De Wet van Godwin luidt: ‘Naarmate een online discussie langer duurt, stijgt de kans dat er een vergelijking wordt gemaakt met nazi’s of Hitler naar 1.’ Gesprekken over #MeToo hebben, in mijn ervaring, een wetmatigheid die hier op lijkt. Als zo’n gedachtewisseling maar voldoende tijd wordt gegund, is de kans bijna 1 dat iemand zegt: ‘Ik vind het heel goed dat het gebeurt, maar moet het nou zó?’ Vaak gevolgd door een voorbeeld van een man die volgens de vraagsteller weliswaar niet van alle smetten vrij is, maar ook niet zo boosaardig dat hij het verdient om geofferd te worden op het online altaar van toegesnelde feministische wraakgodinnen.
Het aardige is dat dit, in tegenstelling tot het gros van de nazivergelijkingen, een interessante opmerking is. Er spreekt een bepaalde psychologische wrijving uit, een innerlijke worsteling met conflicterende waarden. Het is een disharmonie die ik herken.
Aan de ene kant geloof ik hartstochtelijk in tweede kansen. Ik ben stellig van mening dat mensen de mist in mogen gaan. Maar weinig mensen zouden een goed leven hebben als dat leven permanent in het teken moest staan van de grootste fout die ze ooit maakten. Publieke vernedering vervult me met afschuw.
Aan de andere kant juich ik de sociale en politieke veranderingen die uit #MeToo zijn voortgekomen keihard toe. Eeuwenlang is de prijs van misbruik door mannen met macht betaald door de slachtoffers, en nu worden op grote schaal daders ter verantwoording geroepen. Ik vind het hartverwarmend om te zien dat deze slachtoffers hierbij steun krijgen van met name veel feministische vrouwen, die een cultuur willen scheppen waarin het normaal wordt om slachtoffers van verkrachting en aanranding te geloven, ook als waarheid en schuld niet objectief zijn vast te stellen.
Dit alles is veel meer dan een ‘noodzakelijke correctie op mannelijk gedrag’, zoals Ian Buruma het onlangs noemde. Het is een revolutionaire machtsverschuiving, en een cruciale stap op de weg naar een rechtvaardiger en gelijkwaardiger wereld.
Ik moet bekennen dat ik er vrij goed mee kan leven dat deze waarden soms met elkaar botsen. De menselijk geest is immers altijd wel ergens in tegenspraak met zichzelf. En consequent zijn is sowieso een overschatte eigenschap; het leidt tot een zeker gebrek aan flexibiliteit en nuance in het denken.
Maar de afgelopen weken bekruipt me het gevoel dat het niet langer mogelijk is om stilletjes zowel tegen publieke vernedering als voorstander van #MeToo te zijn. Dat komt wellicht doordat het eerste steeds wordt neergezet als onherroepelijk gevolg van het laatste. Neem de kwestie Ian Buruma. Hij voelde zich genoodzaakt op te stappen als hoofdredacteur van de New York Review of Books nadat hij in dat tijdschrift een onvoldoende boetvaardig essay van een van misbruik beschuldigde ex-radiopresentator publiceerde. ‘#MeToo blijkt ook indirect carrières te kunnen knakken’, oordeelde het NRC. Zelf zei Buruma in Vrij Nederland: ‘Nu sta ik zelf aan de schandpaal.’ En: ‘Ik ben nu zelf ook veroordeeld door Twitter, zonder vorm van proces.’
Het zijn woorden die echoën wat daders zeggen wanneer ze zichzelf verdedigen: #MeToo verwoest levens. #MeToo is iets dat hen is aangedaan. Misschien kon hun gedrag niet helemaal door de beugel, maar de feministische volkswoede heeft hen zo hevig gedupeerd, dat zij nu de echte slachtoffers zijn.
Maar is dat wel zo? NRC-columnist Rosanne Hertzberger wees erop dat tweede kansen voor daders ruimschoots voorhanden zijn. De ongewenst-masturberende komiek Louis CK treedt weer op, die ex-radiopresentator stond wel met zijn verhaal in een superprestigieus blad, en Amerika’s bekendste pussygrabber werd gewoon president. Er bestaat, naast een cultuur waarin slachtoffers geloofd en gesteund worden, ook nog steeds een cultuur waarin mannen wegkomen met seksueel geweld, zij het niet meer ongeschonden.
Het doel van #MeToo is niet publieke vernedering, maar het platbranden van die cultuur. Bij mijn weten verlangt niemand dat daders levenslang werkloze paria’s blijven. Ik gun elk mens na oprecht berouw een nieuw begin. Maar zolang daders het afleggen van rekenschap voor hun wangedrag zoveel erger blijven vinden dan hun misbruik, zie ik even niet hoe. Dus schuurt het, en wringt het, en worstelen we.
En misschien is dat ook niet zo erg. Misschien is het juist goed dat we ons soms ongemakkelijk voelen bij #MeToo. Revoluties zijn niet bedoeld om behaaglijk te zijn.
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.