dit is de website van Asha ten Broeke

/ ashatenbroeke@gmail.com / over asha ten broeke / zoeken

Als ik zou voorstellen om een nieuwe feestdag in te voeren, waarbij dronken mensen explosieven afsteken die het milieu vervuilen, dieren ontregelen en kinderen verwonden, dan zou u vermoedelijk denken dat ik mijn verstand had verloren. En terecht.

Toch is dit natuurlijk precies het feest dat we de afgelopen jaarwisseling hebben ‘gevierd’. Sommige politici pleitten daarom voor een vuurwerkverbod, maar merkwaardig genoeg niet iedereen. Zo omarmde de VVD-minister van Justitie en Veiligheid vuurwerk als ‘een mooie traditie’. Ze kreeg bijval van eveneens-VVD-Kamerlid Ingrid Michon, die democratie en kapitalisme even door elkaar haalde door te stellen dat er ‘duidelijk geen draagvlak’ is om een en ander te verbieden, want ‘kijk maar naar de verkoopcijfers.’ (Speciaal voor haar: volgens een recent onderzoek van het tijdschrift Binnenlands Bestuur is een stabiele twee op de drie Nederlanders voor een verbod). Caroline van der Plas (BBB) stelde dat zo’n verbod niet te handhaven is en nam het op voor ‘gewone burgers die gezellig met de buurt wat sierpotten willen afsteken’.

Wat je gezellig noemt. Vuurwerk zorgt voor evenveel fijnstofuitstoot als zeven maanden aan autoverkeer. De zware metalen in siervuurwerk vervuilen de bodem en vergiftigen het oppervlaktewater.

Er ontstond deze Oud en Nieuw voor meer dan 10 miljoen euro aan schade. In Amsterdam werd een school opgeblazen. In Veghel brandde een kerk uit. In Den Haag waren branden op straat; omdat omstanders de brandweer niet wilde laten blussen moest de ME eraan te pas komen. In Groningen idem dito.

De meeste dieren zijn doodsbang voor vuurwerk. Honden en katten trillen van angst. Vogels vliegen massaal op. Sommige ganzen leggen in paniek tot honderden kilometers af. Egels worden gestoord in hun winterslaap.

Psychologen waarschuwden dat vluchtelingen met oorlogstrauma’s door ‘harde, onverwachte vuurwerkknallen een herbeleving [kunnen] krijgen van een bombardement of beschietingen’.

In de Bommelerwaard werden hulpverleners bekogeld met vuurwerk. In Zeist gooiden jongeren zwaar vuurwerk naar de brandweer. In Assen, Helmond en Den Haag liepen politiemensen zo gehoorschade op. Bij een agente ketste een cobra af op haar helm en ontplofte bij haar schouder.

Chirurgen voerden zeker 32 vingeramputaties uit. In Sevenum moest er een traumahelikopter komen voor een vuurwerkslachtoffer. In Kloosterlande kreeg een man een steekvlam in zijn gezicht. Een man uit Meppel raakte ernstig gewond door een vuurwerkongeluk. In Diessen overleed een man nadat hij gewond was geraakt bij het carbidschieten. De meeste ongelukken gebeuren met legaal vuurwerk.

Een jongetje uit Drachten raakte zwaargewond toen er vuurwerk werd afgestoken in zijn tuin. In Hengelo verloor een jongen een oog. Utrechtse chirurgen amputeerden de hand van een 11-jarig jongetje. In het Rotterdamse oogziekenhuis kwamen 24 mensen binnen met verwondingen door vuurwerk. De jongste was zeven. De artsen spraken van een horrornacht.

Dit is wat de politici van de VVD en BBB, met steun van CDA, SP en fascisten assorti, in stand willen houden. Want het is ‘gezellig’ en ‘traditie’, en voor die twee grootheden moet in ons land vaak van alles wijken. Wie aan ‘tradities’ komt, krijgt allerhande fuifnummers achter zich aan die je vertellen dat je zelf maar moet oprotten, en wie vraagtekens zet bij ‘gezellig’ is een azijnpissende zuurpruim.

