dit is de website van Asha ten Broeke

/ ashatenbroeke@gmail.com / over asha ten broeke / zoeken

Op papier is prostitutie een normaal, legaal beroep, maar in de praktijk ontberen sekswerkers veel rechten die andere werknemers of zelfstandigen wel hebben. Niet dat dit betekent dat ze gered moeten worden. Integendeel: ‘Sekswerk is werk, net als elk ander normaal beroep. Geef ons dezelfde rechten.’

‘Eigenlijk is het uitbuiting. Ja, gewoon uitbuiting.’ Zo omschrijft sekswerker Hella Dee de situatie in het bordeel waar ze werkt. Dat werk doet ze als zelfstandige, maar toch moet ze vijftig procent van wat ze verdient aan de bordeelhouder afstaan als kamerhuur. Wanneer ze ziek is, of als ze zwanger zou raken, of arbeidsongeschikt, krijgt ze geen cent. Ze mag van haar exploitant buiten de club geen contact met haar klanten hebben – dan is ze haar plekje in het bordeel kwijt. En dat wil ze niet, want het is in haar woonplaats beste plek om te werken.

Wie echter denkt dat Hella Dee (24, werkpseudoniem) een slachtoffer is, heeft het mis. Op de vraag of ze door haar exploitant weleens ergens toe gedwongen wordt, moet ze hartelijk lachen: ‘Nee, natuurlijk niet.’ In haar werk bepaalt ze haar eigen grenzen, en als een klant haar niet aanstaat, bijvoorbeeld omdat hij onbeleefd is, dan gaat ze gewoon niet met hem in zee.

De keuze voor de prostitutie, maakte ze zelf en vrijwillig. ‘Ik heb een gelukkige jeugd gehad en ben afgestudeerd, maar ik wist al sinds ik als tiener seks ontdekte dat ik dit werk graag wilde doen. Ik vind seksualiteit gewoon heel interessant’, vertelt ze. Toen ze achttien was, solliciteerde ze daarom bij een escortbureau, maar daar werd ze afgewezen: te jong. ‘Mannen willen geen seks met dochters, zei de bedrijfsleidster.’ Een paar jaar later was er in dit bordeel wel plek voor haar. ‘Het werk bevalt zo goed dat ik heb besloten van sekswerk mijn langetermijncarrière te maken. Mensen zeggen dat de happy hooker niet zou bestaan. Nou, ik bén die happy hooker. Ik ben een vakidioot, ik houd ervan om iemand een good time te geven. Maar wel het liefst als zelfstandige, zodat ik mijn inkomen gewoon helemaal zelf kan houden en mijn klanten echt van mij zijn.’

 

Schaarse vergunningen

Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Prostitutie mag dan op papier een legaal beroep zijn, de branche kent zoveel speciale regels en wetten dat er van normaal ondernemerschap nauwelijks sprake kan zijn. Zo hebben sekswerkers niet het recht om zomaar voor zichzelf te beginnen. Wanneer je als, zeg, ondernemer in de IT wilt starten, meld je je bij de Kamer van Koophandel en de Belastingdienst, je huurt een bedrijfspand en je kunt aan de slag. In de prostitutie ligt dat ingewikkelder: gemeentes moeten er een vergunning voor verlenen, en daar zijn ze niet scheutig mee. Daarin lijkt het wel wat op het starten van een horecagelegenheid, maar er is een groot verschil. Veel gemeenten hebben in 2000, toen het bordeelverbod werd opgeheven, alle exploitanten (seksclubs, raamverhuurders, escortbureaus) die op dat moment actief waren een vergunning gegeven, en besloten het daar verder bij te laten. En zelfs als een gemeente wel nog vergunningen verstrekt, gaan die zelden of nooit naar individuele zelfstandige sekswerkers, vertelt Hella Dee. Een rapport van het Wetenschappelijk Documentatie Centrum van het Ministerie van Veiligheid en Justitie bevestigt dit beeld: het is in vrijwel alle gemeentes zeer moeilijk om een nieuw seksbedrijf te beginnen.

Door deze ‘halfzachte legalisering’ is er geen marktwerking in deze branche en hebben exploitanten een enorme macht, waardoor het type uitbuiting waar Hella Dee mee te maken kan blijven voortbestaan. Sterker nog, uit een rapport van het Platform Positieverbetering Prostituees en de Vereniging Vrouw en Recht Clara Wichmann blijkt dat de het volkomen normaal is dat sekswerkers in clubs de helft van hun inkomen overhandigen aan hun exploitant. De regels die gemeentes opstelden met de beste bedoelingen – overlast voorkomen, de prostitutieboel in goede banen te leiden, met in het achterhoofd de wens om vrouwen te beschermen tegen mensenhandel en andere onfrisse zaken – hebben zo een kwalijk neveneffect: ze maken sekswerkers ook kwetsbaar omdat ze niet hun spullen kunnen pakken en voor zichzelf kunnen beginnen.

Eén van de ‘oplossingen’ voor dit probleem is om onvergund te gaan werken, zegt Hella Dee, die ook voorzitter is van de belangenorganisatie Sekswerk Nederland. ‘Wat ik veel zie is dat vrouwen zich bij de Kamer van Koophandel inschrijven als masseur of persoonlijk verzorger, en onder die noemer sekswerk doen.’ Zelf wil ze dat liever niet. De politie denkt bij onvergunde prostitutie al snel aan criminaliteit, en ze is bang dat bijvoorbeeld haar vriend dan in de problemen komt omdat de politie in hem een potentiële mensenhandelaar ziet.

 

Mensenhandelslachtoffer, op papier

Sekswerkers die achter het raam werken, lopen weer tegen andere dingen aan. Zoals de Roemeense Felicia Anna (28, werkpseudoniem). Ze is via een vriendin het vak ingerold. Terwijl haar Nederlandse vriend (meegekomen om te vertalen, maar dat bleek niet nodig) naast haar aan de cafétafel een colaatje drinkt, vertelt ze hoe dat ging: ‘Zij werkte hier al op de Wallen, en vroeg me of mij dat ook wat leek. Ik heb er een tijd over na lopen denken, of ik dat wel wilde, maar uiteindelijk dacht ik: ik ga het gewoon proberen en kijken of ik dat werk aan kan.’ Haar vriendin en diens partner hielpen haar, met een lening voor de reiskosten en een plek om te logeren terwijl zij naar de gemeente en andere instanties ging om aan de noodzakelijke werkpapieren te komen. Die schuld heeft ze terugbetaald met geld dat ze verdiende achter het raam.

Technisch gezien maakt dit haar een slachtoffer van mensenhandel. Dat komt door de manier waarop de wet in elkaar steekt. Volgens artikel 273f ben je strafbaar als je iemand ‘aanwerft, medeneemt of ontvoert’ met de bedoeling dat die persoon in een ander land in de prostitutie gaat werken. Dat betekent dat het ook strafbaar is om een buitenlandse vrouw te helpen om naar Nederland te komen nadat ze uit vrije wil heeft besloten dat ze hier als sekswerker aan de slag wil gaan. In andere mensenhandelgevoelige branches is zoiets geen probleem; zo is het volkomen legaal dat uitzendbureaus in Oost-Europa seizoensarbeiders ‘aanwerven’ en naar ons land ‘medenemen’ om hier asperges te steken of aardbeien te plukken.

