dit is de website van Asha ten Broeke

/ ashatenbroeke@gmail.com / over asha ten broeke / zoeken

Waarschuwing vooraf: deze column kan nachtmerries veroorzaken bij mensen die Andries Knevel niet sexy vinden.

Er is altijd wel iets om je vrolijk over te maken. Neem de prostitutiedocumentaire die de EO afgelopen dinsdag uitzond. Op zich was er weinig te lachen: Jojanneke van den Berge stelde leidende vragen aan sekswerkers, liet rare twitterhashtags voorbijkomen, goochelde met hysterische cijfers over betaalseks met twintig mannen per dag, en vroeg zich tot slot op dramatische toon af: ‘Kan íémand me vertellen waarom ik dát normaal zou moeten vinden?’

Maar gelukkig was daar het aansluitende programma, waarin vijf meisjes een liedje wilden zingen terwijl ze een orgasme kregen via een op afstand bedienbaar vibrerend vagina-eitje. Of al klaarkomend een interview wilden doen. Of zoiets.

Ik dacht: zou Jojanneke dát wel normaal vinden? En toen: dat orgasme-interviewen, daar zou het gemiddelde EO-programma enorm van opknappen. Wat nou als we Knevel en Van den Brink met zo’n eitje zouden uitrusten? En dat mensen dan kunnen twitteren – hashtag #Kneveleitjeaan – en als dat trending wordt, dat het ding dan helemaal losgaat. Dan waren de heren vast niet zo onceremonieel van de zender gewipt (excusez le mot).

Kijk, dit soort gedachtes, daar knapt een mens van op. Ik zou bijna zeggen: zo kreeg de avond toch nog een happy ending. Maar dat vindt Jojanneke vast niet goed.

Deze column las ik voor tijdens de Volkskrant-columnistenmarathon op 11 januari 2015 in de Rode Hoed.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

‘Het mocht gewoon niet mislukken.’ Dat zei Perdiep Ramesar tegen zijn chef bij Trouw, toen ze hem ter verantwoording riep voor de waarschijnlijk-niet-bestaande anonieme bronnen die hij opvoerde in zijn stukken. Het werd een heuse affaire. Jo Bardoel, emeritus hoogleraar journalistiek aan de Radboud Universiteit, sprak vorige week in deze krant van ‘journalistieke fraude op grote schaal’. Het deed hem denken aan ‘wat de affaire-Stapel voor de wetenschap is geweest’.

Er zijn inderdaad wat overeenkomsten. En dan doel ik niet zozeer op de vermeende rotte-appeligheid van beide heren, of op de goedgelovigheid bij de mensen om hen heen, maar vooral op de nimmer aflatende druk die zij ervoeren om met een voortdurende stroom fraaie verhalen te komen.

Diederik Stapel was, zoals we weten, een uitzonderlijk productief academisch heerschap. Toen ik hem interviewde vertelde hij me dat hij als wetenschapper vooral wilde scoren, meedoen, erbij horen. Wie het ene na het andere hippe onderzoek afrondt en met eenduidige resultaten en heldere conclusies komt, kan immers rekenen op complimenten en hoogachting. Wie dat niet lukt, wacht een deprimerender scenario: wanneer een studie niet oplevert wat de bedoeling was, krijgt de wetenschapper haar vaak niet eens gepubliceerd.

Ik moest hier aan denken toen ik las hoe productief Perdiep Ramesar was. In het rapport over zijn wandaden staat te lezen dat er ‘tussen 1 mei 2007 en 7 november 2014 van zijn hand 1.011 artikelen verschenen in Trouw, waarbij kleine nieuwsberichtjes van honderd woorden of minder niet zijn meegerekend.’ In zijn meest schrijflustige jaar tikte Ramesar er wel 164. Dat komt ruwweg neer op elke anderhalve werkdag een nieuw stuk – en dat in een vakgebied waarin het normaal is dat aan een echt opzienbarend en onthullend verhaal weken, zo niet maanden, aan journalistiek hand- en veldwerk vooraf gaan. Ramesar durfde echter niet goed nee te verkopen aan de redactie; als zij vroegen, draaide hij. En net als Stapel wilde ook hij scoren met zijn werk: ‘Het niveau dat ik heb gehaald met de sharia-driehoek wilde ik gewoon elke keer weer herhalen.’

Die scoringsdrift komt niet uit het niets. Eén van de dingen die wetenschap en journalistiek gemeen hebben, is de hoge publicatie- en prestatiedruk. In korte tijd moet er een hoogwaardig product worden neergezet, bijna altijd met beperkte middelen. Niet zelden vloekt deze ambitie met zichzelf. Onder journalisten gaat al jaren een foto rond van een bordje waarop geschreven staat: ‘Wij bieden drie soorten service: goed, goedkoop en snel. U mag er twee kiezen. Goede, goedkope service is niet snel. Goede, snelle service is niet goedkoop. En goedkope, snelle service is niet goed.’

Dat brengt ons bij een tweede parallel tussen wetenschappers en journalisten: beiden zijn op zoek naar een betrouwbare glimp van de werkelijkheid. Waarheid, zo je wilt. Het probleem is alleen dat die waarheid zich niet gemakkelijk laat vangen. Ze is tegenstrijdig, ingewikkeld en helemaal niet netjes. Daarom is zowel solide wetenschappelijk als journalistiek onderzoek ook zo tijdrovend.