Nou hoef ik niet per se aardig gevonden te worden, dus ik lucht even m’n hart. Vuurwerk is verschrikkelijk. Dat elke aangeschoten Frits en Gerda op het pleintje met buskruit in de weer mag, is totaal bespottelijk. ‘Gezellig’ is hierbij geen hoger gebod of heilige wet. Dat een handjevol lieden (zo’n 11 procent, volgens Binnenlands Bestuur) reuze in hun sas zijn met hun explosieven, verheft hen niet boven de mensen en dieren die eronder lijden.

En ‘traditie’ is geen magische bezwering die een handeling onaantastbaar maakt. Dat sommige mensen al jaren innig gehecht zijn aan een potentieel schadelijk en verminkend gebruik, geeft ze niet het recht om daar ongehinderd mee door te gaan. Genoeg is genoeg. Laat deze jaarwisseling de laatste zijn die we vieren met verwoesting, angst en bloed.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Ik wil deze column niet schrijven. Ik wil ook gewoon doen alsof corona voorbij is. Ik wil leuke dingen doen en mensen zien alsof het geen besmettingen regent. Ik wil een meisje zijn dat een leeuw ziet aanstormen en niet wegrent, maar haar handen voor haar ogen doet en zegt: ‘Ik zie niets, dus er is geen leeuw’. En dan niet opgegeten worden.

Maar corona is nog niet voorbij. Veel mensen, ons kabinet incluis, mogen dan doen alsof er niets aan de hand is, er is wel een golf gaande. De rioolwatermetingen stellen niet gerust: we spoelen per 100.000 mensen ongeveer evenveel virusdeeltjes door als eind januari, toen we tienduizenden positieve tests per dag telden, de café’s nog dicht waren en er overal scholen sloten omdat iedereen en z’n moeder corona had.

Nu heeft ook iedereen en z’n moeder corona, las ik in de krant, maar praten we er niet meer over. ‘Er is een geheimzinnige stilte gevallen rondom uitbraken op scholen’, zei Bart Bolkestein, die de besmettingen in het onderwijs bijhoudt. ‘Het lijkt erop dat mensen niet meer willen horen dat het virus opkomt. Ze zijn er klaar mee, dat gevoel.’

Ik ben er ook klaar mee. Maar ik ben nog steeds kwetsbaar; een van de vele chronisch zieken voor wie dit virus geen griepje is. De kans is groot dat we na een besmetting lang moeten herstellen of zelfs nooit meer de oude worden. En mensen die al ziek of gehandicapt zijn, weten vaak beter dan wie dan ook hoeveel je dan te verliezen hebt. Dus blijf ik voorzichtig en zeg ik mijn werkafspraken buiten de deur af. Zonder kleine, zinvolle maatregelen als een mondkapjesplicht en afstandsregels kan ik me tijdens een golf niet veilig op drukke plekken en in het openbaar vervoer begeven.

Als ik op Twitter mijn verdriet en frustratie daarover deel, komen honderden mensen niet het volstrekte gebrek aan zinvol coronabeleid bekritiseren, maar mijn persoonlijke keuze. ‘Haha blijf je toch lekker thuis met je dikke bange bek, we dont care.’ ‘Zo ziet een #Corona #angststoornis eruit.’ ‘Vervelend als je hele leven beperkt wordt hè, Asha? Ik heb al 2 jaren ingeleverd voor jou.’ ‘Je kunt toch niet verlangen en verwachten dat de hele maatschappij zich moet onderwerpen aan maatregelen om kwetsbaren te beschermen?’

Nee? Blijkbaar niet. Ik moet denken aan het interview van Maarten Keulemans met Ernst Kuipers, waarin het over van alles ging, van sectorenbeleid tot de r in de maand, maar de minister over de veiligheid van risicogroepen tijdens een coronagolf veelzeggend zweeg. Geen woord over mondkapjes, afstand houden, thuisblijven bij klachten. Toen Keulemans later ging navragen hoe dat eigenlijk zat, werd duidelijk waarom: de regering vindt dat kwetsbaren zichzelf maar moeten beschermen. We kunnen in het najaar misschien een booster krijgen en de rest is eigen verantwoordelijkheid. ‘Uitgangspunt is dat de regering de samenleving zoveel mogelijk wil openhouden, ook als het virus weer oplaait. En ja, dat is extra moeilijk voor kwetsbare mensen, maar je kunt medische kwetsbaarheid nu eenmaal niet wegnemen.’

