De periode vlak na de bevalling staat niet bekend als een seksuele glorietijd. De meeste vrouwen hebben pijn en weinig zin. Hoe komt dat? En wat kun je eraan doen?
In het ziekenhuis was ik er nog apetrots op: de vijftien hechtingen die de gynaecoloog nodig had om de benedenboel weer in elkaar te zetten na de bevalling van mijn eerste kind. Misschien was het de euforie van het kersverse moederschap, of de high van de pijnstillers die ik vlak voor het persen had gekregen, maar ik voelde me helemaal het heertje met mijn gehavende onderstel.
Hoe anders was dat de volgende ochtend. Ik ging na het ontwaken op het randje van het bed zitten, en kwam daar ogenblikkelijk op terug. Ook lopen was buitengewoon onplezierig, bukken nog erger. En toen ik me na een week per ongeluk op mijn hurken liet zakken om in de supermarkt een potje groente van het onderste schap te pakken, was de pijn zo fel dat ik spontaan over de blikken met sperziebonen begon heen te huilen. Ik kon me niet voorstellen dat ik mijn arme vagina ooit nog opnieuw zou willen gebruiken als uit- of ingang voor wie of wat dan ook. Of er ook maar iemand bij in de buurt zou laten. Van seks kon dus beslist geen sprake meer zijn. Dus: sorry, lieve echtgenoot. Mijn geboortekanaal is tot nader order gesloten voor publiek.
Veel vrouwen denken er na het baren zo over. De periode na het uitpersen van de vrucht van je lendenen staat niet bekend als seksuele glorietijd. Sowieso mag er op vroedvrouwvoorschrift de eerste zes weken niet gepenetreerd worden: de baarmoedermond staat dan nog wat open, en dat levert infectiegevaar op. Maar ook daarna vliegen de vonken er in de meeste slaapkamers nog niet vanaf. Ongeveer de helft van de vrouwen heeft in de drie maanden na de bevalling geen seksuele eetlust van betekenis, en een half jaar erna wil nog steeds 37 procent liever aan haar lijf geen polonaise. Veel vrouwen hebben het gevoel dat hun eens zo sexy vulva niet meer hetzelfde is; het voelt niet zoals vroeger, minder vertrouwd. Bij ongeveer tweederde van de moeders doet vrijen in de eerste drie maanden ook nog eens pijn. Bij eenderde is dat na zes maanden nog zo. Hoe komt dat? En, ook niet onbelangrijk: wat kun je eraan doen?
Scheuren en andere ongemakken
Om te beginnen: die pijn is niet zo vreemd. Vaginaal bevallen is een tamelijk gewelddadig proces. Zelfs als een baby extreem soepel en gesmeerd op de wereld wordt gezet, komt er flinke druk te staan op het perineum (het stukje tussen vagina en anus) en het bekken, en ontstaan er haarscheurtjes in de vagina. Dat laatste is op zich niet erg, want in de vagina zitten – gelukkig maar! – bijna geen zenuwen. Die druk op het perineum, echter, bezorgt vier op de tien vrouwen na het baren nog flinke pijn. Niet in de laatste plaats omdat er onder druk weleens wat stukgaat.
Uit een onderzoek van het UMC Utrecht onder 377 vrouwen die voor het eerst een kind kregen, blijkt hoe vaak dat gebeurt. Van de dames in de studie kreeg ruim 46 procent een knip. Zo’n 31 procent had een eerste- of tweedegraadsscheur opgelopen (waarbij alleen de vagina en eventueel het bindweefsel onder de huid beschadigd raakt) en 6 procent een derde- of vierdegraadsscheur (waarbij de onderkant tot aan of in de kringspier kapot gaat).
Huub van der Vaart, hoogleraar urogynaecologie aan het UMC Utrecht, was bij dat onderzoek betrokken. ‘De eerste drie maanden na de bevalling hebben heel veel vrouwen problemen. Dit is een natuurlijk proces. De meeste vrouwen mogen verwachten dat het na zes maanden weer normaler wordt.’ Slechts in enkele gevallen duurt het langer, bijvoorbeeld bij vrouwen die wel erg heftig uitgescheurd zijn. Dat heeft volgens Van der Vaart meer impact. ‘Er zit zowel een lichamelijke als een emotionele kant aan. Zo kunnen vrouwen vaak hun poep en plas niet goed ophouden. Dit is taboe, vrouwen schamen zich daarvoor. Ze zijn bang dat ze tijdens het vrijen winden gaan laten of ontlasting verliezen.’
Maar zelfs in dat geval is de situatie allesbehalve hopeloos, meldt Van der Vaart geruststellend. Van de zestien vrouwen die tijdens zijn onderzoek die een derde- of vierdegraadsscheur opliepen, hadden dertien een jaar na dato weer gewoon seks. ‘Het belangrijkste is dat het bij de meeste vrouwen weer goed komt.’