Helaas zit er bijna niemand te wachten trage rommeligheid. Volgens journalist Felix Salmon komt dat omdat we leven in een cultuur waarin verhalen waarin alles lijkt te kloppen de norm zijn. Salmon analyseerde deze cultuur naar aanleiding van de val van een andere journalistieke wonderboy, de Amerikaan Jonah Lehrer, in 2012. Lehrer, toen werkzaam voor de New Yorker, bleek citaten van Bob Dylan uit zijn dikke duim te hebben gezogen en wetenschappelijk onderzoek te hebben aangepast aan de rode draad in zijn boek (in plaats van andersom).

Salmon spreekt in zijn analyse van een TED-cultuur, naar de immens populaire en zeer gelikte ‘TED-talks’ van schrijvers, wetenschappers en zakenlieden die onder het mom van ‘ideas worth spreading’ in twintig minuten doen alsof het universum een plek is waarin alles altijd op wonderlijke wijze precies op zijn plaats valt, als je maar positief blijft. In zo’n cultuur, zo betoogt Salmon, zijn het juist de mensen die prachtig aangeharkte sages komen vertellen over Bob Dylan of sharia-driehoeken die we als helden binnenhalen. Zo belonen we in onze cultuur het vertellen van realistisch klinkende sprookjes – veel meer dan een verslag van de onopgesmukte werkelijkheid, met als haar tegenstrijdige ingewikkeldheden en mitsen en maren.

In zo’n cultuur ligt het in de rede dat er zo nu en dan een man of vrouw voor de verleiding bezwijkt. U vraagt om veel, snelle, gelikte verhalen? Dan krijgt u die. Desnoods verzint iemand er een paar bronnen, cijfers of citaten bij. Het mag immers niet mislukken.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

De meeste vrouwen hebben geen spontaan libido (feit)

Volgens de psychiater Sigmund Freud is libido een oerdrift. Een soort honger dus, maar dan naar seks in plaats van naar een boterhammetje. Deze drift stelt het voortbestaan van de mensheid veilig, beredeneerde hij zo’n honderd jaar geleden. Immers: als er in ons niet met enige regelmatig een spontane behoefte aan een wip zou opborrelen, dan zouden we als soort onvoldoende nageslacht maken en sterven we hartstikke uit.

Mis, denken wetenschappers nu. Om te beginnen: libido lijkt helemaal niet zo op honger. Om maar eens een dwarsstraatje te noemen: als je niet eet ga je dood, maar zonder seks kun je heel oud worden. Bovendien, zo vertelde seksuoloog Emily Nagoski onlangs in New Scientist, weten we ondertussen dat zin in seks doorgaans niet zomaar uit de lucht komt vallen. Bij slechts tien tot twintig procent van de vrouwen is spontane geilheid het voornaamste startsignaal voor seks (bij mannen is dat ongeveer zeventig procent). De rest van de dames moet het hebben van wat wetenschappers ‘responsief verlangen’ noemen: je libido floept aan als je in een sexy situatie terecht komt. Pas wanneer je lief je zachtjes in je nek kust, denk je: ‘Oeh, van bil op de keukentafel, dát is best een goed idee.’

Zo bekeken is libido meer een emotie dan een drift. Het is ook de reden dat seksuologen vaak zeggen: zin moet je maken. Als je namelijk niet bij die tien tot twintig procent hitsig-uit-het-niets-vrouwen hoort, dan kun je zonder de juiste prikkels wachten op je libido tot je een ons weegt.

 

Vrouwen hebben van nature minder libido dan mannen (fabel)

Dus mannen voelen zich vaker spontaan wellustig dan vrouwen. Maar hebben vrouwen ook ook over de hele seksuele linie minder zin? Evolutiebiologen dachten lang van wel. Hun theorie ging terug tot in de verre prehistorie. Oermannen, zo redeneerden zij, hadden er baat bij om hun zaad in zoveel mogelijk oervrouwen te stoppen. Elke vrijpartij geeft immer kans op babytechnische bingo, en daarna kun je desgewenst gewoon weer vertrekken naar de volgende grot om daar je sergeant-majoor in de buur-oervrouw te stoppen. Nieuwe ronde, nieuwe kansen.

Oervrouwen hadden die luxe niet. Wanneer zij seksten, moesten ze er rekening mee houden dat ze zwanger konden worden, en een kind moesten baren en zogen. Allemaal dingen die een tikkie aan de tijdverslindende en energievretende kant zijn. Dus laat je je niet door zomaar elke lul de behanger bepotelen. Liever ben je kuis en kieskeurig, totdat je iemand vindt met goede genen die ook nog een beetje bij je wil blijven. Zo ritsel je een sterk, gezond kind en een papa die je helpt de babyboel voor elkaar te boksen.

Of niet? De afgelopen tien jaar ontdekten wetenschappers steeds meer dingen die in tegenspraak waren met deze theorie. Zo bleken aapvrouwen bepaald geen gebrek aan lust te hebben. Ze lonkten naar de alfa-mannen, wreven met hun apenflamoesjes tegen de hooggeplaatste apen, en doken de bosjes in met de lagergeplaatsten. En ook bij mensen ontbrak van de geëvolueerde vrouwelijke preutsheid ieder spoor. Want als mannen gemaakt zijn voor veel liefjes en vrouwen voor weinig, hoe kan het dan dat bijvoorbeeld mannelijke en vrouwelijke studenten ongeveer evenveel bedpartners hebben? En waarom blijkt uit onderzoek dat de overgrote meerderheid van de mannen hetzelfde ideaal heeft als de meeste vrouwen: een monogame relatie, en dus seks met één partner?