Ook hier spelen goede bedoelingen een rol. Beleidsmakers willen niet dat Saban B.-achtige schurken onbestraft blijven omdat ze kunnen zeggen: ‘Ja, maar ze wilde het zelf.’ En ze vrezen dat ons land zonder deze wettelijke bepaling wel heel aantrekkelijk wordt voor criminele mensenhandelaars, omdat we immers prostitutie ook al gelegaliseerd hebben. Het neveneffect is dat een vriendin die een vliegticket voorschiet dus al strafbaar is. En, nog schadelijker: dat er dus geen uitzendbureaus zijn die sekswerkers-in-spé op een nette, veilige manier naar Nederland kunnen helpen komen. ‘Bijna alle meisjes die ik ken op de Wallen zijn via een kennis hierheen gekomen’, vertelt Felicia Anna. ‘Maar meisjes die niemand kennen zijn vaak op schimmige mensenhandelaars aangewezen. Dat maakt ze vatbaar voor echte uitbuiting.’

Dit geldt niet voor haar. ‘De wet kan wel zeggen dat ik slachtoffer ben van mensenhandel, maar dat zegt niets over de keuzes die ik heb gemaakt of hoe onafhankelijk ik ben’, zegt Felicia Anna. ‘Ik houd van mijn werk. Ik verdien genoeg geld om te doen wat ik wil. In de prostitutie kun je een hoop geld kunt verdienen, meer dan in de meeste andere banen. En ik heb vrijheid: geen baas die me vertelt wat ik moet doen.’ In tegenstelling tot Hella Dee hoeft ze geen percentage van haar inkomen af te staan; ze betaalt alleen een vast bedrag aan raamhuur. Desgevraagd verduidelijkt ze dat nog: ‘Nee, ik heb geen pooier. En nee, niemand dwingt me.’

 

Onlosmakelijk verbonden?

Hoe vaak dwang voorkomt, weet eigenlijk niemand zeker (zie kader). De schattingen lopen extreem uiteen, en vaak worden de begrippen dwang, uitbuiting en mensenhandel door elkaar gebruikt, terwijl ze beslist niet hetzelfde betekenen. Zelfs de Nationaal Rapporteur Mensenhandel maakte zich in een rapport uit 2013 zorgen over de kwaliteit van de cijfers: zo is soms niet duidelijk hoe schattingen tot stand zijn gekomen of is er sprake van onvolledige of onjuiste data. Hierdoor blijft het gissen naar het antwoord op belangrijke vragen: is de vrees dat legalisering leidt tot meer mensenhandel wel terecht? En komen in de prostitutie echt meer misstanden voor dan in andere branches?

Toch is het idee dat prostitutie en onvrijwilligheid innig verstrengeld zijn met elkaar ontzettend populair, zowel bij hulporganisaties, politici als de media. Zo stelt hulporganisatie Fier: dat ‘het een illusie is dat prostitutie en mensenhandel te scheiden zijn.’ ChristenUnie-Kamerlid Gert-Jan Segers betoogde in de Volkskrant: ‘Prostitutie en mensenhandel zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. We gedogen moderne slavernij.’

Gedwongen prostitutie mag dan een ernstig en reëel probleem zijn, voor vrijwillige sekswerkers werkt de voortdurende van associatie van hun vak met slachtofferschap en criminaliteit stigmatiserend. Een stigma waar Felicia Anna mee te maken kreeg toen ze een huis wilde huren. Ze vertelt hoe ze zes maanden zocht naar een appartement. ‘En dan ging ik er een bekijken, vroegen ze wat ik deed, en als ik dan de volgende dag terugbelde was het appartement ineens niet meer beschikbaar.’ Een openhartige medewerker van een huurbemiddelingsbureau mailde haar dat het lastig ging worden: vrijwel alle particuliere verhuurders hebben als criterium dat ze geen mensen uit de seksindustrie willen. Een woning kopen was voor haar ook geen optie: vijftien banken wezen haar verzoek om een hypotheek af, ondanks dat ze toen al een paar jaar goed geld verdiende als zelfstandig ondernemer.

Wie wel aan prostituees willen verhuren, zijn huisjesmelkers – wat sekswerkers weer extra kwetsbaar maakt. ‘Ik betaalde 1500 euro per maand voor een flatje dat vies was, waar de muizen over het aanrecht renden en niets werkte, behalve de tv’, zegt Felicia Anna. ‘En toen ik eens naar de politie ging omdat ik een conflict had met mijn huisbaas, wilden die me niet eens aanhoren. Ze hebben me drie uur lang vragen gesteld over Bulgaarse jongens die ik niet kende, maar die blijkbaar bij mij in de straat woonden en verdacht werden van mensenhandel.’

Ook escort Roos Schippers (‘rond de vijftig’) loopt tegen problemen aan als gevolg van het stigma. Ze begon zo’n dertig jaar geleden met sekswerk. ‘Ik studeerde aan de kunstacademie en had geld nodig. Ik wilde het niet aan m’n ouders vragen, en na een paar baantjes waarin ik mezelf pas écht prostitueerde – schoonmaak, model staan – heb ik me gemeld bij een klein bordeeltje.’ Het werk beviel, maar de bordeelhouder niet, en dus begon ze voor zichzelf. Legaal, want hoewel er toen nog een bordeelverbod was, was sekswerk zelf niet verboden. Tijdens de legalisering in 2000 kreeg haar eenvrouws-escortbureau, samen met de andere actieve exploitanten, van haar gemeente een vergunning. ‘Dat gaf de bank genoeg vertrouwen om me een hypotheek te geven. Maar toen ik nog geen jaar later bij dezelfde bank een lopend krediet wilde aanvragen, hadden ze hun beleid al veranderd. Sorry mevrouw, schreven ze, het is niet persoonlijks, maar we willen niet samenwerken met een criminogene branche.’

Als sekswerker krijg je sowieso vrijwel nooit een zakelijke of persoonlijke lening, vertelt Schippers. ‘Daarom zwermen er om de branche malafide mensen heen die wel even in dat gat willen springen. Het is niet moeilijk om te zien hoe dat de positie van de sekswerker verzwakt en dwang en manipulatie in de hand werkt.’ Op de vraag of ze een arbeidsongeschiktheidsverzekering heeft, lacht ze: ‘Wie gaat me die nou geven?’ (Zie ook het tweede kader, onderaan dit artikel)

 

Sekswerk is werk

Als antwoord op deze problemen door stigmatisering en halfzachte legalisering beginnen sekswerkers zich steeds beter te organiseren. Hella Dee schat dat alle belangenorganisaties samen een netwerk vertegenwoordigen van duizenden prostituees. ‘Dit is wat we willen zeggen: sekswerk is werk, en moet behandeld worden als elk ander normaal beroep’, stelt Hella Dee. ‘Geef ons dezelfde rechten. Betrek sekswerkers bij beleid over prostitutie en zorg dat we dezelfde zakelijke mogelijkheden krijgen als andere beroepsgroepen.’

Wat ze niet willen, is gered worden van het vak waarvoor ze zelf hebben gekozen. ‘Rights not rescue’, is het internationale motto. Dit betekent niet dat het ze koud laat dat er in hun branche ook vreselijke misstanden plaatsvinden. Maar zowel Hella Dee, Felicia Anna als Roos Schippers verwachten dat ook vrouwen die wel echt slachtoffer zijn van mensenhandel geholpen zijn bij een nog wat enthousiastere legalisering van hun vakgebied. Hella Dee zegt: ‘Als het vergunningstelsel wordt opgegooid, stoppen veel vrouwen met onvergund werken en dat scheelt de politie tijd – tijd die ze kunnen besteden aan het opsporen van slachtoffers van dwang en zware uitbuiting.’ Roos Schippers: ‘Als je een genormaliseerde branche hebt, maakt dat het onderscheid tussen vrijwillig en dwang veel groter. Dwang springt er dan echt uit.’