Er zijn honderd dingen die ik daarop zou kunnen zeggen. Dat ‘medische kwetsbaarheid’ altijd een optelsom is van de staat van je lichaam en de manier waarop de maatschappij daarmee omgaat. Dat veel zieke en gehandicapte mensen niet zozeer kwetsbaar zijn, maar kwetsbaar worden gemáákt door de achteloosheid van de regering en de corona-is-voorbij-medemens. Dat er in deze pandemie geen onkwetsbare mensen bestaan: iedereen kan doodziek worden of long covid krijgen. Dat wanneer een minister het in de steek laten van zieke mensen tot beleid verheft, hij iets onherstelbaar kapot maakt in een samenleving. Dat een beschaving niet zou moeten draaien om het recht van de sterkste, maar om zorg voor elkaar.

Ik zou zoveel kunnen zeggen, maar eigenlijk wil ik deze column niet schrijven. Het lijkt me veel leuker om te doen alsof corona voorbij is. Maar die luxe heb ik niet.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

‘Ik snap die vrachtwagenchauffeurs wel’, zegt een vriendin. ‘Ik weet dat jij er anders in staat, maar ik kan gewoon niet meer. Het leven moet weer normaal worden.’

We hebben het over de truckersprotesten in Ottawa en Den Haag. ‘Freedom over fear’, roept een Canadees door een megafoon. Het boegbeeld aldaar blijkt een gewezen fitnessinstructeur te zijn – ze wilde niet voldoen aan de vaccinatieplicht die voor haar beroepsgroep gold – die nu op de barricades rondloopt om mensen te knuffelen en te vertellen: ‘Ik beloof je dat we onze vrijheden terugveroveren. Ik rust niet totdat ons leven weer is zoals vroeger.’ In Den Haag is ene Rogier de mondkapjes, lockdowns en QR-codes zat: ‘Het is klaar nu. We willen in vrijheid leven.’

De ironie is dat ik er als risicogroeper helemaal niet zo anders in sta. Sterker nog, ik durf de stelling wel aan dat er geen groep is die deze pandemie zo grondig kotsbeu is als de chronisch zieke, oude en gehandicapte mensen die zichzelf al deze tijd extra hebben moeten beschermen en isoleren. Zelf ben ik al twee jaar bijna nergens geweest: niet naar de bioscoop of het theater, niet naar het café met een groep vrienden, niet naar het zwembad met m’n kinderen. Ik snak naar virusloze zorgeloosheid.

Sneller dan ze misschien hadden verwacht kregen Rogier & co hun zin: over een week zijn bijna alle maatregelen afgeschaft. Maar mensen zoals ik kunnen niet gewoon doen alsof alles dan glitterregenbogen en carnaval is. Omdat corona voor ons, nog los van het risico op long covid, maanden revalideren zou kunnen betekenen, of onomkeerbare gezondheidsschade, of zelfs de dood. Zonder mondkapjesplicht, afstandsregels en de mogelijkheid om thuis te werken en leren, zijn we hevig de sigaar. Per decreet een pandemie opheffen terwijl het virus nog volop rondgaat is een privilege van gezonde mensen. Een voorrecht dat ik niet heb.

In plaats daarvan heb ik vervelende vragen. Zoals: in welke vrijheid willen we dan leven? De vrijheid om naar een café te gaan terwijl zieke en gehandicapte mensen hun huis niet meer kunnen verlaten? Lekker naar een voetbalwedstrijd terwijl kwetsbaren niet eens meer veilig boodschappen kunnen doen? Brood en spelen waarvoor risicogroepers in zelfisolatie moeten? De één z’n gezellig is de ander z’n dood? Wiens vrijheid is dat? Is het eigenlijk wel vrijheid als onschuldige mensen zich ervoor moeten opsluiten? Hadden we dat in een andere situatie ooit acceptabel gevonden? Is dit nou die ‘normaal’?