 

Libido zit in je brein, niet tussen je benen (feit)

Natuurlijk: als je opgewonden raakt, gebeurt er van alles tussen je benen. Je bloedtoevoer neemt toe, je vagina wordt vochtig, de clitoris zwelt alvast op in blijde verwachting van wat er komen gaat. Maar het echte commandocentrum van het libido zit niet daar beneden, maar in het brein.

Dat weten we uit experimenten waarbij vrouwen in het lab naar prettige porno mochten kijken. Ondertussen bekeken nieuwsgierige wetenschappers wat er van boven en onderen allemaal aan geilheid plaatsvond. Met een soort tampon met een lampje kunnen ze zien hoe enthousiast de vagina van hun proefpersoon is. Bij porno zit dat doorgaans wel snor – seksonderzoekers weten al een tijd dat niet alleen mannen maar ook vrouwen het prima kunnen op vieze filmpjes assorti.

Maar terug naar die vaginale geestdrift: of vrouwen die ook echt ervaren, blijkt dus aan het brein te liggen. In de hersenen zit een soort handrem, die standaard aanstaat. En zolang die aanstaat, voelt een vrouw zich niet geil en kan ze emotioneel onbewogen naar de meest sexy beelden kijken. Pas als vrouwen zich voldoende op hun gemak voelen, raakt een bepaald hersencircuit in de linkerhersenhelft uitgeschakeld, en voelen ze dat ook echt ze van onderen helemaal klaar zijn om te gaan met die banaan.

 

Er komt binnenkort een lustpil die het vrouwelijk libido verhoogt (fabel, waarschijnlijk)

Een soort Viagra voor vrouwen: dat zou flink kassa zijn voor de pillenindustrie. Aan de blauwe pilletjes die de mannelijke onderkant van een hangende tuin in een rijzende ster transformeren, verdiende fabrikant Pfizer sinds de lancering een slordige 30 miljard euro.

Toch wil het maar niet lukken met de lustpil voor dames. Kort na de lancering van Viagra voor mannen, begonnen de eerste tests op vrouwen. De clitoris heeft tenslotte een klein zwellichaampje, dus wie weet: misschien hebben libidoloze vrouwen wel een mini-erectiestoornis. Dat bleek niet het geval, waarna de geflopte anti-depressiepil Flibanserin het mocht proberen. Uit eerder onderzoek bleek namelijk dat vrouwen er als bijwerking weleens mild hitsig van werden. Maar helaas: ook hier geen jackpot. In 2013 kondigde producent Adriaan Tuiten het nieuwste wondermiddel aan: Lybrido. Het is een geilheidspil die uit twee laagjes bestaat. Binnenin zit Viagra (waarvan we al wisten dat het niets uithaalde) en buitenom zit een laagje testosteron. Dat hormoon werkt inderdaad bij sommige vrouwen lustverhogend, omdat een tekort aan testosteron bij beide seksen tot suboptimale wipzin leidt. Maar dit geldt lang niet voor alle vrouwen. Bovendien: wie het middel kwistig gebruikt kan er pukkels van krijgen, of een snor. En uit onderzoek bleek ook nog dat de pil – oh, ironie – kan zorgen voor hoofdpijn.

 

Een sexy vreemdeling is opwindender dan je man (feit)

‘Een onbekende man, type Idris Elba, die je tegen de muur van een steegje drukt en de kleren van je lijf scheurt. Hij verlangt zo naar je, hij vindt je zo geil en mooi, dat hij zich niet langer kan beheersen…’ Zulke scenario’s legt psycholoog en seksonderzoeker Marta Meana de vrouwen in haar lab voor. En reken maar van yes dat zowel hun poes als hun brein daar instemmend op reageert. Maar een ander scenario, waarin vrouwen de liefde bedrijven met een oude vriend of met de partner waar ze al tien jaar mee samen zijn, kan de gemoederen onder de riem slechts matig verhitten.

Volgens Meana’s onderzoek komt dat doordat vrouwen veel geilheid halen uit het idee dat een minnaar ze intens begeert. Vandaar ook dat veel vrouwen – naar schatting zo’n zestig procent – fantaseren over seks waarbij ze ruw worden overweldigd door een vreemdeling. In de meeste lange relaties, echter, is zulke allesverslindende passie vaak ver te zoeken. Uit studies blijkt dan ook dat vooral vrouwen naarmate een relatie vordert steeds minder vaak spontaan hitsig worden. Wat niet wil zeggen dat ze geen libido meer hebben; die moet alleen even op vakkundige wijze wakker geschud worden. Waarbij het volgens seksuologen overigens niet erg is als je tijdens het minnespel je ogen sluit en doet alsof je met een bloedgeile Idris Elba in een steegje staat.

 

Roodharige vrouwen hebben meer zin (fabel, waarschijnlijk)

Blonds have more fun, maar roodharigen hebben meer seks? Wel volgens seksonderzoeker Werner Habermehl. In 2006 kwam hij in het nieuws met een onderzoek onder honderden Duitse vrouwen, waarbij hij hun seksleven afzette tegen hun haarkleur. Hoeveel vrouwen precies of hoe hij hen precies bevraagd had, zei hij er niet bij. Wel vertelde hij dit aan een Britse krant: ‘Het seksleven van vrouwen met rood haar was duidelijk actiever dan dat van vrouwen met een andere haarkleur, met meer partners en meer seks dan het gemiddelde. Het onderzoek laat zien dat de vurige roodharige haar reputatie zeker waarmaakt.’ Voor lieden in een vaste relatie met een vrouw die ineens besluit tot een rood geverfde coupe had hij een waarschuwing: ‘Ze is op zoek naar iets beters.’