Dit ‘goedkomen’ is trouwens vooral een kwestie van ‘tijd heelt alle wonden’. Nadat een scheur is dichtgegroeid, ontstaat er littekenweefsel dat een tijdje nodig heeft om soepel te worden. Sommige ziekenhuisbrochures geven als tip dat je dit kunt versnellen door een crème met vitamine E op het litteken te smeren. Dat is geen onverdeeld goed idee. Er is geen wetenschappelijk bewijs dat het helpt, maar in een studie onder mensen met littekens in hun gezicht bleek wel dat één op de drie proefpersonen van de vitamine E eczeem kreeg. Niet iets dat je een arme, herstellende flamoes toewenst.
Borstvoeding maakt droog
Maar scheuren en andere onderkant-technische ellende is niet het enige dat pasbevallen vrouwen van stomende seks weerhoudt. Een andere factor die een rol speelt is borstvoeding. Van der Vaart legt uit hoe het zit: ‘Als je borstvoeding geeft, blijft je menstruatie langer uit. Je hebt dus geen cyclus. Maar daardoor maakt je lichaam ook minder van het hormoon oestrogeen aan, waardoor je wat droger kunt zijn. Oestrogeen zorgt er namelijk voor dat de vagina beter doorbloed raakt, wat belangrijk is voor het vochtig worden tijdens het vrijen.’
Dit mechanische ongemak is eenvoudig te verhelpen met de aanschaf van een tube glijmiddel. Maar seks gaat natuurlijk over meer dan de vagina, en borstvoeding heeft ook andere effecten. Zo vinden sommige vrouwen of hun partners het verminderd geil dat er tijdens de daad wat melk uit de tepels kan komen – ook al is ook dit helemaal normaal. Of ze hebben moeite om borsten in de categorie ‘lust en aanverwante leukigheid’ te plaatsen nu er elke paar uur een baby uit drinkt. Het is lastig om de ‘pappie’ of ‘mammie’ van je kind als woest aantrekkelijke minnaar te zien, ook los van de borstvoeding: weinig activiteiten zijn minder sexy dan opgedroogde diarree uit de haren van je zuigeling pulken, of tijdens het zoenen ontdekken dat de trui van je lief naar babykots ruikt.
En dan zijn er nog de psychologische gevolgen van weinig oestrogeen. Seksuoloog Ellen Laan van het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam vertelt dat vrouwen vlak na de bevalling vaak nog helemaal niet op seks zijn ingesteld. ‘Hormonaal lijkt deze periode op de periode na de menopauze, dus je hebt minder zin, bent minder opwindbaar.’
Waarschijnlijk heeft dat een evolutionaire reden, zegt Laan. In de oertijd hadden kinderen een grotere overlevingskans als ze niet al te snel een broertje of zusje kregen. Zo hadden ze de zorg, aandacht en bescherming van hun moeder een tijd voor zichzelf alleen. Een hormonaal aangestuurd gebrek aan wiplust helpt daarbij.
Niet tegen heug en meug
Rest de vraag: hoe wordt het voor pasbevallen vrouwen weer spannend tussen de lakens? Ellen Laan benadrukt dat je beter niets kunt overhaasten. ‘Als de gynaecoloog of verloskundige zegt dat je na zes weken weer seks kunt hebben, denken de meeste mannen: oh, het mag weer. En de meeste vrouwen denken: oh, moet het nu al?’
Die zes weken zegt niets over of je er klaar voor bent, stelt Laan. En het is met seks beslist niet hetzelfde als met fietsen: als je eraf valt moet je er zo snel mogelijk weer op klimmen, of het nou nog zeer doet of niet. ‘Mijn advies is: begin vooral niet aan coïtus als je nog pijn hebt, bijvoorbeeld van een scheur of knip, of doordat je vagina droger is of je minder makkelijk opgewonden raakt. Als je er dan tegen heug en meug aan gaat beginnen, zo van “nou vooruit, het moet maar, steek hem er maar in”, dan gaat het pijn doen.’
En die pijn kan leiden tot juist tot nóg minder zin. Uit onderzoek blijkt namelijk dat onze trek in seks voor een belangrijk deel bepaald wordt door onze eerdere ervaringen in bed. Het is een leerproces als alle andere: wie tijdens het vrijen wordt beloond met orgasmes en fijne gevoelens, zal meer daarvan willen, wie juist pijn en narigheid meemaakt zal die ervaring het liefst – deels onbewust – willen vermijden. Ga je dan toch weer met frisse tegenzin en angst in je hart seksen, dan loop je het risico om in een vicieuze cirkel terecht te komen waarin de hankypanky eigenlijk nooit meer lekker is en de goede zin als sneeuw voor de zon is verdwenen.