Het is in elk geval een bewuste politieke keuze. Het OMT-advies repte over de ‘verantwoordelijkheid van kwetsbare personen om zichzelf te beschermen’. Het kabinet gaf eerder al aan dat het beschermen van kwetsbaren geen doel meer is van het coronabeleid. Dinsdag werd een onderscheid op basis van iets waar je voor kunt kiezen – een vaccin of een test – vervangen door een onderscheid op basis van welk lichaam je toevallig hebt. Dat is veel enger, een vorm van validistische segregatie, die toch bijna onopgemerkt bleef. Misschien omdat deze tweedeling geen QR-code heeft. Misschien omdat zieke mensen geen vrachtwagens hebben.

Er was al een groeiende kloof tussen mensen die geen corona kunnen riskeren en de rest van de samenleving, schrijft Ed Yong in The Atlantic. Er was al zoveel onbegrip. Vrienden die zorgen wegwuiven, want omikron is toch mild? Mensen-met-meningen die voorzichtigheid wegzetten als irrationele angsthazerij. Fruitdruifjes die op sociale media suggereren dat het overlijden van kwetsbaren gewoon een vorm van natuurlijke selectie is: de sterken leven, de zwakkeren sterven.

We vertellen onszelf graag dat eugenetica iets is dat in het verleden ligt, zegt Yong, maar helaas: ‘Wanneer een samenleving doet alsof het sterven van kwetsbare mensen onvermijdelijk is, en weinig doet om hun risico’s te verlagen, dan kent ze nog steeds impliciet minder waarde toe aan sommige levens.’

Is dit wie we zijn geworden?

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Er zijn twee manieren waarop pandemieën aflopen, schreef Maarten Keulemans, in een week waarin de besmettingen weer alle records verslonden. De ziektekiem kan verdwijnen, zoals met pokken of SARS gebeurde. Of de boel eindigt per decreet: men besluit gewoon dat men er nu genoeg van heeft. ‘Een rommel-einde’, noemde hij het, ‘waarbij we aarzelend het leven weer oppakken, het ene land eerder dan het andere’. Timing is essentieel. Heb je te laat tabak van de pandemie du jour, dan heb je onnodig lang zinloos zitten rondeikelen met inmiddels overbodige maatregelen. Komt je maling aan een ziekte te vroeg, dan slaat het virus alsnog hard toe en krijgen een hoop mensen onnodig een tuintje op hun buik.

In ons land lijken veel mensen de tijd rijp te vinden voor een slotakkoord. Omikron is immers een milde variant, zeggen ze, dus het is tijd om te ‘leven met het virus’ (al lijkt dat vaak te betekenen: ‘Prima als er mensen doodgaan, zolang ik van die coronashit maar geen last meer heb’).

Dat idee van een ‘mild’ virus is echter een riskante notie, schrijft Katherine J. Wu in The Atlantic. Zo zien mensen een ‘milde’ variant al snel als een ongevaarlijke variant. Dat leidt tot fatalisme: ‘Oh, laat me deze maar krijgen, dan kunnen we verder met ons leven’. Maar omikron is geen getemd virus, stelt Wu, ‘niet onze deus ex microbe’. Wanneer deze knakker zijn weg vindt naar kwetsbare mensen kan hij nog steeds voor heftige ziekte en dood zorgen. Bovendien vergroot een lustig rondkopiërend virus de kans op nieuwe, mogelijk akelige varianten.

En, niet te vergeten: ook een ‘mild’ virus kan long covid veroorzaken. En daar is dan weer niets milds aan. Veel patiënten kunnen niet meer werken, of zijn aan huis of bed gebonden. Ze kampen chronisch met uitputting, kunnen geen inspanning meer verdragen, hebben neurologische problemen, gewrichtspijn, moeite met nadenken en concentreren.

‘Ik denk niet dat iemand de omvang hiervan echt begrijpt’, zegt een long covid-arts in een artikel van Ed Yong. Haar patiënten zijn in de bloei van hun leven, en moeten nu ziek en verzwakt door. Met elke coronagolf groeit hun aantal. In Groot-Britannië gaat het inmiddels om zo’n twee procent van de totale bevolking. Het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde haalde een Italiaans en Noors onderzoek aan; respectievelijk 40 en 61 procent van de volwassenen had zes maanden na hun acute corona-infectie nog klachten. En ook kinderen kunnen het krijgen.