Naar aanleiding van Habermehls onderzoek speculeerden veel journalisten over de oorzaak van dit gepassioneerde verband. Zouden roodharige vrouwen wellust in hun DNA hebben? Of is het juist zo dat mannen hen anders benaderen, omdat die alvast rekening houden met het stereotype van de ontembare redhead? Volgens psycholoog Petra Boynton kunnen we ons beter eerst afvragen of Habermehls conclusies wel kloppen. Ze is sceptisch omdat de Duitser zijn resultaten nooit in een wetenschappelijk vakblad publiceerde en vaag blijft over de details van zijn onderzoek. Bovendien zijn er geen andere studies die zijn bevindingen bevestigen. Haar conclusie: dit nieuwtje was wellicht goed nieuws voor kappers, maar slechte wetenschap.

Oesters zijn goed voor je libido (fabel)

Het was de groothandelaar in verleidingskunsten Giacomo Casanova die ze beroemd maakte als lustopwekker: de oesters. Naar verluid at hij er altijd vijftig voordat hij overging tot zijn wulpse verovering du jour. Maar werkt dat bij gewone stervelingen ook?

Er zitten wel stoffen in oesters die de seksuele eetlust kunnen prikkelen, denken sommige wetenschappers. Zo bevatten de schelpdieren zink, wat in theorie de doorbloeding kan verbeteren – ook down under. En er zitten twee aminozuren in waar ratjes in een lab weleens meer geslachtshormonen van gingen aanmaken, wat in theorie zou kunnen leiden tot meer seksuele activiteit. Maar toch blijkt het verband tussen deze stoffen en libido in de praktijk weerbarstig. Al was het maar omdat je, om een effect te voelen, een half strand aan oesters moet verschalken. En om het feestje helemaal te bederven: het gevoel dat je teveel gegeten hebt is dan weer een bewezen libido-killer.

Hetzelfde geldt trouwens ook voor de meeste andere geilheidsmiddeltjes. Chocolade, rode peper, saffraan, ginseng: het doet allemaal niets, heel weinig, of het werkt alleen in onappetijtelijk hoge doses. Is er dan niets dat we kunnen doen om genitaal in vuur en vlam te geraken? Jawel. Voor sommige mensen helpt alcohol of marihuana; met mate, net genoeg om de remmen los te gooien. Maar het beste recept is heel simpel: lekker vaak klaarkomen. Mensen die niet tegen heug en meug vrijen en bijna altijd een orgasme krijgen, hebben (onbewust) vaker zin, omdat ze weten dat een nummertje vrijwel altijd prijs is.

 

Meer info: 

Interview met seksuoloog Emily Nagoski, over dat libido niet bestaat

http://www.newscientist.com/article/mg22630152.200-theres-no-such-thing-as-a-sex-drive.html#.VSOVRzusUWK

 

Waarom het idee dat vrouwen preuts zijn een mythe is

https://ashatenbroeke.nl/2014/01/07/de-mythe-van-de-kuise-vrouw/

 

Verhaal van een ‘red hot redhead’

http://www.nypress.com/lust-life-red-hot-redheads/

 

Petra Boynton over de vraag of roodharigen echt meer seks hebben

http://www.drpetra.co.uk/blog/do-redheads-really-have-more-sex/

 

Twitter-account van seksonderzoeker Justin Lehmiller

http://twitter.com/JustinLehmiller

 

Over de zoektocht naar een lustpil voor vrouwen

https://ashatenbroeke.nl/2012/10/23/hij-wil-zij-niet/

 

Discussie over de lustpil bij Pauw en Witteman

http://pauwenwitteman.vara.nl/media/303400

 

Meer over opwinding in het brein

https://ashatenbroeke.nl/2012/10/24/porna-vrouwen-worden-niet-zomaar-opgewonden/

 

Over lustopwekkende middeltjes

http://abcnews.go.com/Health/science-lore-aphrodisiacs/story?id=18494745&singlePage=true

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Van ‘hé schatje, mooie benen!’ tot ‘bitch, laat me je neuken’: de meeste vrouwen weten goed hoe het is om op deze manier lastiggevallen te worden. Het is bijna normaal. Maar kan het ook kwaad? En waar ligt de grens tussen compliment en seksuele intimidatie eigenlijk?

Door Asha ten Broeke

‘Ik zat op een bankje op het perron te wachten op een late trein naar huis’, vertelt een vriendin die vanwege haar werk vaak ‘s avonds moet reizen. ‘Drie jongens kwamen op me af, duidelijk aangeschoten. Eén van hen ging vlak naast me zitten en begon tegen me aan te praten. Dat ik er zo geil uitzag, of ik niet met hem mee wilde om hem te pijpen. Ik negeerde hem, maar hij bleef maar doorgaan. Ik was erg opgelucht toen de trein kwam en hij met zijn vrienden in een andere coupé stapte.’

Voor veel vrouwen (en sommige mannen) is dit een herkenbare situatie. Mannen die naar je sissen of fluiten op straat, die je naroepen hoe lekker je bent en wat ze allemaal wel niet met je zouden willen doen als je nou maar gewoon even rustig zou blijven staan. Maar ook een collega die een opmerking maakt over je mooie benen of een opdrachtgever die net iets te vaak, net iets te lang naar je decolleté kijkt: het is zo alledaags dat het bijna normaal is. Sommige vrouwen zien zulke blikken, insinuaties, nafluiten of -roepen zelfs als compliment, terwijl anderen zich zeer ongemakkelijk of zelfs bedreigd voelen. Waar ligt de grens tussen een grap en lastigvallen?