‘De beste bescherming van vrouwenhandelaren is het stigma en de rechteloosheid van prostituees’, zegt mensenrechtenonderzoeker Marjan Wijers. In dat licht biedt het enthousiaster legaliseren van sekswerk een kans om zowel slachtoffers als vrijwillige sekswerkers te helpen. Want, zoals Roos Schippers zegt: ‘Als je sekswerk gaat legaliseren, dan moet je vervolgens niet versagen om een betere positie voor sekswerkers te faciliteren.’ Felicia Anna voegt eraan toe: ‘Wij zouden dezelfde rechten moeten hebben als andere mensen. We betalen belasting, we zouden niet gediscrimineerd moeten worden.’

 

=

Kader: Cijfers over mensenhandel

De schattingen over dwang in de prostitutie lopen uiteen van 10 tot 95 procent, zei Jojanneke van den Berge in haar EO-documentaire. Wie maakte welke schatting, en waar baseerden ze die cijfers op?

50 tot 95 procent: aantal onvrijwillig werkende Utrechtse prostituees, geschat door de Utrechtse zedenpolitie 2006 en 2008. Percentage duikt o.a. op in een beleidsstuk van hulporganisatie Fier, alleen gaat het dan op mysterieuze wijze ineens over 80 tot 95 procent van alle vrouwen in de vergunde prostitutie.

50 tot 85 procent: komt uit het ‘Schone schijn’-rapport uit 2008, van het Korps Landelijke Politiediensten, en is gebaseerd op schattingen van enkele politie-agenten.

70 procent: percentage gedwongen raamprostituees, ‘becijferd’ door het Openbaar Ministerie en beroemd geworden door Jojanneke’s documentaire. Losjes gebaseerd op het ‘Schone schijn’-rapport, gecombineerd met niet nader genoemde andere mensenhandelschattingen. Is ook – toevallig, aldus een woordvoerder van het OM – het aantal rechtszaken over mensenhandel waarbij het in 2012 en 2013 tot een veroordeling kwam.

55 procent: uit de Criminaliteitsbeeldanalyse 2012. De ‘berekening’ is nogal een ingewikkeld verhaal, omdat men slachtoffers en aangiftes door elkaar husselt en dat combineert met allerlei aannames en zachte cijfers. Let op, komt ie. Men nam het aantal mogelijke slachtoffers – let op: niet het aantal aangiftes – van mensenhandel volgens coördinatiecentrum mensenhandel CoMensha te vermenigvuldigen met 14. Gedachte hierachter: normaliter doet waarschijnlijk slechts 7 procent van de slachtoffers aangifte. Zo komt men op 11.000 slachtoffers van dwang. Gecombineerd met de aanname dat er 20.000 sekswerkers zijn in Nederland leidt dit tot een natte vinger van 55 procent.

30 tot 40 procent: een andere schatting ‘uit de hoek van de politie’, deze keer uit het rapport ‘Kwetsbaar beroep’ dat 2010 verscheen in opdracht van de Gemeente Amsterdam.

13 procent: aandeel Utrechtse sekswerkers dat ‘signalen van mensenhandel’ afgaf tijdens registratiegesprekken die de GG&GD Utrecht hield met 579 sekswerkers, volgens een rapport van de Gemeente Utrecht uit 2012.

10 procent: uit een enquête in opdracht van politieke partij Amsterdam Sociaal, gehouden onder 94 Amsterdamse raamprostituees. 10 procent zei ‘ja’ op de vraag of ze werden gedwongen tot dit werk. 99 procent zei vrijwillig voor het vak te hebben gekozen.

8 procent: een peiling van de christelijke hulporganisatie Het Scharlaken Koord, onder 202 sekswerkers. Men lijkt spijt te hebben van het eigen onderzoek; het staat niet meer op hun website, en hun manager spreekt in interviews nu over 70-90 procent.

Ook 8 procent: uit het Regioplan-rapport uit 2006, waarvoor beleidsonderzoekers 354 sekswerkers interviewden die door heel Nederland als escort, achter een raam of in een club, massagesalon of privéhuis werkten.

Minder dan 2 procent: uit de ‘Bestuurlijke monitor 2013 – Programma Prostitutie Amsterdam’ blijkt dat de Amsterdamse politie en de Dienst Stadstoezicht dat jaar meer dan 2600 ramen, escortbureaus en seksclubs controleerden. Zij troffen daar 11 signalen van mensenhandel aan. Daarnaast deden 32 mensenhandelslachtoffers aangifte.

 

=

 

Kader: Dienstverlening aan prostituees

Verhuurders: Bij woningcorporaties kunnen sekswerkers gewoon een huis huren, mits ze een inkomensverklaring van de belastingdienst hebben, laat branchevereniging Aedes weten. Klopt, maar ze mogen niet thuis werken, zeggen grote corporaties als Alliantie, Vestia, Portaal en Eigen Haard erbij. Bij bedrijven als Rotsvast, die bemiddelen tussen huurders en particuliere verhuurders, zijn sekswerkers niet welkom.

Banken: De ABN Amro beschouwt sekswerkers als gewone klanten, die zonder beperkingen een zakelijke rekening kunnen openen, of een lening/hypotheek kunnen afsluiten. ING idem, mits er vergund en ‘volstrekt legaal’ gewerkt wordt. De SNS Bank geeft prostituees geen hypotheek of lening, omdat zij veel uitbuiting, onderdrukking en misstanden in de branche zien. De Rabobank reageerde niet.

Verzekeraars: De Amersfoortse verzekert geen sekswerkers tegen arbeidsongeschiktheid, omdat het niet past bij hun profiel en ze de risico’s van de beroepsgroep niet goed kunnen inschatten. Om die laatste reden beginnen ook Delta Lloyd en de Achmea-merken er niet aan. Bij Nationale Nederlanden valt prostitutie buiten hun doelgroep. Aegon sluit de hele erotiekbranche uit wegens ‘het morele risico’.

Vakbonden: FNV Zelfstandigen heeft al een aantal sekswerkers onder haar leden. Ze vallen onder ‘dienstverlening’ en krijgen dezelfde service als andere leden in die groep. Het CNV laat weten dat als sekswerkers in loondienst zich zouden melden, ze intern bespreken of ze hun belangen gaan behartigen.

 

=

 

Kader: Pooierverbod

Tweede Kamerlid Gert-Jan Segers (ChristenUnie) wil het pooierverbod terug. Om slachtoffers van dwang te beschermen moet iedereen die zonder vergunning geld verdient aan een prostituee strafbaar worden.Sekswerker Hella Dee is niet enthousiast. ‘Jongens, dat pooierverbod gaat dus over ons personeel: chauffeurs/accountants/beveiliging’, twitterde ze. ‘Ik wil als zelfstandige escort gaan werken dit jaar. Hoe maakt een verbod op het inhuren van beveiliging mij veiliger?’. Ze vraagt zich af of dit een wet voor slachtoffers of tegen sekswerk is, omdat in het verkiezingsprogramma van de ChristenUnie staat dat prostitutie mensonwaardig is.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

De eerste dagen na het bloedbad bij Charlie Hebdo wist ik niet wat ik moest zeggen. Om voor de hand liggende redenen heb ik grote bezwaren tegen het neerschieten van journalisten, maar ik vond het lastig om te stellen dat ik Charlie was. In alle eerlijkheid had ik namelijk tot vorige week woensdag nog nooit van het blad gehoord, en om hun identiteit dan gelijk dezelfde dag al met de mijne te laten versmelten voelde wat al te intiem. En tegen de tijd dat ik voldoende van Charlie Hebdo wist om eventueel een ‘je suis Charlie’ te overwegen, hadden allerlei opiniemakers die ik hoogacht al weer uitstekende redenen gegeven waarom we eigenlijk helemaal niet Charlie moeten/kunnen/willen zijn. En dus zweeg ik nog maar wat meer.