Toch praten we in deze pandemie vooral over de twee extremen, schrijft Yong: gezond zijn en beter worden aan de ene kant, ziekenhuisopname of de dood aan de andere kant. Maar daar tussenin zit een hele schaduwwereld, een drukbevolkt limbo van ziekte en beperking. In persconferenties hoor je er zelden of nooit iets over. En invloed op het beleid heeft het niet; dat lijkt toch vooral te worden bepaald door de draagkracht van ziekenhuizen en hoe hard mensen die zelf geen limbo vrezen roeptoeteren over hoe zwaar hun leven is. Van serieuze pogingen om het aantal besmettingen laag te houden, is al heel lang geen sprake meer.

Op een dag zal de pandemie eindigen, per decreet waarschijnlijk, maar dan is niet alles beter. Er blijft een grote groep zieken over die hun toestand rechtstreeks te wijten heeft aan de keuzes van Rutte & co. Hun roekeloze beleid schept een dure plicht. Als je als kabinet niet volkomen moreel failliet wilt gaan, dan zul je er op alle denkbare vlakken voor deze mensen moeten zijn: met uitstekende zorg, goed wetenschappelijk onderzoek, ruimhartige sociale vangnetten. Je kunt niet eerst ziekmakend beleid voeren en daarna de slachtoffers daarvan in de steek laten. Mensen met long covid horen niet in de schaduw. Zolang zij door onze leiders vergeten worden, kunnen we de pandemie nooit echt achter ons laten

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Het is buitengewoon goed voor de ziel om te wandelen, en helemaal wanneer je op een rustig pad een moment neemt om flink te stampen terwijl je ‘fuck’ zegt. Rutte fuckstamp, lockdown fuckstamp, schoolsluiting fuckstamp.

Zelf fuckstamp ik graag naar de kolk. Bij onrust is het goed om je moe te maken. Bovendien praat er dan even niemand tegen me.

De kolk is tijdens de lockdowns een soort vriend geworden. Ik huil er uit en leer haar kennen: de boom waar vaak een eekhoorn zit, de bekvechtende ganzen, de kuil voor de braamstruik waar na een regenbui de modder dieper is dan mijn wandelschoenen hoog zijn. De beste plek om over het water uit te kijken naar de zilverreigers die altijd ongehaast vliegen.

Een vriendin vroeg me wat je daar nou aan hebt, zo’n rondje om de kolk. Ik noemde de weldadige werking van het fuckstampen. ‘Dat kan ook de parkeerplaats’, zei ze. Akkoord. Maar er is meer: ik vind daar iets, aan het water, bij de vogels. Ik weet niet of het hoop is. Dieren geven daar weinig om. Ze leven er gewoon maar wat op los: eten, paren, spelen. Moed, misschien? Doorzettingsvermogen? Nee. Ik denk aan een gedicht van Judith Herzberg: ‘Terwijl rondom ons toch geen / wilskracht, vastberadenheid de / hyacinten uit de bol lokt / het hoofd rust geeft op het kussen / het lichaam aan de pijn geeft / als het moet. Wacht of het overgaat.’

Wacht of het overgaat. Of, beter: wacht tót het overgaat. Dat is wat de kolk me influistert: na elke winter komt een lente. Het maakt niet uit hoe bang of boos je bent. Hoe hard en pijnlijk de tijd is. Het gaat over; het wordt lichter.

Dat is geen kwestie van hoop of wil. Het is een fucking zekerheid.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Stel: een trein zit op het verkeerde spoor en dendert met passagiers en al richting de afgrond. Dit is uiteraard niet jouw schuld, maar je kunt wel iets doen, want voor je staat een hendel waarmee je de wissel kunt omzetten en levens kunt redden. Ben je moreel verplicht om in te grijpen? Of mag je weigeren?

Mag je claimen dat je een persoonlijke overtuiging hebt die het omhalen van wissels in de weg staat? Zeggen dat een afgrond heus zo erg niet is als je jong en gezond bent? Betogen dat het een inbreuk is op je lichamelijke soevereiniteit om een hendel aan te raken? Beweren dat hendelcontact je DNA zal muteren? En als je het echt zou vertikken, je handen in je zakken zou steken terwijl de passagiers naar hun dood razen, zou het dan niet verdedigbaar zijn als iemand je zou dwingen om toch de hendel over te halen?