Verkrachting als deel van de cultuur

Als seksueel geweld in het nieuws is, gaat de aandacht meestal uit naar de ernstigste vormen. Afgelopen maart verscheen er een groot Europees onderzoek, waaruit bleek dat 45 procent van de vrouwen in Nederland ooit is verkracht, aangerand of mishandeld. Rutgers WPF, kenniscentrum voor seksualiteit, verzamelt onafhankelijk daarvan cijfers die een gedetailleerder beeld geven van wat er in Nederland speelt. Daaruit komt naar voren dat ongeveer een op negen vrouwen hier ooit verkracht wordt. Tel je de verschillende vormen van aanranding daarbij op, dan blijkt dat ongeveer de helft van de vrouwen met seksueel geweld te maken krijgt. Ongewenste seksueel getinte opmerkingen tellen in die statistieken niet mee; dat overkomt zo’n 60 procent.

In de Verenigde Staten verscheen dit voorjaar een nationaal rapport – ‘Unsafe and harrassed in public places’ –, specifiek over dit laatste, verbaal lastigvallen. De percentages bleken vergelijkbaar met Nederland. Het rapport ging nog een stap verder, en koppelde het nafluiten en oneerbare voorstellen doen aan ernstiger zaken. Een flink deel van de vrouwen die nare seksuele opmerkingen naar hun hoofd kregen, vertellen dat de situatie escaleerde toen ze niet op de ‘juiste’ manier reageerden. De mannen in kwestie bleven ze bijvoorbeeld achtervolgen, probeerden hen te betasten of gingen zelfs over tot aanranding.

Deze koppeling past in de (vooral) Amerikaanse en Britse manier van nadenken over seksueel geweld, waarin sociologen en gedragswetenschappers stellen dat alles tussen nafluiten en verkrachting onderdeel is van dezelfde cultuur. In deze rape culture worden vrouwen aan de lopende band als seksobjecten neergezet en benaderd. Zo ontstaat er een maatschappelijke sfeer waarin het niet echt als een groot probleem wordt gezien als mannen meisjes en vrouwen lastigvallen of geweld aan doen.

Aanhangers van dit idee van verkrachtingscultuur wijzen vaak naar onderzoeken op Amerikaanse universiteiten, waaruit telkens blijkt dat een aanzienlijke minderheid van de jongens over de seksuele schreef kan gaan, zonder verdere gevolgen. Zo vroeg klinisch psycholoog David Lesak van de Universiteit van Massachusetts aan 1882 mannelijke studenten of weleens iemand hadden gedwongen tot seks (of dat hadden geprobeerd), en of dat ze het ooit hadden gedaan met iemand die te dronken of te stoned was om nee te zeggen. Ruim 6 procent zei ja op tenminste één van die vragen; samen was deze groep goed voor 439 verkrachtingen of pogingen daartoe. Toch zagen deze jongens zichzelf niet als zedendelinquenten. Had je ze gevraagd of ze ooit een meisje hadden verkracht of dat geprobeerd, dan hadden ze waarschijnlijk allemaal nee gezegd.

Grijs gebied

Hoe zit dat in Nederland? Onderzoeker Linda Duits, verbonden aan de Universiteit Utrecht en gespecialiseerd in seksualiteit, gender en cultuur, kijkt er nuchter tegenaan. ‘Verkrachting hoort niet bij onze cultuur zoals lunchen met een broodje kaas bij onze cultuur hoort.’ Ze vindt het ook belangrijk verkrachting of aanranding niet gelijk te stellen aan ongepast verbaal geouwehoer in metro’s, op straat of van een vervelende baas. ‘Van dat laatste loop je geen blijvend trauma op, wat je wel kunt hebben als iemand je ongewenst aanraakt.’

Maar dat wil volgens Duits niet zeggen dat er geen cultureel bepaald grijs gebied is tussen vervelend en grappig, of tussen intimiderend en complimenteus. Hoe een bepaalde actie uitpakt in dat grijze gebied hangt onder andere van de man af, vertellen vrouwen desgevraagd. ‘Van de ene man vind ik een knipoog of “lekker ding” echt prima, terwijl ik het bij een ander op een lopen wil zetten.’ Een collega van haar beaamt dat: ‘Als je je er mooi door voelt is het een compliment, als je je er een slet of hoer door voelt is het een belediging. Maar dat verschilt inderdaad per man.’

En het ligt ook aan de situatie, ontdekte psycholoog Kimberley Fairchild, verbonden aan het Manhattan College. Zij vroeg bijna 1300 vrouwen naar hun ervaringen met vreemden die spontaan hun mening over het uiterlijk van de dames in kwestie lieten weten. Haar hoofdvraag: wanneer vind je het nou echt naar en wanneer juist leuk?

Veel ligt het aan de tijd en de plek. Zo voelt een opmerking over dat je zo’n lekker ding bent vrijwel nooit als compliment als je in het donker alleen over straat loopt – de overgrote meerderheid van de vrouwen vond dat beangstigend. Ook oudere heren (40+) die op straat of in het openbaar vervoer hun move maakten konden bij Fairchilds relatief jonge ondervraagden niet op een warme reactie rekenen: ongeveer een derde kreeg daar de rillingen van. Eigenlijk konden vrouwen eigenlijk alleen blij worden van de seksuele waardering van de mannelijke kunne wanneer het ging om een aantrekkelijke vent, en dan het liefst wanneer ze in gezelschap waren van hun vriendinnen.

