In de film Gone in 60 seconds heeft een groep dieven onder leiding van Nicholas Cage op de muur van hun hoofdkwartier een lijst staan van de auto’s die ze gaan stelen. De lijst is alleen leesbaar bij het licht van een UV-lamp. Logisch; als je mensen gaat beroven is het handig om daar enige geheimzinnigheid over te betrachten.
Ik vroeg me af: zou onze regering ook zo’n lijst hebben? Staat er ergens op een muur in de Trêveszaal in onzichtbare inkt een overzicht van groepen kwetsbare mensen die het kabinet nog wil uitkleden? Iets als: kinderen in psychische nood (streep), vluchtelingen e.a. gelukzoekers (streep), hufters met een uitkering (streep), mensen met een arbeidshandicap (oh, nog geen streep, gauw aan de slag).
Je zou het bijna denken. Staatssecretaris Tamara van Ark opperde vorige week dat het mogelijk moet worden om werknemers met een beperking minder dan het minimumloon te betalen. Ze bouwen dan ook geen pensioen meer op, en kunnen minder aanspraak maken op werkloosheids- en arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. Gemeentes vullen deze schraalheid aan met een uitkering, maar alleen als de werknemer geen verdienende partner of spaargeld heeft.
De Haagse eindbazen proberen dit zoveelste stukje zorgstaatafbraak uiteraard te verkopen als vooruitgang. De nieuwe regeling is eenvoudiger, en sommigen gaan misschien ietsje meer verdienen. Gelukkig kwam in het Volkskrant-artikel meteen ook de echte aap uit de mouw: het plan is ‘goedkoper voor werkgevers’, gaat over ‘loon naar productie’ en moet bovendien over de rug van gehandicapte mensen zorgen voor een bezuiniging tot 500 miljoen euro.
Hadden ze zich maar moeten invechten, zoals die buitenlandse aandeelhouders die straks mogen profiteren van de afschaffing van de dividendbelasting.
Vooral dat ‘loon naar productie’ past goed bij de tijdsgeest, waarin het geldt als vanzelfsprekend en terecht dat mensen op merites beoordeeld en beloond worden. Wie minder doet, krijgt minder geld.
Cognitiewetenschapper Mark Sheskin schreef hier, toevallig ook vorige week, in de New Scientist een interessant artikel over. Lang dachten onderzoekers dat mensen een universele neiging hebben tot gelijkheid. Vraag hen in een lab een geldbedrag te delen, en vrijwel iedereen vindt het supersnor als alle aanwezigen evenveel krijgen. Maar, stelt Sheskin, vraag je mensen wat ze een ideale inkomensspreiding zouden vinden, niet in het lab maar in hun land, dan verandert dat. Slechts weinigen kiezen voor totale gelijkheid; mensen vinden het terecht dat sommigen meer verdienen dan anderen.
Volgens Sheskin komt dat doordat mensen niet zozeer een afkeer hebben van ongelijkheid, maar van economische oneerlijkheid. De twee zijn niet hetzelfde. Stel, zegt hij, dat wij samen een bakkerij hebben. Ik werk drie dagen, en jij vier. Als we toch ieder de helft van de winst krijgen, zou jij je lichtjes bedonderd voelen. ‘Dit is wat we ‘oneerlijke gelijkheid’ noemen’, schrijft Sheskin. ‘Het tegenovergestelde hiervan, ‘eerlijke ongelijkheid’, is volgens de meeste mensen een betere optie. Wanneer eerlijkheid en gelijkheid botsen, verkiezen mensen eerlijke ongelijkheid boven oneerlijke gelijkheid.’
Volgens Sheskin is dit een diepgewortelde intuïtie die is ontstaan tijdens onze evolutie. Hij geeft nog een voorbeeld: je leeft in de prehistorie, en moet elke dag iemand kiezen om mee te gaan vissen. Jij bent een puike visser, en als je een andere getalenteerde zeevruchtenjager kiest, kunnen jullie samen zestien vissen vangen. Maar als je mij, een zeer matige hengelaar, meeneemt, vangen we er maar tien. Als gelijkheid de norm is, zou je nooit met mij uit vissen gaan. Maar als ik zou voorstellen om de buit niet gelijk maar eerlijk te verdelen, en dus maar twee vissen mee naar huis te nemen, dan hebben we dat probleem niet. Jij komt sowieso aan je acht vissen, ik mag mee en hoef ik niet te verhongeren. Win-win, hopla. ‘Loon naar productie’ verheven tot intermenselijke natuurwet.
Ik vraag me af of ons kabinet hier stiekem op rekent: dat die voorkeur voor eerlijke ongelijkheid maakt dat veel mensen het wel oké vinden als werknemers met een beperking straks met slechts twee vissen naar huis gaan. Dat die intuïtie sterk genoeg is om te verdonkeremanen dat andermaal de politieke keuze wordt gemaakt om juist kwetsbare mensen extra te grazen te nemen. Dat we zo blind zullen geloven in meritocratie dat we niets zien als onze regering de omgekeerde Robin Hood speelt, die steelt van de armen en geeft aan de rijken.
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.