Ik had prima kunnen leven met mijn zwijgzaamheid. De vrijheid van meningsuiting leek ook zonder mijn bijdrage in goede handen te zijn. Tienduizenden mensen gingen spontaan de straat op om potloden omhoog te houden, het vrije woord werd luidruchtig aanbeden, spotprenten over de profeet Mohammed waren alomtegenwoordig, en vele, vele meningen werden geüit. Zelfs premier Rutte zei voor de verandering verstandige dingen; zo beloofde hij plechtig in Buitenhof dat onze politie nooit meer een cartoonist zou oppakken omdat die een onwelgevallige tekening had gemaakt.

Maar toen begon het gesodemieter, en nu voel ik toch de noodzaak om iets te zeggen.

De Saoedische blogger Raif Badawi kreeg afgelopen vrijdag vijftig stokslagen, omdat hij van die vrije woorden op het web had gezet. Minister Koenders van Buitenlandse Zaken pruttelde weliswaar wat over dat dit in strijd is met mensenrechtenverdragen, en dat Nederland in Europees verband de zaak had aangekaart, maar de verontwaardiging klotste nou niet bepaald tegen de Haagse plinten. Onze premier zag zich bijvoorbeeld niet genoodzaakt de geseling zelf in stevige taal en met eventueel een boycotdreiginkje te veroordelen.

Dit ondanks de mooie zinnen die hij een dag voor Badawi’s lijfstraf op de Dam had gesproken. ‘Wij laten ons niet regeren door angst’, had hij gezegd – en toch was de vrijheid van meningsuiting ogenschijnlijk niet zo belangrijk dat je hem ook fier verdedigt als je bang bent dat zulks een barst maakt in een bondgenootschap met een groot olieproducerend land. Hij zei ook: ‘Vandaag zeggen we met duizenden tegelijk: handen af van onze vrijheid.’ Waarbij de nadruk blijkbaar lag op ‘onze’, en niet op ‘vrijheid’.

Dat het niet echt om vrijheid ging was een indruk die ik vaker kreeg, de afgelopen dagen. Bijvoorbeeld toen het openbaar ministerie van Parijs een onderzoek ging instellen naar Dieudonné – u weet wel, die komiek die zijn eigen grapjes vooral gelukt vindt als ze antisemitisch zijn. Hij had namelijk op onsmakelijke wijze over de aanslagen getwitterd en gefacebookt. ‘Abject’, aldus een Franse minister. En daar is vrijheid niet voor bedoeld?

Of toen de Britse premier Cameron meldde dat hij eigenlijk wel graag Whatsapp zou willen verbieden, omdat je via deze dienst versleutelde berichten stuurt die alleen de (potentieel booswichtige) zender en ontvanger kunnen lezen. Hij vroeg zich af of we, in het licht van recente gebeurtenissen, ‘een vorm van communicatie tussen mensen willen toestaan die we niet kunnen uitlezen.’ Over vrijheid gesproken: kan iemand meneer Cameron er misschien aan herinneren dat Orwells boek ‘1984’ bedoeld was als satirische dystopie, niet als handleiding?

Ook in ons land werd de verontwaardiging over een ‘aanslag op de vrijheid’ huiveringwekkend snel omgezet in stapjes richting politiestaat. Minister Opstelten was aanwezig bij het opstellen van een internationale verklaring, waarin staat dat internetproviders haatdragende en jihadistische websites moeten verwijderen. CDA-leider Buma wil het verheerlijken van terroristisch geweld strafbaar te stellen. En PvdA-baas Samsom meldde in het Tweede Kamer-debat over Charlie Hebdo dat hij vindt dat wijkagenten meisjes moeten aanspreken die hun hoofddoek voor een niqab verruilen. ‘Zo kunnen we de open samenleving, met haar vrijheid, tolerantie en emancipatie, verdedigen’, voegde hij er aan toe. Ik vrees dat hij het niet ironisch bedoelde.

Wat deze politici lijken te vergeten, is dat vrijheid niet alleen toebehoort aan de mensen met wie je het in grote lijnen wel eens bent. Ook vrijheid geven aan messcherpe, kwetsende spotprents die getekend zijn door mensen die nogal op je lijken is het probleem niet. Vrijheid geven aan andere meningen, van mensen die je walgelijk vindt, of waarvoor je misschien wel bang bent, dát is de kunst. Een kunst die we snel weer onder de knie moeten krijgen, als die vrijheid ons echt zo lief is.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Waarschuwing vooraf: deze column kan nachtmerries veroorzaken bij mensen die Andries Knevel niet sexy vinden.

Er is altijd wel iets om je vrolijk over te maken. Neem de prostitutiedocumentaire die de EO afgelopen dinsdag uitzond. Op zich was er weinig te lachen: Jojanneke van den Berge stelde leidende vragen aan sekswerkers, liet rare twitterhashtags voorbijkomen, goochelde met hysterische cijfers over betaalseks met twintig mannen per dag, en vroeg zich tot slot op dramatische toon af: ‘Kan íémand me vertellen waarom ik dát normaal zou moeten vinden?’

Maar gelukkig was daar het aansluitende programma, waarin vijf meisjes een liedje wilden zingen terwijl ze een orgasme kregen via een op afstand bedienbaar vibrerend vagina-eitje. Of al klaarkomend een interview wilden doen. Of zoiets.

Ik dacht: zou Jojanneke dát wel normaal vinden? En toen: dat orgasme-interviewen, daar zou het gemiddelde EO-programma enorm van opknappen. Wat nou als we Knevel en Van den Brink met zo’n eitje zouden uitrusten? En dat mensen dan kunnen twitteren – hashtag #Kneveleitjeaan – en als dat trending wordt, dat het ding dan helemaal losgaat. Dan waren de heren vast niet zo onceremonieel van de zender gewipt (excusez le mot).

Kijk, dit soort gedachtes, daar knapt een mens van op. Ik zou bijna zeggen: zo kreeg de avond toch nog een happy ending. Maar dat vindt Jojanneke vast niet goed.

Deze column las ik voor tijdens de Volkskrant-columnistenmarathon op 11 januari 2015 in de Rode Hoed.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

‘Het mocht gewoon niet mislukken.’ Dat zei Perdiep Ramesar tegen zijn chef bij Trouw, toen ze hem ter verantwoording riep voor de waarschijnlijk-niet-bestaande anonieme bronnen die hij opvoerde in zijn stukken. Het werd een heuse affaire. Jo Bardoel, emeritus hoogleraar journalistiek aan de Radboud Universiteit, sprak vorige week in deze krant van ‘journalistieke fraude op grote schaal’. Het deed hem denken aan ‘wat de affaire-Stapel voor de wetenschap is geweest’.

Er zijn inderdaad wat overeenkomsten. En dan doel ik niet zozeer op de vermeende rotte-appeligheid van beide heren, of op de goedgelovigheid bij de mensen om hen heen, maar vooral op de nimmer aflatende druk die zij ervoeren om met een voortdurende stroom fraaie verhalen te komen.