Onzekerheid

Volgens Linda Duits is dat ook wel logisch. In gezelschap van vrienden heb je immers minder te vrezen. ‘Een seksuele opmerking is vooral bedreigend wanneer je niet weet waar je aan toe bent, dus als je onzeker bent over de situatie’, legt ze uit. ‘Kijk, als mijn wat puberale vrienden mijn beha losmaken, dan weet ik dat het bij een flauw geintje blijft, en dat er geen groepsverkrachting volgt. Maar als dat in de kroeg of op straat gebeurt, dan weet je niet wat er gaat gebeuren of wat je positie is op dat moment. Dat is eng.’

Dat heeft ook een culturele kant, vertelt Duits. ‘Als je wordt nagefloten door een stel bouwvakkers, dan is dat niet zo bedreigend omdat die onzekerheid klein is. Zo zijn ze niet echt anoniem: ze werken daar op die bouwplaats, waar vaak een groot bord staat met de naam van hun werkgever erop. Bovendien is er een soort cultureel script dat hoort bij nagefloten worden door bouwvakkers. Dat kennen we allemaal. Je weet van te voren dat ze niet hun gereedschap zullen neerleggen om achter je aan te komen om je aan te randen.’ Het culturele script dat bijvoorbeeld bij Marokkaans-Nederlandse hangjongeren hoort is anders, zegt Duits. Als ze naar je sissen, en je reageert daar niet goed op, dan verwacht je dat ze je een hoer zullen noemen of dat het nog verder escaleert. Niet dat dit per se hoeft te gebeuren, maar dat beeld zit het wel tussen onze collectieve oren.

Ik ben een ding

Ander onderzoek van Kimberley Fairchild laat zien dat verbaal lastiggevallen worden voor vrouwen niet goed uitpakt. Vrouwen die vaak last hebben van seksuele intimidatie blijken banger te zijn dat ze verkracht worden, en ze doen meer aan zelf-objectificatie. Met dat laatste bedoelt de Amerikaanse psycholoog dat ze zichzelf vanuit een soort derde persoon gaan zien, als een ding dat je vooral op zijn uiterlijk dient te beoordelen.

En juist dat is volgens diverse studies geen overweldigend genoegen voor de psyche van de vrouw. Psychologen brengen het onder meer in verband met minder zelfvertrouwen en een neiging om erg op je lichaam te gaan letten, wat er onder meer voor zorgt dat je een minder florissant lichaamsbeeld hebt, minder gemakkelijk flow ervaart en je sneller schaamt voor je lijf. En dat zijn op hun beurt weer risicofactoren voor depressie.

Het zou zelfs kunnen dat vrouwen minder goed gaan presteren wanneer ze zichzelf als object zien. Onderzoekers van Cornell College hesen studentes afwisselend in een bikini en in een trui, en lieten ze in beide outfits sommen maken. Daaruit bleek dat ze dat in bijna naakte toestand een stuk slechter deden. Jongens in een zwembroek hadden nergens last van. De onderzoekers stelden vast dat het de zelf-objectificatie was, samen met het het culturele geseksualiseerde ideaalbeeld dat we van vrouwen hebben, dan hier hun rekenvaardigheid de das om deed. Andere wetenschappers, zoals Linda Duits, zijn sceptischer. ‘Een bikini dragen is niet per se objectificerend. Het is ook nog koud, en oncomfortabel. Misschien zegt het wel minder over wat het met je doet als je als seksobject wordt behandelt, maar meer over hoe je presteert als je je ongemakkelijk voelt.’

Vlijend, maar helaas

Maar hoe zit het dan als de vrouw in kwestie de opmerkingen over haar uiterlijk niet ziet als intimiderend, maar als compliment? Is er dan niets aan de hand? Toch wel, blijkt uit een studie van de sociaal psychologen Nathan Heflick en Jamie Goldenberg van de Universiteit van Zuid-Florida. Ze vroeg 133 studenten om een opstel te schrijven over ofwel de Amerikaanse politica Sarah Palin ofwel actrice Angelina Jolie. Ze mochten zelf weten hoe lang ze het maakten, maar de ene helft moest er verplicht iets in zetten over het uiterlijk dan de dames, en de andere helft over hun persoonlijkheid. Vervolgens vulden de studenten een vragenlijst in, waarin ze aangaven hoe competent ze hen achtten.

Wat bleek? Studenten die in hun opstel op het uiterlijk van Palin en Jolie hadden gefocust, vonden de vrouwen minder intelligent en vaardig. Het idee hierachter is dat mensen, wanneer ze erg letten op hoe een vrouw eruit ziet, haar minder als mens en meer als object gaan zien. Geen zelf-objectificatie dus, maar objectificatie door een ander. In een vervolgonderzoek bevestigden Heflick en collega’s dit idee. Studenten die opdracht hadden gekregen om te letten op de looks van een nieuwslezeres vonden haar minder warm en schreven haar minder normbesef toe dan wanneer ze hadden gelet op haar professionele prestaties. Een nieuwslezende man had – net als in het bikini-onderzoek – van dit alles geen last.