De relatie van vaccinweigeraars met het lijden en de dood van anderen is wat minder direct dan in dit gedachte-experiment, maar een verband is er wel. Terwijl de pandemie doorjaagt en de ziekenhuizen vol liggen, blijven ze bedanken voor een veilig vaccin dat allerlei kansen kleiner maakt: dat je ernstig ziek wordt, dat je überhaupt ziek wordt, dat je anderen aansteekt.

Vooral dat laatste is geen detail. Veel mensen praten over vaccineren alsof het een puur individuele kwestie is: ik doe het voor mezelf, en als ik het voor mijn persoontje niet zo nodig of wenselijk vind, hoeft het niet. Maar zo is het nooit geweest. Het was altijd ook een daad van naastenliefde: een bijdrage aan de groepsimmuniteit, om zo kwetsbare mensen te beschermen, en mensen die niet gevaccineerd kunnen worden of bij wie de prik niet goed werkt. Een vaccin weigeren tijdens een pandemie is een daad van naastenhaat: je laat oude, zieke en gehandicapte mensen in de steek.

Toch wordt over een vaccinatieplicht geschreven alsof het iets engs is; alsof een groot en mogelijk slijmerig kwaad zich onmiddellijk over ons zal uitstorten als we van mensen gaan eisen dat ze hun handen uit hun zakken trekken en die verdraaide hendel overhalen. Een Maastrichtse hoogleraar is er tegen zodat ‘de groep vaccinweigeraars niet haar fundamentele grondrechten wordt ontnomen’. En de Denker des Vaderlands zegt in een Volkskrant-interview: ‘Wat voor soort samenleving zijn wij als we niet de lasten aankunnen van een paar mensen die niet mee willen doen? Wat zegt het over onze verdraagzaamheid, onze draagkracht, als we dat soort problemen oplossen met dwangbevelen?’

Dat zijn goede vragen. Maar deze ook: wat zegt het over onze samenleving dat het alwéér de kwetsbaren zijn die de prijs betalen voor de torenhoge besmettingen en propvolle ziekenhuizen? Wie zijn we als we de keuzevrijheid verdedigen van mensen die op YouTube lieten wijsmaken dat het coronavaccin een gifspuit is, ten koste van zieken en ouderen die geen keuze hebben dan te lijden of te sterven? Wat zegt het over onze barmhartigheid als we uit principe wel de lichamelijke soevereiniteit van een anti-vaxxer beschermen, maar niet de soevereiniteit van degene waar hij overheen hoest?

Toch is die onschendbaarheid van het ongevaccineerde lichaam tot prioriteit verheven: dat is blijkbaar de zorg nu, het grondrecht dat bewaakt moet worden. Maar dit recht was nooit absoluut. Een van de beperkingen was altijd: wanneer je daarmee anderen schaadt. Zoals componist Bram Kortekaas zei: jouw vrijheid om je arm rond te zwaaien, eindigt waar mijn neus begint.

Niet-vaccineren is schadelijk. En onze maatschappelijke neus begint waar de pandemie harder raast dan we hebben kunnen, waar de oversterfte rondwaart, waar een anti-vaxxer een IC-bed nodig heeft voor zijn ‘griepje’ waardoor iemand na een hartaanval of scooterongeluk niet gered kan worden.

Dit is natuurlijk niet enkel de schuld van de principiële vaccinweigeraars. Onze regering heeft meer steken laten vallen dan ik kan tellen; de booster-clusterfuck is enkel het meest recente voorbeeld. Ik kan het mensen niet kwalijk nemen als ze de overheid niet vertrouwen. Maar vertrouw dan je huisarts. Vertrouw wetenschappers. Het is genoeg geweest.

Ik stel een deal voor: vaccinatie of zelfisolatie. Iedereen die dat medisch kan, haalt verplicht een prik of blijft thuis, precies zoals de risicogroepers deden en steeds vaker weer doen. Want het kan niet langer zo zijn dat de keuzes van anti-vaxxers wel consequenties hebben voor anderen, maar niet voor henzelf. En het was nooit een grondrecht om mensen de afgrond in te zien storten, en niks te doen.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.