Dat was verdraaid goed nieuws, vorige week op het NOS-journaal. Rotterdamse onderzoekers hadden ontdekt dat één op de drie dementiegevallen te voorkomen is. Er blijkt namelijk een aantal vermijdbare leefstijlrisicofactoren te bestaan, wat – naast een uitstekend Scrabble-woord – de suggestie oplevert dat mensen zelf van alles kunnen doen om de kans te verkleinen op een avondrood vol verwarring en vergeten leven. Wie zijn bloeddruk laag houdt en zorgt dat hij geen diabetes krijgt, is al heel goed bezig. De mensen van het journaal draaiden er een voxpopje bij met blije sportschoolsenioren van variërende fitheid, en alles leek cool en oké in de wereld.
Tijdens de uitzending googelde ik even mee. Dat is een gewoonte van me, want als het aankomt op wetenschapsnieuws is de NOS vaak wat kwalitatief uitgedaagd. Tijdens mijn digitale speurtocht stuitte ik op het bijbehorende persbericht van het Erasmus MC, waar de vrinden van het journaal zich overigens keurig aan hadden gehouden. In dat persbericht bleek dat, na hoge bloeddruk, vooral opleidingsniveau invloed heeft op dementie. ‘Een hoge opleiding vermindert de gevolgen die de ziekteprocessen hebben op het mentaal functioneren. Er is eigenlijk meer reservecapaciteit om de gevolgen van de ziekte op te vangen.’
Meer reservecapaciteit, dat klinkt wederom uiterst puik. En ik twijfel er niet aan of de Rotterdammers hebben in theorie gelijk. Maar betekent dat echt dat in de praktijk een lage opleiding ‘vermijdbaar’ onderdeel van iemands ‘leefstijl’ is?
Het idee dat dubbeltjes met een beetje goede onderwijswil op grote schaal kwartjes kunnen worden, is al een tijd populair. Tien jaar geleden opperde Mark Rutte – toen nog niet Eindbaas van BV Nederlanders maar staatssecretaris van onderwijs – dat het goed was als in 2030 niet meer een kwart maar de helft van de mensen was afgestudeerd aan hbo of universiteit.
Helaas is de wetenschap achter dit optimistische geloof in ons collectieve kwartjespotentieel nogal ontnuchterend. Zo schrijven onderwijspsychologen David Berliner en Gene V Glass (feitje tussendoor: tevens uitvinder van de meta-analyse) dat het een misvatting is dat scholen alle kinderen alles kunnen leren en iedereen kunnen verheffen. In hun boek ‘50 myths and lies that threaten America’s public schools’ verwijzen ze naar de Dodo uit Alice in Wonderland, die verkondigt: ‘Everybody has won, and all must have prices.’ ‘Het is spijtig’, schrijven ze, ‘maar in de echte wereld kan niet elk kind een winnaar zijn.’
Zo is het al moeilijk, zo niet onmogelijk, om te testen of een kind bepaalde kennis echt meester is, schrijven Berliner en Glass. En zelfs als je dat zou kunnen testen, dan nog is elk kind anders. Als je een maand of een jaar later terug zou komen, ontdekt je ongetwijfeld dat sommige kinderen alles hebben onthouden en dat andere geen flauw benul meer hebben wat ze ook alweer hadden geleerd. ‘Individuele verschillen in aanleg, geheugen, motivatie, familiesteun en dergelijke zijn harde feiten, die ontkend worden op eigen risico.’
Er zullen, kortom, altijd mensen zijn bij wie een lage opleiding beter past. Onvermijdbaar is, zelfs, omdat dit nu eenmaal was wat er voor hen in zat. En gelukkig maar: een samenleving heeft immers ook haar loodgieters en ziekenverzorgers hard nodig.
Bovendien is opwaartse mobiliteit niet per se gratis of gezond, zo bleek eerder deze maand. In een nieuwe studie keken wetenschappers naar Amerikaanse kinderen uit arme gezinnen en suboptimale wijken, die zichzelf door zelfcontrole en hard werken richting hoger onderwijs hadden geknokt. En die strijd is te zien aan hun DNA. Psychologiehoogleraar Gregory Miller legde in The Atlantic uit hoe: ‘Tegen de tijd dat ze begin twintig zijn hebben ze cellen die er vrij oud uitzien, ten opzichte van hun chronologische leeftijd.’ Kinderen die uit een kansrijker milieu komen hebben dat niet. ‘Het lijkt erop dat zelfcontrole en/of het succes dat het mogelijk maakt een prijs heeft.’
Ik wil niet beweren dat dit eerlijk is. Of dat scholen maar moeten ophouden met proberen het beste uit kinderen te halen. Wel dit: dat opleidingsniveau niet een leefstijl is die je zomaar kiezen kunt. Maatschappelijke ongelijkheid speelt een rol, en soms is iemands ‘beste’ gewoon een lage opleiding. Niet elke burger kan zomaar tot grote diplomahoogten stijgen, en niet elke ziekte, tegenslag of tragedie is te voorkomen. Zeker in deze neoliberale tijden, waarin ‘vermijdbaar leefstijlrisico’ al snel verandert in ‘eigen schuld, dikke bult’, is het belangrijk dat we onszelf daar regelmatig aan herinneren. Want de schuld, dat is wel het laatste wat iemand met dementie nodig heeft.
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.