Het eerste waar het onlangs gepubliceerde Vrij Links-manifest me aan deed denken, was Gerard Joling. Of, om precies te zijn, zijn uitspraak: ‘Ik heb er de kracht niet meer voor.’ Het verbaasde mij ook, want ik ben geen groot liefhebber van de zanger, en wel van linkse vrijheid. Maar het manifest vervulde me met zo’n vreugdeloze mengeling van verveling en weerzin, dat het citeren van Joling gepast leek.
Nou bevat het manifest best wat kekke punten: de schrijvers, ‘progressieve Nederlanders’, roemen individuele vrijheid, gelijkwaardigheid, de open samenleving en de vreedzame strijd van ideeën. Top, natuurlijk, al lijkt me dit zeker in linkse kringen een tamelijk algemeen sentiment.
Mijn gevoel van verveling kwam vooral door de traditionele zelfkastijding waarmee de schrijvers hun open deuren omlijsten. Neem deze zin: ‘Het progressieve links, dat stoelt op universele waarden en verheffing, hapt in de nieuwe eeuw als een zwaargewonde naar adem.’ Nou is met kritische zelfbeschouwing niets mis, maar op links heeft men de afgelopen jaren het slopende zelfverwijt verheven tot kunstvorm. Links doet me denken aan een mannetje dat telkens weer bakstenen op zijn eigen voet laat vallen, om dan steeds opnieuw te zeggen: ‘Oh, hier zit een pijnpunt. Hier is er iets goed mis. Ja, die tenen lijken inderdaad stuk.’
Mijn weerzin werd gewekt door opmerkingen als ‘Vrij Links neemt afstand van de suggestie dat niet-westerse Nederlanders in bescherming moeten worden genomen tegen het vrije debat’ en ‘het buiten het debat houden van bepaalde, bijvoorbeeld religieuze, gebruiken of ideeën helpt alleen het theocratische patriarchaat.’ In bescherming? Buiten het debat? NRC-columnist Lamyae Aharouay ontmaskerde dit vakkundig als onzinnige stropop: ‘Als er een groep is waarover de afgelopen jaren zo’n beetje alles is gezegd en geschreven, tot het meest vernederende en kwetsende aan toe, dan is dat wel de niet-westerse Nederlander.’
Het is een treffende illustratie van andere hobby op links: langzaam opschurken naar rechts. Ik herinner me nog dat PvdA’er Sharon Dijksma verklaarde dat linkse politici onderbuikgevoelens serieuzer moeten nemen, onder meer van mensen die hun wijk liever niet delen met asielzoekers – voorheen toch een rechts idee. Nu wil Vrij Links dat we vooral islamkritiek niet schuwen – ook een lievelingsverhaal van rechts. En dan hebben we het nog niet gehad over de neoliberale keuzes van linkse partijen die best bereid bleken om bijvoorbeeld zorg, post en openbaar vervoer uit te leveren aan de markt, en studenten op te schepen met een lening.
Het doet me denken aan een passage in George Monbiots nieuwe boek Uit de puinhopen, waarin hij de Britse Labour-partij van voor Jeremy Corbyn beschreef als ‘een partij die niet meer dan een aangepaste versie van het beleid van haar tegenstanders bood’. Links: de thee die je krijgt als je hetzelfde zakje voor een tweede kop gebruikt.
Ik heb er de kracht niet meer voor, niet omdat ik graag een zeikerd ben, maar omdat ik snak naar een beter links verhaal. Ik wil niet verveeld en vreugdeloos zijn; ik verlang er intens naar om geraakt en bezield te worden door een bevlogen kampioen met meeslepende groene en sociale idealen en wereldverbeterende plannen.
Het goede nieuws is dat dit verhaal bestaat. Monbiot noemt het in zijn boek the politics of belonging, saamhorigheidspolitiek. Hij beschrijft een maatschappij waarin niet de markt of de staat centraal staat, maar de gemeenschap. En dan niet zoals onze regering dat heeft bedacht, met een participatiesamenleving waarin de gemeenschap fungeert als overloopbeveiliging voor een overheid die aan het eind van haar begroting steevast nog wat kwetsbare mensen overhoudt die hulp nodig hebben, maar een echte gemeenschap, waar mensen samen zorgen voor collectief bezit, voor de natuur, en voor elkaar.
In Uit de puinhopen staat een beginselverklaring, als basis voor dat nieuwe politieke verhaal. ‘We willen leven in een wereld die wordt geleid door empathie, respect, rechtvaardigheid, generositeit, moed, plezier en liefde’, staat er. ‘We willen leven in een wereld waarin ieders behoefte wordt voorzien, zonder de leefomgeving schade te berokkenen of de bloei van toekomstige generaties te ondermijnen. .. We willen leven in een wereld waarin alle mensen zich veilig en geborgen kunnen voelen.’
Ik werd intens blij toen ik dit las. Dit is het verhaal waar mijn linkse hart van gaat zingen. Laat alsjeblieft mijn linkse hart zingen.
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.