Diederik Stapel was, zoals we weten, een uitzonderlijk productief academisch heerschap. Toen ik hem interviewde vertelde hij me dat hij als wetenschapper vooral wilde scoren, meedoen, erbij horen. Wie het ene na het andere hippe onderzoek afrondt en met eenduidige resultaten en heldere conclusies komt, kan immers rekenen op complimenten en hoogachting. Wie dat niet lukt, wacht een deprimerender scenario: wanneer een studie niet oplevert wat de bedoeling was, krijgt de wetenschapper haar vaak niet eens gepubliceerd.

Ik moest hier aan denken toen ik las hoe productief Perdiep Ramesar was. In het rapport over zijn wandaden staat te lezen dat er ‘tussen 1 mei 2007 en 7 november 2014 van zijn hand 1.011 artikelen verschenen in Trouw, waarbij kleine nieuwsberichtjes van honderd woorden of minder niet zijn meegerekend.’ In zijn meest schrijflustige jaar tikte Ramesar er wel 164. Dat komt ruwweg neer op elke anderhalve werkdag een nieuw stuk – en dat in een vakgebied waarin het normaal is dat aan een echt opzienbarend en onthullend verhaal weken, zo niet maanden, aan journalistiek hand- en veldwerk vooraf gaan. Ramesar durfde echter niet goed nee te verkopen aan de redactie; als zij vroegen, draaide hij. En net als Stapel wilde ook hij scoren met zijn werk: ‘Het niveau dat ik heb gehaald met de sharia-driehoek wilde ik gewoon elke keer weer herhalen.’

Die scoringsdrift komt niet uit het niets. Eén van de dingen die wetenschap en journalistiek gemeen hebben, is de hoge publicatie- en prestatiedruk. In korte tijd moet er een hoogwaardig product worden neergezet, bijna altijd met beperkte middelen. Niet zelden vloekt deze ambitie met zichzelf. Onder journalisten gaat al jaren een foto rond van een bordje waarop geschreven staat: ‘Wij bieden drie soorten service: goed, goedkoop en snel. U mag er twee kiezen. Goede, goedkope service is niet snel. Goede, snelle service is niet goedkoop. En goedkope, snelle service is niet goed.’

Dat brengt ons bij een tweede parallel tussen wetenschappers en journalisten: beiden zijn op zoek naar een betrouwbare glimp van de werkelijkheid. Waarheid, zo je wilt. Het probleem is alleen dat die waarheid zich niet gemakkelijk laat vangen. Ze is tegenstrijdig, ingewikkeld en helemaal niet netjes. Daarom is zowel solide wetenschappelijk als journalistiek onderzoek ook zo tijdrovend.

Helaas zit er bijna niemand te wachten trage rommeligheid. Volgens journalist Felix Salmon komt dat omdat we leven in een cultuur waarin verhalen waarin alles lijkt te kloppen de norm zijn. Salmon analyseerde deze cultuur naar aanleiding van de val van een andere journalistieke wonderboy, de Amerikaan Jonah Lehrer, in 2012. Lehrer, toen werkzaam voor de New Yorker, bleek citaten van Bob Dylan uit zijn dikke duim te hebben gezogen en wetenschappelijk onderzoek te hebben aangepast aan de rode draad in zijn boek (in plaats van andersom).

Salmon spreekt in zijn analyse van een TED-cultuur, naar de immens populaire en zeer gelikte ‘TED-talks’ van schrijvers, wetenschappers en zakenlieden die onder het mom van ‘ideas worth spreading’ in twintig minuten doen alsof het universum een plek is waarin alles altijd op wonderlijke wijze precies op zijn plaats valt, als je maar positief blijft. In zo’n cultuur, zo betoogt Salmon, zijn het juist de mensen die prachtig aangeharkte sages komen vertellen over Bob Dylan of sharia-driehoeken die we als helden binnenhalen. Zo belonen we in onze cultuur het vertellen van realistisch klinkende sprookjes – veel meer dan een verslag van de onopgesmukte werkelijkheid, met als haar tegenstrijdige ingewikkeldheden en mitsen en maren.

In zo’n cultuur ligt het in de rede dat er zo nu en dan een man of vrouw voor de verleiding bezwijkt. U vraagt om veel, snelle, gelikte verhalen? Dan krijgt u die. Desnoods verzint iemand er een paar bronnen, cijfers of citaten bij. Het mag immers niet mislukken.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

De meeste vrouwen hebben geen spontaan libido (feit)

Volgens de psychiater Sigmund Freud is libido een oerdrift. Een soort honger dus, maar dan naar seks in plaats van naar een boterhammetje. Deze drift stelt het voortbestaan van de mensheid veilig, beredeneerde hij zo’n honderd jaar geleden. Immers: als er in ons niet met enige regelmatig een spontane behoefte aan een wip zou opborrelen, dan zouden we als soort onvoldoende nageslacht maken en sterven we hartstikke uit.

Mis, denken wetenschappers nu. Om te beginnen: libido lijkt helemaal niet zo op honger. Om maar eens een dwarsstraatje te noemen: als je niet eet ga je dood, maar zonder seks kun je heel oud worden. Bovendien, zo vertelde seksuoloog Emily Nagoski onlangs in New Scientist, weten we ondertussen dat zin in seks doorgaans niet zomaar uit de lucht komt vallen. Bij slechts tien tot twintig procent van de vrouwen is spontane geilheid het voornaamste startsignaal voor seks (bij mannen is dat ongeveer zeventig procent). De rest van de dames moet het hebben van wat wetenschappers ‘responsief verlangen’ noemen: je libido floept aan als je in een sexy situatie terecht komt. Pas wanneer je lief je zachtjes in je nek kust, denk je: ‘Oeh, van bil op de keukentafel, dát is best een goed idee.’

Zo bekeken is libido meer een emotie dan een drift. Het is ook de reden dat seksuologen vaak zeggen: zin moet je maken. Als je namelijk niet bij die tien tot twintig procent hitsig-uit-het-niets-vrouwen hoort, dan kun je zonder de juiste prikkels wachten op je libido tot je een ons weegt.

 

Vrouwen hebben van nature minder libido dan mannen (fabel)

Dus mannen voelen zich vaker spontaan wellustig dan vrouwen. Maar hebben vrouwen ook ook over de hele seksuele linie minder zin? Evolutiebiologen dachten lang van wel. Hun theorie ging terug tot in de verre prehistorie. Oermannen, zo redeneerden zij, hadden er baat bij om hun zaad in zoveel mogelijk oervrouwen te stoppen. Elke vrijpartij geeft immer kans op babytechnische bingo, en daarna kun je desgewenst gewoon weer vertrekken naar de volgende grot om daar je sergeant-majoor in de buur-oervrouw te stoppen. Nieuwe ronde, nieuwe kansen.

Oervrouwen hadden die luxe niet. Wanneer zij seksten, moesten ze er rekening mee houden dat ze zwanger konden worden, en een kind moesten baren en zogen. Allemaal dingen die een tikkie aan de tijdverslindende en energievretende kant zijn. Dus laat je je niet door zomaar elke lul de behanger bepotelen. Liever ben je kuis en kieskeurig, totdat je iemand vindt met goede genen die ook nog een beetje bij je wil blijven. Zo ritsel je een sterk, gezond kind en een papa die je helpt de babyboel voor elkaar te boksen.

