoordig van buitenaf bekijk. Want sinds ik ziek werd, sta ik stil. Of nee, niet stil: ik stroom langzaam. Mijn leven is lava.
Dat zit zo. Bij ziekte zijn er allerlei nieuwe soorten tijd die hun intrede doen in je leven: wachtkamertijd, behandeltijd, hersteltijd, dutjestijd, noodzakelijke-zorg-voor-je-lijf-tijd, te-moe-om-te-douchen-tijd, niet-bewegen-tot-de-misselijkheid-zakt-tijd, verbeiden-tot-de-pijnstiller-werkt-tijd. Geen van deze vormen van tijd laat ruimte voor drukte. Je kunt het niet haasten. Efficiëntie is onmogelijk. Zou je willen versnellen, dan kost dat zoveel inspanning, dat je de winst de dagen daarna dubbel moet terugbetalen in een van die ziektetijdvormen.
Ik vond het heel moeilijk om hier aan te wennen. Want: als ik vaak niets superleuks of productiefs doe, wat is dan mijn waarde? Wie ben ik buiten mijn bezigheden? Het duurde een poos voordat ik ontdekte dat er ook rijkdom schuilt in al die tijd; dat kalmte je meer weloverwogen maakt, dat je meer ziet als er weinig gebeurt. In het café met mijn vriend prijs ik me stilletjes gelukkig.
“En was heb jij zoals gedaan de laatste tijd?” vraagt hij. “Niet zoveel”, antwoord ik. “Wat stukjes geschreven. Maar wist je dat als je elke dag vanaf midwinter om zes uur ‘s avonds naar de lucht kijkt, die in de loop van de weken verkleurt van zwart naar blauw naar groen naar goudroze?”
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.