Er staat een bankje op de campus dat een mooi uitzicht heeft over de sintelbaan. Hij staan op een bult – heuvel is een groot woord – voor een klein voetpad met wat struiken en naaldbomen. Bijna elf jaar geleden zat ik er een nacht op met een lange, donkerharige informaticastudent, pratend over alles, zijn armen om me heen, mijn hoofd op zijn borstkas. Die nacht, op dat bankje, werd ik verliefd op mijn man.
Een jaar nadat we verkering kregen, kreeg ik een baantje bij de UT. Naast m’n studies ging ik persberichten schrijven voor de faculteit gedragswetenschappen. Vanaf dat moment was ik van ons duo de kostwinner. Terwijl mijn lief langs vele opleidingen fladderde, tevergeefs op zoek naar een studie die wél bij hem paste, ging ik aan de slag als wetenschapsjournalist en bracht alzo het brood op de plank. We kregen twee kinderen; ik regelde een carrière en een hypotheek, hij de zere knietjes, schone luiers en hier en daar wat programmeerwerk.
De laatste tijd hoor ik dat dit hem heel ongelukkig moet hebben gemaakt. Vlak nadat het Centraal Bureau voor de Statistiek meldde dat het aantal vrouwelijke kostwinners stijgt, kwam de Gentse socioloog Piet Bracke met het nieuws dat mannen hier hevig van in de put geraken. Ze zijn depressiever en meer gespannen dan heren die zelf kost winnen, en lijden ook nog aan slapeloosheid en verminderde eetlust.
Nieuwsuur maakte er een item over, met twee van die mannen wiens vrouw het grote geld binnenbracht. Als ik het me goed herinner had één van hen een bedrijf gehad dat failliet was gegaan, en was de ander druk bezig zijn droom als beginnend kunstenaar en ontwerper waar te maken. Wat me vooral bijbleef is dat ze vrij tevreden leken met hun leven, ondanks dat Bracke werd opgevoerd om te vertellen dat mannen als zij er emotioneel toch echt niet best aan toe waren.
En daar bleef het niet bij, onheilstijdingstechnisch gezien. In het Volkskrant Magazine stond in dezelfde periode een artikel dat op basis van sociologische onderzoek claimde dat stellen waarvan de man relatief veel in het huishouden en aan de verzorging van de kinderen doet, minder vaak seks hebben. Er stond een illustratie bij van een ‘slappe’ plumeau die hem niet meer omhoog kan krijgen.
Het Amerikaanse tijdschrift Forbes, tenslotte, bracht eind april een lang stuk over wat dames die kostwinnen kunnen doen om hun relatie fris en fruitig te houden. Dat blijkt een hele klus, want de vrouwen in dat stuk geven toe dat ze neerkijken op hun al dan niet parttime huisman. ‘Zijn gebrek aan gedrevenheid en passie voor iets buiten de voordeur ergerde haar’, lezen we. Bovendien raken mannen psychisch gecastreerd wanneer ze niet mogen meebeslissen over hoe de binnengebrachte poet moet worden verdeeld. Hoofdboodschap: een vrouw die haar vent zijn natuurlijke rol van beschermer en kostwinner ontneemt, ontmant hem daarmee.
En zo ontstond binnen een paar weken een nieuw maatschappelijk verhaal, over de man als half impotent slachtoffer van niet alleen de vrouwenemancipatie, maar vooral van de emancipatie van zijn eigen vrouw. Ongetwijfeld zullen er stellen zijn voor wie dit klopt. Hen wens ik veel geluk.
Mijn man en ik waren niet zo’n stel. Van zowel ongeluk als neerkijkerij was nimmer geen sprake. Ik heb hem vanochtend voor de zekerheid nog gevraagd of hij zich gecastreerd voelde toen ik nog de kost won. Dat was niet het geval. Hij wees naar onze twee kinderen als bewijsstukken A en B.
Voor ons, en vele anderen, zijn de resultaten van Brackes studie een papieren conclusie. Dat kan; onderzoek naar groepsgemiddelden laat vrijwel altijd ruimte voor mensen die niet aan het algemene beeld voldoen. Helaas is de publieke discussie niet zo genuanceerd. Na een paar sombere anekdotes en artikelen lijkt het idee dat een man hevig de emotionele sigaar is als zijn vrouw meer verdient niet langer een mogelijkheid, maar een wetmatigheid. Zo kopte de NRC plompverloren: ‘Vrouw kostwinner, man ongelukkig’.
Je hoeft geen genie te zijn om te zien hoe zo’n nepwetmatigheid de keuzevrijheid van zowel mannen als vrouwen lelijk in de weg kan zitten, en daarnaast de emancipatie een gevoelige knauw kan geven. Hadden mijn lief en ik dezelfde beslissingen genomen als we zijn onvermijdelijk nakende depressiviteit in ons achterhoofd hadden gehad? Vast niet. Maar dan waren het wel tien lange, arme jaren geworden.
Foto: FreeImages.com/Adriana Herbut
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.