Of niet? De afgelopen tien jaar ontdekten wetenschappers steeds meer dingen die in tegenspraak waren met deze theorie. Zo bleken aapvrouwen bepaald geen gebrek aan lust te hebben. Ze lonkten naar de alfa-mannen, wreven met hun apenflamoesjes tegen de hooggeplaatste apen, en doken de bosjes in met de lagergeplaatsten. En ook bij mensen ontbrak van de geëvolueerde vrouwelijke preutsheid ieder spoor. Want als mannen gemaakt zijn voor veel liefjes en vrouwen voor weinig, hoe kan het dan dat bijvoorbeeld mannelijke en vrouwelijke studenten ongeveer evenveel bedpartners hebben? En waarom blijkt uit onderzoek dat de overgrote meerderheid van de mannen hetzelfde ideaal heeft als de meeste vrouwen: een monogame relatie, en dus seks met één partner?

 

Libido zit in je brein, niet tussen je benen (feit)

Natuurlijk: als je opgewonden raakt, gebeurt er van alles tussen je benen. Je bloedtoevoer neemt toe, je vagina wordt vochtig, de clitoris zwelt alvast op in blijde verwachting van wat er komen gaat. Maar het echte commandocentrum van het libido zit niet daar beneden, maar in het brein.

Dat weten we uit experimenten waarbij vrouwen in het lab naar prettige porno mochten kijken. Ondertussen bekeken nieuwsgierige wetenschappers wat er van boven en onderen allemaal aan geilheid plaatsvond. Met een soort tampon met een lampje kunnen ze zien hoe enthousiast de vagina van hun proefpersoon is. Bij porno zit dat doorgaans wel snor – seksonderzoekers weten al een tijd dat niet alleen mannen maar ook vrouwen het prima kunnen op vieze filmpjes assorti.

Maar terug naar die vaginale geestdrift: of vrouwen die ook echt ervaren, blijkt dus aan het brein te liggen. In de hersenen zit een soort handrem, die standaard aanstaat. En zolang die aanstaat, voelt een vrouw zich niet geil en kan ze emotioneel onbewogen naar de meest sexy beelden kijken. Pas als vrouwen zich voldoende op hun gemak voelen, raakt een bepaald hersencircuit in de linkerhersenhelft uitgeschakeld, en voelen ze dat ook echt ze van onderen helemaal klaar zijn om te gaan met die banaan.

 

Er komt binnenkort een lustpil die het vrouwelijk libido verhoogt (fabel, waarschijnlijk)

Een soort Viagra voor vrouwen: dat zou flink kassa zijn voor de pillenindustrie. Aan de blauwe pilletjes die de mannelijke onderkant van een hangende tuin in een rijzende ster transformeren, verdiende fabrikant Pfizer sinds de lancering een slordige 30 miljard euro.

Toch wil het maar niet lukken met de lustpil voor dames. Kort na de lancering van Viagra voor mannen, begonnen de eerste tests op vrouwen. De clitoris heeft tenslotte een klein zwellichaampje, dus wie weet: misschien hebben libidoloze vrouwen wel een mini-erectiestoornis. Dat bleek niet het geval, waarna de geflopte anti-depressiepil Flibanserin het mocht proberen. Uit eerder onderzoek bleek namelijk dat vrouwen er als bijwerking weleens mild hitsig van werden. Maar helaas: ook hier geen jackpot. In 2013 kondigde producent Adriaan Tuiten het nieuwste wondermiddel aan: Lybrido. Het is een geilheidspil die uit twee laagjes bestaat. Binnenin zit Viagra (waarvan we al wisten dat het niets uithaalde) en buitenom zit een laagje testosteron. Dat hormoon werkt inderdaad bij sommige vrouwen lustverhogend, omdat een tekort aan testosteron bij beide seksen tot suboptimale wipzin leidt. Maar dit geldt lang niet voor alle vrouwen. Bovendien: wie het middel kwistig gebruikt kan er pukkels van krijgen, of een snor. En uit onderzoek bleek ook nog dat de pil – oh, ironie – kan zorgen voor hoofdpijn.

 

Een sexy vreemdeling is opwindender dan je man (feit)

‘Een onbekende man, type Idris Elba, die je tegen de muur van een steegje drukt en de kleren van je lijf scheurt. Hij verlangt zo naar je, hij vindt je zo geil en mooi, dat hij zich niet langer kan beheersen…’ Zulke scenario’s legt psycholoog en seksonderzoeker Marta Meana de vrouwen in haar lab voor. En reken maar van yes dat zowel hun poes als hun brein daar instemmend op reageert. Maar een ander scenario, waarin vrouwen de liefde bedrijven met een oude vriend of met de partner waar ze al tien jaar mee samen zijn, kan de gemoederen onder de riem slechts matig verhitten.

Volgens Meana’s onderzoek komt dat doordat vrouwen veel geilheid halen uit het idee dat een minnaar ze intens begeert. Vandaar ook dat veel vrouwen – naar schatting zo’n zestig procent – fantaseren over seks waarbij ze ruw worden overweldigd door een vreemdeling. In de meeste lange relaties, echter, is zulke allesverslindende passie vaak ver te zoeken. Uit studies blijkt dan ook dat vooral vrouwen naarmate een relatie vordert steeds minder vaak spontaan hitsig worden. Wat niet wil zeggen dat ze geen libido meer hebben; die moet alleen even op vakkundige wijze wakker geschud worden. Waarbij het volgens seksuologen overigens niet erg is als je tijdens het minnespel je ogen sluit en doet alsof je met een bloedgeile Idris Elba in een steegje staat.

 

Roodharige vrouwen hebben meer zin (fabel, waarschijnlijk)

Blonds have more fun, maar roodharigen hebben meer seks? Wel volgens seksonderzoeker Werner Habermehl. In 2006 kwam hij in het nieuws met een onderzoek onder honderden Duitse vrouwen, waarbij hij hun seksleven afzette tegen hun haarkleur. Hoeveel vrouwen precies of hoe hij hen precies bevraagd had, zei hij er niet bij. Wel vertelde hij dit aan een Britse krant: ‘Het seksleven van vrouwen met rood haar was duidelijk actiever dan dat van vrouwen met een andere haarkleur, met meer partners en meer seks dan het gemiddelde. Het onderzoek laat zien dat de vurige roodharige haar reputatie zeker waarmaakt.’ Voor lieden in een vaste relatie met een vrouw die ineens besluit tot een rood geverfde coupe had hij een waarschuwing: ‘Ze is op zoek naar iets beters.’

Naar aanleiding van Habermehls onderzoek speculeerden veel journalisten over de oorzaak van dit gepassioneerde verband. Zouden roodharige vrouwen wellust in hun DNA hebben? Of is het juist zo dat mannen hen anders benaderen, omdat die alvast rekening houden met het stereotype van de ontembare redhead? Volgens psycholoog Petra Boynton kunnen we ons beter eerst afvragen of Habermehls conclusies wel kloppen. Ze is sceptisch omdat de Duitser zijn resultaten nooit in een wetenschappelijk vakblad publiceerde en vaag blijft over de details van zijn onderzoek. Bovendien zijn er geen andere studies die zijn bevindingen bevestigen. Haar conclusie: dit nieuwtje was wellicht goed nieuws voor kappers, maar slechte wetenschap.

Oesters zijn goed voor je libido (fabel)

Het was de groothandelaar in verleidingskunsten Giacomo Casanova die ze beroemd maakte als lustopwekker: de oesters. Naar verluid at hij er altijd vijftig voordat hij overging tot zijn wulpse verovering du jour. Maar werkt dat bij gewone stervelingen ook?

Er zitten wel stoffen in oesters die de seksuele eetlust kunnen prikkelen, denken sommige wetenschappers. Zo bevatten de schelpdieren zink, wat in theorie de doorbloeding kan verbeteren – ook down under. En er zitten twee aminozuren in waar ratjes in een lab weleens meer geslachtshormonen van gingen aanmaken, wat in theorie zou kunnen leiden tot meer seksuele activiteit. Maar toch blijkt het verband tussen deze stoffen en libido in de praktijk weerbarstig. Al was het maar omdat je, om een effect te voelen, een half strand aan oesters moet verschalken. En om het feestje helemaal te bederven: het gevoel dat je teveel gegeten hebt is dan weer een bewezen libido-killer.