Het is natuurlijk de vraag wat zulke experimenten onder Amerikaanse studenten zeggen over, om eens iets te noemen, de Nederlandse werkvloer. Toch zullen ook hier veel vrouwen dit gevoel herkennen: dat je toch minder serieus wordt genomen door die collega die net goedkeurend je billen bewonderde toen je langsliep. Zelfs als je het eigenlijk wel vlijend vond. Het grijze gebied tussen seksuele intimidatie en complimenten valt voor vrouwen eigenlijk gewoon steeds psychologisch onvoordelig uit. Adviesje aan de mannen dan maar: misschien gewoon beter niet meer doen, dat kijken, fluiten en naroepen.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Deze column stond op 6 juni 2014 in de Volkskrant.

 

Dankbaar ben ik, dat ik niet in Saoedie-Arabië woon. Dat ik van mijn overheid mag autorijden. Dat ik alleen over straat mag, met mijn gezicht in de zon. Dat ik mag schrijven wat ik denk, zonder dat me tien jaar cel en duizend zweepslagen te wachten staan.

Dankbaar ben ik ook, dat ik niet in Pakistan woon. Dat ik van mijn familie mag trouwen met de man die ik liefheb, zonder dat ze me doodslaan op straat terwijl niemand iets doet.

En dankbaar ben ik, dat mijn twee dochters niet in India wonen, waar zusjes die even het veld ingaan om te plassen door een groep mannen worden verkracht, vermoord en opgehangen in een boom, en bestuurders en politici dan zeggen: ach, ja, nou, boys will be boys.

De afgelopen twee weken lieten zien dat het nog altijd vrij suboptimaal is om een vrouw te zijn in deze wereld. De VN geeft er wat ontluisterende cijfers bij. Eén op de drie vrouwen wereldwijd krijgt te maken met seksueel of huiselijk geweld. Er zijn op deze aardkloot 64 miljoen kindbruidjes. Ongeveer 140 miljoen meisjes worden besneden.

De VN heeft het over een pandemie van geweld tegen vrouwen. De Pakistaanse schrijfster Bina Shah noemde het vorige week een oorlog: ‘We zitten al middenin de Derde Wereldoorlog. Het is de oorlog voor de rechten, veiligheid en waardigheid van vrouwen. We zijn deze oorlog nog niet aan het winnen. Ik vraag me af of we dat ooit zullen doen.’

Er zijn mensen die denken dat deze oorlog tegen vrouwen enkel in landen ver weg woedt. Dat we in onze ‘beschaafde’ westerse wereld gevrijwaard blijven van zulke zaken. Rosanne Hertzberger, bijvoorbeeld, benoemde ons land in haar column in het NRC Handelsblad van afgelopen zaterdag tot een paradijs voor vrouwen. ‘Wij Nederlandse vrouwen, wij hebben de loterij gewonnen.’

Het was mooi geweest als dat waar was; dan had ik nog meer gehad om dankbaar voor te zijn. Maar ook in Nederland en aanverwante naties is er nog genoeg te bevechten. In een land als de Verenigde Staten wordt van alle moordslachtoffers meer dan 40 procent omgebracht door haar (ex)-manlief. In Nederland maakt ruwweg de helft van de vrouwen een vorm van seksueel geweld mee, blijkt uit studies van Rutgers WPF, waarvan ongeveer 16 procent voor haar zestiende. Eén op de negen vrouwen is ooit verkracht.

Het idee is vaak dat achter deze cijfers een reeks aan incidenten schuilgaat, begaan door losgezongen maniakken. Die gedachtengang sprak ook uit de berichtgeving rondom de slachtpartij van Elliot Rodger. Waar de moorden in India en Pakistan van een degelijke cultuuranalyse werden voorzien – over eerwraak, en dat een vrouw daar al snel een hoer is – werd Rodger omschreven als ‘geestelijke gestoorde man’. Het onderliggende patroon van vrouwenhaat in westerse samenlevingen bleef goeddeels onbesproken.

Maar dat patroon is er wel. Zoals feminist Marilyn French schreef in haar boek De oorlog tegen vrouwen: ‘De gewelddaden van individuele mannen vormen een intrinsiek deel van een cultureel geheel.’

Het zit hem in de manier waarop een verkrachtingsbedreiging op internet in veel kringen een aanvaarde manier is om een vrouw te laten weten dat je het met haar oneens bent. In dat er bijna geen vrouw is die nooit seksuele intimidatie meemaakte. In hoe daders slechts bij hoge uitzondering voor de rechter komen. In hoe tienduizenden vrouwen op twitter onder de vlag #yesallwomen hun ervaringen met vrouwenhaat deelden en de meeste mannen hun handen er vanaf trokken met een ‘zou ík nooit doen’. In hoe jongens onderling hun mannelijkheid kunnen bewijzen door meisjes als minderwaardig neukobject te beschrijven. In hoe vorige week in een Amerikaanse metro twee gekleurde trans vrouwen werden aangevallen en ontkleed terwijl medereizigers foto’s en filmpjes maakten, maar niemand de politie belde. In hoe elke vrouw die ‘s avonds alleen over straat loopt weet dat ze beter tijdig kan oversteken als ze een groepje aangeschoten mannen tegenkomt, en weet hoe ze haar sleutels tussen haar vingers kan klemmen zodat ze zichzelf daarmee in geval van nood kan verweren.

