Een tegeltjeswijsheid die men toeschrijft aan zowel Boeddha, Aristoteles, Jalal ad-Din Rumi als Abraham Lincoln stelt dat je, voor je spreekt, over drie dingen moet nadenken: is wat ik wil zeggen waar, is het noodzakelijk en is het aardig? Is het antwoord op een van deze vragen nee, dan kun je beter zwijgen.
Daar is natuurlijk wel wat op af te dingen. Als iets bijvoorbeeld waar is, en erg nodig gezegd moet worden, is enige maling aan het aardig-criterium aanbevolen (‘Wat je daar zegt, is racistisch, oom Jan’). En er zijn situaties waarin het noodzakelijk is om iets aardigs te zeggen, ook als het strikt gezien niet klopt (‘Je ziet er vandaag prachtig uit in je trouwjurk’). Maar over het algemeen zijn er slechtere vuistregels om te overpeinzen voor je je spuigat opentrekt.
Ik denk hier vaak aan wanneer mannen op twitter met mij proberen te discussiëren. Soms zijn het trollen; zij zeggen dingen die noch waar noch aardig noch noodzakelijk zijn (‘Sterf, kankerhoer, niemand wil je’). Hiermee omgaan is pijnlijk maar niet moeilijk; met iemand die je uitscheldt, hoef je niets.
Ingewikkelder vind ik mannen die niet echt onaardig zijn, maar wel met onware of niet-noodzakelijke reacties komen. Wat deze mannen gemeen hebben, is dat ze zich gedragen alsof ze recht hebben op stukjes van mij: op mijn tijd, mijn energie, mijn uitleg. Ik noem ze zuigers en ze komen in verschillende subtypen:
De mansplainer: geeft ongevraagd uitleg over iets waar je verstand van hebt, en raakt pedant-verbolgen dat je daar niet in superblij mee bent.
De Dunning-Kruger-man: mengt zich in discussies over complexe onderwerpen met onzinnige en ongeïnformeerde tweets, maar is zich zo volkomen onbewust van zijn eigen intellectuele middelmatigheid dat hij boos wordt als je geen serieus debat aangaat.
De ratio-man: wil overal ‘logisch’ en ‘feitelijk’ over discussiëren, en verlangt steeds onderbouwing met bronnen, maar vindt elk onderzoek of artikel dat niet in zijn ideologische straatje past ‘ondeugdelijk’.
De gewoon-bezorgd-man: geeft heus geen kritiek, maar is ongerust. Bekend figuur in het leven van dikke vrouwen: ‘Ik vind het reuze knap dat je van jezelf houdt, maar van obesitas ga je dood.’
De onderwijs-me-dan-man: gelooft maar half wat je vertelt over ongelijkheid en onderdrukking, maar zegt graag te willen leren en stelt je vervolgens twintig vragen die hij ook simpel had kunnen googelen.
De niet-alle-mannen-man: herkent zichzelf niet in kritiek op mannen, want vindt zichzelf een toffe, dus roept ‘niet alle mannen!’. Wil vaak ook een koekje voor het niet-zijn van een klojo.
Al deze mannen wil ik oproepen om het tegeltje van Boeddha & co ter harte te nemen. En voor de mannen die dan verontwaardigd denken: ‘Maar zo krijg je een wereld waarin mannen helemaal niets meer mogen zeggen!’ wil ik graag de heerlijke komiek Sofie Hagen citeren: ‘Yessss! Imagine! That’s the dream!’
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.