Hetzelfde geldt trouwens ook voor de meeste andere geilheidsmiddeltjes. Chocolade, rode peper, saffraan, ginseng: het doet allemaal niets, heel weinig, of het werkt alleen in onappetijtelijk hoge doses. Is er dan niets dat we kunnen doen om genitaal in vuur en vlam te geraken? Jawel. Voor sommige mensen helpt alcohol of marihuana; met mate, net genoeg om de remmen los te gooien. Maar het beste recept is heel simpel: lekker vaak klaarkomen. Mensen die niet tegen heug en meug vrijen en bijna altijd een orgasme krijgen, hebben (onbewust) vaker zin, omdat ze weten dat een nummertje vrijwel altijd prijs is.

 

Meer info: 

Interview met seksuoloog Emily Nagoski, over dat libido niet bestaat

http://www.newscientist.com/article/mg22630152.200-theres-no-such-thing-as-a-sex-drive.html#.VSOVRzusUWK

 

Waarom het idee dat vrouwen preuts zijn een mythe is

https://ashatenbroeke.nl/2014/01/07/de-mythe-van-de-kuise-vrouw/

 

Verhaal van een ‘red hot redhead’

http://www.nypress.com/lust-life-red-hot-redheads/

 

Petra Boynton over de vraag of roodharigen echt meer seks hebben

http://www.drpetra.co.uk/blog/do-redheads-really-have-more-sex/

 

Twitter-account van seksonderzoeker Justin Lehmiller

http://twitter.com/JustinLehmiller

 

Over de zoektocht naar een lustpil voor vrouwen

https://ashatenbroeke.nl/2012/10/23/hij-wil-zij-niet/

 

Discussie over de lustpil bij Pauw en Witteman

http://pauwenwitteman.vara.nl/media/303400

 

Meer over opwinding in het brein

https://ashatenbroeke.nl/2012/10/24/porna-vrouwen-worden-niet-zomaar-opgewonden/

 

Over lustopwekkende middeltjes

http://abcnews.go.com/Health/science-lore-aphrodisiacs/story?id=18494745&singlePage=true

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Van ‘hé schatje, mooie benen!’ tot ‘bitch, laat me je neuken’: de meeste vrouwen weten goed hoe het is om op deze manier lastiggevallen te worden. Het is bijna normaal. Maar kan het ook kwaad? En waar ligt de grens tussen compliment en seksuele intimidatie eigenlijk?

Door Asha ten Broeke

‘Ik zat op een bankje op het perron te wachten op een late trein naar huis’, vertelt een vriendin die vanwege haar werk vaak ‘s avonds moet reizen. ‘Drie jongens kwamen op me af, duidelijk aangeschoten. Eén van hen ging vlak naast me zitten en begon tegen me aan te praten. Dat ik er zo geil uitzag, of ik niet met hem mee wilde om hem te pijpen. Ik negeerde hem, maar hij bleef maar doorgaan. Ik was erg opgelucht toen de trein kwam en hij met zijn vrienden in een andere coupé stapte.’

Voor veel vrouwen (en sommige mannen) is dit een herkenbare situatie. Mannen die naar je sissen of fluiten op straat, die je naroepen hoe lekker je bent en wat ze allemaal wel niet met je zouden willen doen als je nou maar gewoon even rustig zou blijven staan. Maar ook een collega die een opmerking maakt over je mooie benen of een opdrachtgever die net iets te vaak, net iets te lang naar je decolleté kijkt: het is zo alledaags dat het bijna normaal is. Sommige vrouwen zien zulke blikken, insinuaties, nafluiten of -roepen zelfs als compliment, terwijl anderen zich zeer ongemakkelijk of zelfs bedreigd voelen. Waar ligt de grens tussen een grap en lastigvallen?

Verkrachting als deel van de cultuur

Als seksueel geweld in het nieuws is, gaat de aandacht meestal uit naar de ernstigste vormen. Afgelopen maart verscheen er een groot Europees onderzoek, waaruit bleek dat 45 procent van de vrouwen in Nederland ooit is verkracht, aangerand of mishandeld. Rutgers WPF, kenniscentrum voor seksualiteit, verzamelt onafhankelijk daarvan cijfers die een gedetailleerder beeld geven van wat er in Nederland speelt. Daaruit komt naar voren dat ongeveer een op negen vrouwen hier ooit verkracht wordt. Tel je de verschillende vormen van aanranding daarbij op, dan blijkt dat ongeveer de helft van de vrouwen met seksueel geweld te maken krijgt. Ongewenste seksueel getinte opmerkingen tellen in die statistieken niet mee; dat overkomt zo’n 60 procent.

In de Verenigde Staten verscheen dit voorjaar een nationaal rapport – ‘Unsafe and harrassed in public places’ –, specifiek over dit laatste, verbaal lastigvallen. De percentages bleken vergelijkbaar met Nederland. Het rapport ging nog een stap verder, en koppelde het nafluiten en oneerbare voorstellen doen aan ernstiger zaken. Een flink deel van de vrouwen die nare seksuele opmerkingen naar hun hoofd kregen, vertellen dat de situatie escaleerde toen ze niet op de ‘juiste’ manier reageerden. De mannen in kwestie bleven ze bijvoorbeeld achtervolgen, probeerden hen te betasten of gingen zelfs over tot aanranding.

Deze koppeling past in de (vooral) Amerikaanse en Britse manier van nadenken over seksueel geweld, waarin sociologen en gedragswetenschappers stellen dat alles tussen nafluiten en verkrachting onderdeel is van dezelfde cultuur. In deze rape culture worden vrouwen aan de lopende band als seksobjecten neergezet en benaderd. Zo ontstaat er een maatschappelijke sfeer waarin het niet echt als een groot probleem wordt gezien als mannen meisjes en vrouwen lastigvallen of geweld aan doen.

Aanhangers van dit idee van verkrachtingscultuur wijzen vaak naar onderzoeken op Amerikaanse universiteiten, waaruit telkens blijkt dat een aanzienlijke minderheid van de jongens over de seksuele schreef kan gaan, zonder verdere gevolgen. Zo vroeg klinisch psycholoog David Lesak van de Universiteit van Massachusetts aan 1882 mannelijke studenten of weleens iemand hadden gedwongen tot seks (of dat hadden geprobeerd), en of dat ze het ooit hadden gedaan met iemand die te dronken of te stoned was om nee te zeggen. Ruim 6 procent zei ja op tenminste één van die vragen; samen was deze groep goed voor 439 verkrachtingen of pogingen daartoe. Toch zagen deze jongens zichzelf niet als zedendelinquenten. Had je ze gevraagd of ze ooit een meisje hadden verkracht of dat geprobeerd, dan hadden ze waarschijnlijk allemaal nee gezegd.

Grijs gebied

Hoe zit dat in Nederland? Onderzoeker Linda Duits, verbonden aan de Universiteit Utrecht en gespecialiseerd in seksualiteit, gender en cultuur, kijkt er nuchter tegenaan. ‘Verkrachting hoort niet bij onze cultuur zoals lunchen met een broodje kaas bij onze cultuur hoort.’ Ze vindt het ook belangrijk verkrachting of aanranding niet gelijk te stellen aan ongepast verbaal geouwehoer in metro’s, op straat of van een vervelende baas. ‘Van dat laatste loop je geen blijvend trauma op, wat je wel kunt hebben als iemand je ongewenst aanraakt.’

