Achttien jaar was ik, toen ik vanuit mijn studentenkamer snikkend mijn moeder belde omdat ik niet ongesteld was geworden. Ze kwam meteen en reed me in haar autootje naar het ouderlijk huis. De onderweg aangeschafte zwangerschapstest bood duidelijkheid: ik was niet in verwachting. Een opluchting, want ik was jong, student, en mijn toenmalige relatie rammelde aan alle kanten. Wat had ik in hemelsnaam gemoeten als ik wel zwanger was geweest? Een abortus was voor mij geen optie; ik kom me niet voorstellen dat ik een pril levensbegin uit mijn eigen schoot zou laten verwijderen.
Hoe anders was mijn leven tien jaar later: een fantastische man, twee prachtige dochters, een journalistieke carrière. Toch voelde ik me weer precies zoals die dag in mijn studentenkamer. Met onvaste stem vertelde ik mijn lief dat ik ondanks mijn trouwe Pilslikkerij vijf dagen over tijd was. M’n jongste was op dat moment een paar maanden oud. Elke nacht was een gebroken nacht. De pijn van de spoedkeizersnede, de bekkeninstabiliteit tijdens de zwangerschap en de angst die ik voelde toen we met spoed naar het ziekenhuis reden omdat ik in de achtste maand de kleine niet meer voelde bewegen, lagen nog vers in mijn geheugen. En terwijl ik met mijn man sprak, wist ik: als ik zwanger ben, ga ik ervoor zorgen dat dit kind niet geboren wordt. Ons gezin voelt af. De gedachte aan een nieuwe bewoning van mijn baarmoeder vervulde me met weerzin. Ik ben te moe, te rauw en te klaar.
De Republikeinse politici die vorige week in het nieuws kwamen vanwege hun abortusstandpunten hebben overduidelijk geen idee hoe dit voelt. Senaatskandidaat Todd Akin viel vooral op door zijn malle standpunt dat vrouwen van verkrachting niet zwanger kunnen worden, en dat verkrachting dus geen legitieme grond is voor abortus. En ook vice-presidentskandidaat Paul Ryan heeft een bijzonder vrouwonvriendelijk abortusverleden, schreef het Amerikaanse tijdschrift Mother Jones. Zo stemde hij als afgevaardigde voor elk wetsvoorstel dat het recht op abortus zou inperken – zelfs als het leven van de moeder in gevaar is.
Ook in Nederland zijn er partijen die vrouwen graag het recht op abortus zouden ontzeggen. Elke keer dat ik mannelijke politici daarover hoor praten, denk ik aan de dagen dat ik dacht dat ik die keuze moest gaan maken. Beide keren wist ik tot in het diepst van mijn botten wat er moest gebeuren; een oerlijfelijk weten dat zo verstrengeld was met mijn lichamelijke soevereiniteit, dat elke andere optie uitgesloten was.
Mannen kunnen niet – nooit – weten hoe het voelt om te moeten beslissen of je tegen je zin in een levend wezen in je eigen diepste binnenste gaat laten groeien. Een ongewenste zwangerschap is geen rit die je even uitzit. Alleen al daarom zouden de heren politici zich verre moeten houden van anti-abortusuitspraken. Die beslissing komt alleen de vrouw toe die de klus moet klaren. Vrouwen zijn geen slaven: niemand mag hun lichamen dwingen te baren. Een zwangerschap kan en mag geen verplichting tot moederschap scheppen. Caitlin Moran verwoordde in haar boek How to be a woman prachtig waarom: “Ik kan het niet eens zijn met een samenleving die me zou verplichten om te gokken hoe goed ik kan liefhebben als ik daartoe gedwongen word.”
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.