Wij, zzp’ers, zijn een meelijwekkend stel. Gebukt gaan we, onder schijnzelfstandigheid, afgedwongen door werkgevers die graag voor een dubbeltje een eersterangs flexibele schil rond hun bedrijf willen. Volgens een niet nader gespecificeerde schatting in het Commentaar afgelopen woensdag geldt deze ‘vloek’ voor dertig tot vijftig procent van de eenpersoonsondernemers.
Het is een vloek waar de regering ons graag vanaf wil helpen. Niet omdat de onflorissante situatie van het Neerlands zzp-dom ze nu zo intens aan het hart gaat, maar omdat wij voor al dat arbeidsmarkt-technische afzien duizenden euro’s aan belastingvoordeel opstrijken. Deze zelfstandigenaftrek, ooit bedoeld om ondernemers te compenseren voor het feit dat ze hun eigen voorzieningen moesten treffen voor ziekte, werkloosheid en ouderdom, is het kabinet al geruime tijd een doorn in het oog.
Eerst wilden ze deze aftrek gewoon afschaffen of verminderen, maar toen zzp’ers protesteerden dat ze dan bij bosjes failliet zouden gaan, kwam men daarop terug. Dus heeft het kabinet nu een maatregel bedacht die sympathieker oogt: ze gaan die schijnzelfstandigheid aanpakken. Zzp’ers in branches waar onvoldoende eigen-bazigheid wordt vermoed, krijgen van de belastingdienst een bepaalde verklaring niet meer, waardoor ze klussen mislopen of zelfs helemaal werkloos worden.
De eerste reactie van veel zzp’ers is: waarom pakt de regering ons, en niet de foute werkgevers? We kennen allemaal de schrijnende situaties bij organisaties als PostNL, waar pakjesbezorgers massaal op straat werden gekieperd, om vervolgens tegen een beschamend laag stukloon als zelfstandige op pad gestuurd te worden. PostNL schrijft daarbij eenzijdig voor hoe dat ze werk dienen uit te voeren. Van de tarieven tot de kleur van hun bus – PostNL bepaalt. Dat is echte, schrale schijnzelfstandigheid, en het is een raadsel waarom minister Asscher en co de lieden van PostNL niet stevig over de politieke knie hebben gelegd.
Maar zulke schijnzelfstandigheid is zeldzaam. Onderzoekers van de Erasmus Universiteit kwamen vorig jaar met een schatting die aanzienlijk lager uitvalt dan voornoemde vijftig procent. ‘Grofweg vijf tot vijftien procent is op enig moment werkzaam in een situatie die diverse kenmerken van schijnzelfstandigheid heeft’, stellen zij. ‘Slechts een tot twee procent van de zzp’ers werkt structureel en weloverwogen als schijnzelfstandige en dan meestal op initiatief van de opdrachtgever.’
Slecht twee procent schijnzelfstandigen: dat klinkt als goed nieuws, maar voor ons kabinet levert het een probleem op. Ondernemersexpert Pierre Spaninks rekende op The Post Online uit dat die twee procent neerkomt op zo’n 15.000 zzp’ers, die – wanneer ze uit het zo belastingvoordelige ondernemerschap worden gewipt – samen goed zijn voor een bezuiniging van een kleine 33 miljoen. Maar dat is niet genoeg, want de staatskas heeft honderd miljoen aan zzp-besparing nodig. Dus moeten er volgens Spaninks nog zo’n 30.000 helemaal-niet-schijnzelfstandigen hetzelfde lot ondergaan.
Er moet dus zelfstandigenroulette worden gespeeld, en het is vrij duidelijk welk type ondernemer hierin het bokje zal zijn. VVD-Kamerlid Neppérus mopperde afgelopen zomer nog dat zzp’ers niet genoeg aan innovatie doen. Nieuwe dingen uitvinden en verhandelen, dát ziet onze regering graag. Satellieten, robots: zaken waarmee onze premier op de Hannover Messe kan opscheppen over de Hollandse vindingrijkheid. Zzp’er zijn is dan enkel het begin. Zodra je de kans hebt, dien je door te groeien naar een BV van Enige Omvang, om het tot slot te schoppen tot een multinational. Dan krijg je van onze regering een brievenbus, een verlaat-de-belastingaangifte-zonder-te-betalen-kaart en een kusje.
De meeste zzp’ers vermarkten echter geen robots, maar hun hoogstpersoonlijke menskracht en expertise. Wij weten iets dat onze opdrachtgever niet weet, of kunnen iets dat hij niet kan, en zijn dan te huur, bijna als een soort inplug-werknemer. Zonder hulp van de overheid, niet gehinderd door een overmaat aan wet- en regelgeving, hebben wij dit hoekje van de arbeidsmarkt gevonden. Hier zijn we in tijden van schaarse loondienstverbanden nuttig, en waardevol voor de economie. Wij, zzp’ers, marcheren hiermee keurig op de maat van het regeringsbeleid: we participeren ons uit de naad, en houden nimmer onze hand op.
Tegelijkertijd is het ook zo dat veel zzp’ers een soort ondernemerslimbo bevolken, ergens tussen werknemer en entrepreneur. Dat limbo is vrij nieuw en bepaald niet ordentelijk, dus is het gemakkelijk aan te zien voor een vloek, schijnzelfstandigheid of een bezuinigingspost. Maar dat lijkt me niet wijs. Als ik het kabinet was, zou ik in m’n broek piesen van geluk met deze zzp’ers. Mensen die zichzelf zo goed redden, verdienen het om met rust gelaten te worden.
PS. Eerder schreef ik in Trouw de column ‘Zzp’ers staan met hun rug tegen de muur’ en rekende ik uit wat de plannen voor zzp’ers uit het regeerakkoord (waaronder het afschaffen van de zelfstandigenaftrek) ongeveer gaan kosten.
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.