Maar dat wil volgens Duits niet zeggen dat er geen cultureel bepaald grijs gebied is tussen vervelend en grappig, of tussen intimiderend en complimenteus. Hoe een bepaalde actie uitpakt in dat grijze gebied hangt onder andere van de man af, vertellen vrouwen desgevraagd. ‘Van de ene man vind ik een knipoog of “lekker ding” echt prima, terwijl ik het bij een ander op een lopen wil zetten.’ Een collega van haar beaamt dat: ‘Als je je er mooi door voelt is het een compliment, als je je er een slet of hoer door voelt is het een belediging. Maar dat verschilt inderdaad per man.’

En het ligt ook aan de situatie, ontdekte psycholoog Kimberley Fairchild, verbonden aan het Manhattan College. Zij vroeg bijna 1300 vrouwen naar hun ervaringen met vreemden die spontaan hun mening over het uiterlijk van de dames in kwestie lieten weten. Haar hoofdvraag: wanneer vind je het nou echt naar en wanneer juist leuk?

Veel ligt het aan de tijd en de plek. Zo voelt een opmerking over dat je zo’n lekker ding bent vrijwel nooit als compliment als je in het donker alleen over straat loopt – de overgrote meerderheid van de vrouwen vond dat beangstigend. Ook oudere heren (40+) die op straat of in het openbaar vervoer hun move maakten konden bij Fairchilds relatief jonge ondervraagden niet op een warme reactie rekenen: ongeveer een derde kreeg daar de rillingen van. Eigenlijk konden vrouwen eigenlijk alleen blij worden van de seksuele waardering van de mannelijke kunne wanneer het ging om een aantrekkelijke vent, en dan het liefst wanneer ze in gezelschap waren van hun vriendinnen.

Onzekerheid

Volgens Linda Duits is dat ook wel logisch. In gezelschap van vrienden heb je immers minder te vrezen. ‘Een seksuele opmerking is vooral bedreigend wanneer je niet weet waar je aan toe bent, dus als je onzeker bent over de situatie’, legt ze uit. ‘Kijk, als mijn wat puberale vrienden mijn beha losmaken, dan weet ik dat het bij een flauw geintje blijft, en dat er geen groepsverkrachting volgt. Maar als dat in de kroeg of op straat gebeurt, dan weet je niet wat er gaat gebeuren of wat je positie is op dat moment. Dat is eng.’

Dat heeft ook een culturele kant, vertelt Duits. ‘Als je wordt nagefloten door een stel bouwvakkers, dan is dat niet zo bedreigend omdat die onzekerheid klein is. Zo zijn ze niet echt anoniem: ze werken daar op die bouwplaats, waar vaak een groot bord staat met de naam van hun werkgever erop. Bovendien is er een soort cultureel script dat hoort bij nagefloten worden door bouwvakkers. Dat kennen we allemaal. Je weet van te voren dat ze niet hun gereedschap zullen neerleggen om achter je aan te komen om je aan te randen.’ Het culturele script dat bijvoorbeeld bij Marokkaans-Nederlandse hangjongeren hoort is anders, zegt Duits. Als ze naar je sissen, en je reageert daar niet goed op, dan verwacht je dat ze je een hoer zullen noemen of dat het nog verder escaleert. Niet dat dit per se hoeft te gebeuren, maar dat beeld zit het wel tussen onze collectieve oren.

Ik ben een ding

Ander onderzoek van Kimberley Fairchild laat zien dat verbaal lastiggevallen worden voor vrouwen niet goed uitpakt. Vrouwen die vaak last hebben van seksuele intimidatie blijken banger te zijn dat ze verkracht worden, en ze doen meer aan zelf-objectificatie. Met dat laatste bedoelt de Amerikaanse psycholoog dat ze zichzelf vanuit een soort derde persoon gaan zien, als een ding dat je vooral op zijn uiterlijk dient te beoordelen.

En juist dat is volgens diverse studies geen overweldigend genoegen voor de psyche van de vrouw. Psychologen brengen het onder meer in verband met minder zelfvertrouwen en een neiging om erg op je lichaam te gaan letten, wat er onder meer voor zorgt dat je een minder florissant lichaamsbeeld hebt, minder gemakkelijk flow ervaart en je sneller schaamt voor je lijf. En dat zijn op hun beurt weer risicofactoren voor depressie.

Het zou zelfs kunnen dat vrouwen minder goed gaan presteren wanneer ze zichzelf als object zien. Onderzoekers van Cornell College hesen studentes afwisselend in een bikini en in een trui, en lieten ze in beide outfits sommen maken. Daaruit bleek dat ze dat in bijna naakte toestand een stuk slechter deden. Jongens in een zwembroek hadden nergens last van. De onderzoekers stelden vast dat het de zelf-objectificatie was, samen met het het culturele geseksualiseerde ideaalbeeld dat we van vrouwen hebben, dan hier hun rekenvaardigheid de das om deed. Andere wetenschappers, zoals Linda Duits, zijn sceptischer. ‘Een bikini dragen is niet per se objectificerend. Het is ook nog koud, en oncomfortabel. Misschien zegt het wel minder over wat het met je doet als je als seksobject wordt behandelt, maar meer over hoe je presteert als je je ongemakkelijk voelt.’

Vlijend, maar helaas

Maar hoe zit het dan als de vrouw in kwestie de opmerkingen over haar uiterlijk niet ziet als intimiderend, maar als compliment? Is er dan niets aan de hand? Toch wel, blijkt uit een studie van de sociaal psychologen Nathan Heflick en Jamie Goldenberg van de Universiteit van Zuid-Florida. Ze vroeg 133 studenten om een opstel te schrijven over ofwel de Amerikaanse politica Sarah Palin ofwel actrice Angelina Jolie. Ze mochten zelf weten hoe lang ze het maakten, maar de ene helft moest er verplicht iets in zetten over het uiterlijk dan de dames, en de andere helft over hun persoonlijkheid. Vervolgens vulden de studenten een vragenlijst in, waarin ze aangaven hoe competent ze hen achtten.

Wat bleek? Studenten die in hun opstel op het uiterlijk van Palin en Jolie hadden gefocust, vonden de vrouwen minder intelligent en vaardig. Het idee hierachter is dat mensen, wanneer ze erg letten op hoe een vrouw eruit ziet, haar minder als mens en meer als object gaan zien. Geen zelf-objectificatie dus, maar objectificatie door een ander. In een vervolgonderzoek bevestigden Heflick en collega’s dit idee. Studenten die opdracht hadden gekregen om te letten op de looks van een nieuwslezeres vonden haar minder warm en schreven haar minder normbesef toe dan wanneer ze hadden gelet op haar professionele prestaties. Een nieuwslezende man had – net als in het bikini-onderzoek – van dit alles geen last.

Het is natuurlijk de vraag wat zulke experimenten onder Amerikaanse studenten zeggen over, om eens iets te noemen, de Nederlandse werkvloer. Toch zullen ook hier veel vrouwen dit gevoel herkennen: dat je toch minder serieus wordt genomen door die collega die net goedkeurend je billen bewonderde toen je langsliep. Zelfs als je het eigenlijk wel vlijend vond. Het grijze gebied tussen seksuele intimidatie en complimenten valt voor vrouwen eigenlijk gewoon steeds psychologisch onvoordelig uit. Adviesje aan de mannen dan maar: misschien gewoon beter niet meer doen, dat kijken, fluiten en naroepen.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.