Gestereotypeerd en gestigmatiseerd worden is nooit dolletjes, maar de onzekerheid die het oproept, die raakt me het diepst. Het zeurende twijfelen aan jezelf, dat onder je huid kruipt, zich via gepieker over je daden en beslissingen naar je zelfbeeld wurmt, en daar aan je eigenwaarde begint te knagen.
Ik las in NRC Handelsblad een artikel over een paar kinderen van autistische ouders. Ze hadden een moeilijke jeugd gehad met vreselijke ervaringen. Deze handvol voorbeelden leidde in het stuk tot een algemene conclusie: dat autistische ouders zich niet in hun kinderen kunnen verplaatsen, wat zorgt voor een laag zelfbeeld en andere problemen. En omdat deze kinderen steeds rekening moeten houden met hun ouder in plaats van andersom, ontwikkelt hun identiteit niet goed. ‘Autisme veroorzaakt schade’, oordeelde een psycholoog. ‘Het kind komt tekort.’
Nou weet ik dat het idee dat mensen met autisme zich niet in anderen kunnen verplaatsen achterhaald is. Psychologiehoogleraar en autisme-expert Morton Ann Gernsbacher noemde het stigmatiserend, schadelijk zelfs; een ‘empirische mislukking’. Ik weet wat voor moeder ik ben. Ik vind het moeilijk om de emoties van anderen te ‘lezen’, maar ik kan prima meevoelen als iemand me over die gevoelens vertelt. Dus vraag ik mijn dochters vaak hoe het met ze gaat, of ze iets dwars zit, en zeg ik ze dat ik er altijd voor ze ben. Ik weet dat onzekerheid een emotie is die we wellicht te snel voelen: in een samenleving waarin vrijemarktkapitalisme de dominante ideologie is, zijn we geconditioneerd om aan onszelf te twijfelen. Een onzekere consument is immers een goede consument, want wie zichzelf niet goed genoeg vindt, is bereid om van alles te kopen om beter, fitter, productiever of gelukkiger te worden.
Ik weet dit allemaal en toch twijfel ik zo. Tijdens de lockdown was ik vaak overprikkeld en heb ik mijn luidruchtige dochters regelmatig gevraagd om even buiten te gaan spelen zodat ik wat rust aan mijn hoofd had. Heb ik ze daarmee beschadigd? Had ik gevoeliger moeten zijn toen ze steeds aan het bekvechten waren? Gaat het eigenlijk niet goed met hun ontwikkeling, maar zie ik dat niet? Ben ik een slechte moeder?
Ik kom er niet uit. Maar terwijl ik op zoek ben naar een oplader vind ik een oranje briefje op mijn bureau. ‘Mamie is de liefste in de heeeeeeele wereld’ staat erop. Acht kusjes eronder, twintig hartjes eromheen.
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.