Vooral vrouwen die het voor hun bevalling ook al minder leuk hadden in bed, zijn gevoelig voor dit proces. ‘Je ziet vaak dat als er problemen zijn met seks na de bevalling, dat die er voor die tijd ook al waren’, vertelt Laan. En die problemen kunnen behoorlijk hardnekkig zijn. ‘Gemiddeld lopen vrouwen vijf jaar rond met pijnklachten voordat ze bij een seksuoloog komen. Ze denken dan vaak: het is het litteken dat pijn doet. Het is niet goed gehecht, of niet goed aan elkaar gegroeid. Maar dat is bijna nooit het geval – het is die vicieuze cirkel.’
Creatief met seks
Gelukkig is daar wel iets aan te doen. ‘Praat erover met je partner’, adviseert Huub van der Vaart. ‘Zodat je van seksualiteit kunt genieten zonder bang te zijn voor pijn.’ Ook Ellen Laan geeft een aantal tips. Met stip op één: wees creatief met seks. Bedenk dat het meer is dan een piel in een doos stoppen, en dat bij vrouwen de clitoris de koningin van het bal is, niet de vagina. ‘Vergeet wat “normaal” is, gooi die ballast overboord. Ga friemelen, strelen, likken’, stelt Laan voor. Penetratie kun je beter pas weer doen als de pijn weg is, je helemaal opgewonden bent en als je vagina weer nat is. Neem de tijd om eerst weer vertrouwd te raken met je eigen edele delen. Sommige gynaecologen of verloskundigen raden vrouwen aan om na een paar weken met een spiegeltje het ‘strijdperk’ te bestuderen; dat kan erg geruststellend zijn, want het is vaak minder erg dan je dacht. En wees niet bang om jezelf aan te raken en te bevredigen – ook zo leer je je benedenverdieping weer kennen.
Vergeten wat normaal is geldt ook, of misschien zelfs vooral, voor vaders. Laan: ‘Mannen denken vaak: het moet twee keer per week, want anders is er iets mis, of ben ik geen echte man. Dus niet omdat ze lust voelen, maar omdat ze denken dat het zo hoort. Maar het is zonde als je seks zo vertaalt in “hoe vaak”. Zo mis je de kans om echt aandacht voor elkaar te hebben. De beste minnaars zijn de mannen die niet haasten en niet pushen.’
Nog een tip: ‘Jonge ouders hebben vaak het idee dat ze altijd beschikbaar moeten zijn voor hun kind. Maar je moet de tijd nemen. Neem een slot op de slaapkamerdeur.’ Maar forceer het niet: ‘Jonge ouders zijn vaak moe. Ik denk: als je moe bent, moet je slapen.’
En daarnaast heeft het ook gewoon zo zijn tijd nodig. Ergens tussen de zes en twaalf maanden na de bevalling raken bijna alle vrouwen ontzwangerd en klaar om te gaan met die banaan. Bij mij was het na een maand of tien. Mijn dochter zat in de kamer folders in stukjes te scheuren, en ik hurkte om haar iets aan te geven. ‘Hé!’, riep ik naar mijn man, ‘ik kan op mijn hurken zitten zonder dat het zeer doet!’ Hij keek me veelbetekenend aan. Mijn geboortekanaal had er weer zin in.
=
Kader: Groot hoofd, klein gaatje
Apen doen slechts zo’n twee uur over het baren, en hun onderkant blijft daarbij veelal intact. Bij mensen, daarentegen, duurt de bevalling van het eerste kind gemiddeld een uur of negen, en meer dan de helft van de vrouwen scheurt of heeft een knip of keizersnede nodig. Waarom is bevallen voor ons zo moeilijk?
De meest gehoorde verklaring is dat het een samenloop van omstandigheden is. Toen we van apen evolueerden in mensen, zijn er twee dingen gebeurd: we gingen rechtop lopen, en we kregen een relatief groot brein. Op zichzelf niet zo problematisch, ware het niet dat je om goed op twee benen te kunnen lopen een smaller bekken nodig hebt dan voor een vierpotig bestaan. En door dat smallere bekken persen wij vervolgens baby’s die, wegens die flinke hersenen, een groter hoofd hebben. Een onhandige combinatie.
Niet alle wetenschappers zijn er trouwens van overtuigd dat dit de reden is. Critici van de ‘groot hoofd, klein gaatje’-theorie wijzen erop dat als de vrouwelijke heupen gemiddeld maar zo’n drie centimeter breder waren geweest, mensen dezelfde bekken-babyhoofd-ratio zouden hebben als de soepelbarende chimpansees. Zij denken daarom dat de krappe pasvorm van de moderne vrouwelijke benedenverdieping een kwestie is van domme evolutionaire pech. Niet alles heeft een reden, zeggen ze: zo past je wijsvinger precies in je neus, maar daar zit verder ook niets achter.
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.