‘De beschaving en de vooruitgang van een samenleving worden afgemeten aan de positie van de vrouw’, zei de Saoedische activiste Souad Al Shammary zondag in Seks en de Zonde. Ze heeft mijn diepe respect en mijn steun. De weg die vrouwen in haar land te gaan hebben is veel langer dan de onze. Dankbaar ben ik dus, dat ik in Nederland woon. Maar ook hier zijn wij nog niet klaar. We zijn pas klaar als de oorlog tegen vrouwen overal helemaal is afgelopen.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Je kunt er vergif op innemen. Wanneer er qua vrouwenemancipatie goed nieuws is, is er ook iemand die roept dat die emancipatie nu voltooid is. Zo ook deze week.

Het goede nieuws kwam van de Emancipatiemonitor 2014 van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het lijvige rapport stond dit jaar vol met olijke tijdingen over de genderverhoudingen in Nederland, en dus was het tijd voor wat onvervalste hoera-journalistiek. Zo meldde de Volkskrant dat er de afgelopen tien jaar veel meer meisjes op de middelbare school voor techniek zijn gaan kiezen. Trouw kwam met een ander jofel Monitor-nieuwtje: vrouwen raakten door de crisis niet massaal hun baan kwijt. Sterker nog: ondanks alle economische onheil zaten ze wat steviger in het arbeidsmarktzadel dan mannen.

Ook het Parool had nog iets aardigs toe te voegen: het aantal vrouwen dat liever geen betaald werk doet omdat ze de zorg voor manlief, huishouden en kleine oempaloempa’s voorrang willen geven, halveerde sinds 2003. En NRC Handelsblad ging van enthousiasme helemaal uit z’n sterretje: ‘De emancipatie zegeviert’, ronkte de avondkrant van eloquent Nederland. Alsmede: ‘Coördinerend SCP-onderzoeker Ans Merens kan geen domein bedenken waarop de ontwikkeling achteruit is gegaan.’

De definitieve voltooid-verklaring van de emancipatie kwam van het radio 1-programma De Ochtend. Luisteraars en experts mochten afgelopen dinsdag reageren op de stelling: ‘Nederland is voldoende geëmancipeerd.’ Op hun website stemden meer dan 1200 mensen; twee derde was het ermee eens.

De uitgenodigde deskundigen hadden wat meer moeite met het volhouden van deze goednieuwsshow. Demograaf Jan Latten van het CBS deed nog echt zijn best, maar kon niet voorkomen dat een en ander wat karig begon te klinken: ‘Er zijn niet méér vrouwen op de arbeidsmarkt gekomen, maar toch is dat gunstig, want er zijn mínder mannen op de arbeidsmarkt gekomen, door economische tegenwind.’ Ook een ander damesmazzeltje dat hij aanstipte kwam verminderd puik uit de verf: ‘Vrouwen hebben een extra recht, die leven een paar jaar extra. Mannen krijgen zware gebreken en gaan dood. Vrouwen krijgen zware gebreken en blijven leven. Dat is toch een pluspunt voor vrouwen.’ Juist, ja.

Voormalig Opzij-hoofdredacteur Cisca Dresselhuys hield bij Radio 1 zelfs de schijn niet meer op: ‘We zijn niet klaar.’ Vooral de situatie die na 1 januari 2015 gaat ontstaan, baart haar zorgen. Als gemeentes links en rechts mensen in hun eigen kracht gaat zetten, wie moet dan de bijbehorende mantelzorg leveren? Het zullen wel weer de vrouwen zijn die hier ingepiepeld gaan worden.

En dat is niet de enige domper op het emancipatiefeestje. Tussen alle vrolijkheid door staat er in de Emancipatiemonitor bijvoorbeeld ook dat het aantal financieel onafhankelijke vrouwen niet is gestegen. En dat vrouwen gemiddeld zo’n 26 uur per week werken, maar mannen bijna full-time. En dat het SCP en het CBS vrezen dat met de nakende bezuinigingen in de zorg toch weer veel vrouwen hun baan kwijt gaan raken – het gevolg van buitengewoon ongeëmancipeerd regeringsbeleid dat er in grote lijnen op neerkomt dat werk waarvoor we vooral-vrouwen eerst betaalden, straks door vooral-vrouwen gratis moet worden gedaan.

En dan is er nog een akkefietje dat niet in het persbericht stond en waar niemand het over had: dat ‘zegevieren van de emancipatie’, dat gaat vooral over witte, hoogopgeleide vrouwen. Het aantal laagopgeleide vrouwen dat werkt blijft onverminderd laag; slechts 33 procent van de dames met alleen basisschool heeft een baan, meldt het rapport. Ook bij vrouwen van Turkse of Marokkaanse afkomst is de arbeidsdeelname niet om te juichen: 40 procent. Bovendien nam dit percentage af, niet toe. Bij Surinaams-Nederlandse vrouwen idem.

In dit licht lijkt het me wat voorbarig om de journalistieke champagnekurken kanttekeningloos te laten knallen. Niet dat ik niet van een feestje houd – integendeel. En ik realiseer me ook best dat de strijd voor vrouwenemancipatie langzaam gaat en daarmee voor de gemiddelde verslaggever sub-spannend is. En dat je dan zelfs een klein snufje goed nieuws graag opkalefatert tot een gezellig hoera-verhaal of een prikkelende stelling. Zo houden we het leuk.

Desalniettemin: stellen dat de emancipatie af is, is toch een beetje alsof je in de auto stapt om van Amsterdam naar Apeldoorn te rijden, en bij Hilversum zegt: ‘Nou, mensen, we gaan de goede kant op, dus we kunnen nu wel ophouden met gas geven.’

Het probleem is: zo komen we er nooit.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.