dit is de website van Asha ten Broeke

/ ashatenbroeke@gmail.com / over asha ten broeke / zoeken

De wereld heeft 160 miljoen mannen over. Wat moeten we ermee?

 

In China worden meer jongens geboren dan meisjes. Veel meisjes zijn nooit geboren, omdat hun ouders onder druk van de éénkindpolitiek besloten tot een abortus. Maar wat gebeurt er als al die extra jongens mannen worden?

‘Er zijn overal jongens’, vertelt een grootvader uit de Chinese stad Suining. Hij schudt somber zijn hoofd. ‘Iedereen krijgt zonen.’ Hij wijst naar een klein jongetje die net in een deuropening verschijnt. ‘Hij gaat het lastig krijgen als hij later een vrouw zoekt.’ In Suining worden er op elke 100 meisjes maar liefst 152 jongens geboren. Deze verhouding tussen jongens- en meisjesbaby’s, (de geboorteratio) is onnatuurlijk scheef. Normaal gesproken komen er per 100 meisjes zo’n 105 jongens ter wereld. Wetenschapsjournalist Mara Hvistendahl schreef er een boek over, Unnatural Selection. Ze woont in Peking en werkt voor bladen als Science en Scientific American. ‘In grote delen van Azië en zelfs in Zuidoost-Europa worden veel meer jongens dan meisjes geboren’, vertelt ze. ‘En daardoor zijn te veel mannen in de wereld.’ Het mannenoverschot is zo groot, dat de geboorteratio over de hele wereld uit balans is. Er zijn 160 miljoen mannen en jongens teveel; als je je de VS voorstelt zonder vrouwen, zit je in de goede orde van grootte. In Hvistendahls thuisland China is de geboorteratio 100 meisjes per 113 jongens, waardoor er nu 32 miljoen ‘extra’ jongens en mannen zijn. Door het gebrek aan vrouwen zullen veel van hen ‘overblijven’ op de huwelijksmarkt. Geen vrouw, geen gezin, geen seks. Er is nu al een overschot van miljoenen mannen, en hun aantal zal de komende jaren nog flink groeien. Hoe is dit zo gekomen? En wat zijn de gevolgen?

 

Bevolkingsgroei maakt bang

‘Het verhaal begint in de jaren vijftig’, vertelt Hvistendahl. ‘Voor het eerst waren er goede voorspellingen over de groei van de wereldbevolking voorhanden. En dat leidde in het Westen tot de grote angst dat het Westen overweldigd zou worden door niet-westerse populaties.’ Een bevolkingsexplosie moest gestopt worden, iets waar zowel Westerse regeringen als internationale organisaties als de VN zich intensief mee bezig gingen houden. Een van de landen die scherp in de gaten gehouden werd, was China met zijn bevolking van toen al ruim een half miljard. ‘Hoewel communistisch China zich in die jaren internationaal erg afzonderde, is het een misverstand te denken dat het land volledig geïsoleerd was’, vertelt Hvistendahl. ‘Het is geen toeval dat de Chinese regering aan het begin van de jaren zeventig begon te spreken over geboortebeperking, precies toen de hysterie over een bevolkingsexplosie in het Westen op zijn hoogst was.’ In 1980 voerde de Chinese regering de éénkindpolitiek in: elk koppel mocht voortaan niet meer dan één kind krijgen. Maar hoe handhaaf je zoiets? Boetes op het krijgen van meerdere kinderen was niet voldoende. De Communistische Partij accepteerde buitenlands geld om een grote propagandacampagne te starten waarin onder andere abortus werd geadviseerd aan zwangere vrouwen die al kinderen hadden. ‘Beter om het bloed te laten stromen als een rivier, dan een kind meer te krijgen dan is toegestaan’, stond als aanbeveling op een dorpsmuur. Ook in landen als India en Zuid-Korea waren het westerse organisaties als de Amerikaanse Ford Foundation die abortus introduceerden als geaccepteerde manier om het aantal kinderen binnen de perken te houden. Hvistendahl: ‘De angst was dat het met vrijwillige geboorteperkingsmethoden te lang zou duren om de gevreesde bevolkingsexplosie tegen te gaan.’ De abortusstrategie werkte. Maar er was iets waar de westerse organisaties en de Chinese regering niet op hadden gerekend: echografie.

 

Echo verklapt geslacht

De meeste westerse stellen die een baby verwachten willen van een echo vooral weten of hun kind gezond is. En oh ja, of het een jongetje of een meisje is. In landen als China en India is die tweede vraag echter veel belangrijker dan hier. ‘Sinds in de jaren tachtig echografie op grote schaal beschikbaar werd, gebruiken ouders het om het geslacht van hun kind te bepalen. Misschien niet bij de eerste zwangerschap, zeker nu niet, nu de éénkindpolitiek niet meer zo strikt wordt nageleefd als in de jaren tachtig. Maar het tweede kind moet toch echt wel een jongetje zijn. Is dat niet zo, dan volgt vaak abortus’, zegt Hvistendahl. Een Chinese moeder uit haar boek, die zelf haar tweede zwangerschap afbrak omdat het een meisje was, vertelt waarom: ‘Meisjes zijn goed. Ze zijn zacht. En ze zorgen voor je als je oud bent. Maar als je geen zoon hebt, leid je gezichtsverlies.’ Een zoon is noodzakelijk voor het voortzetten van de familienaam. In een land als China, waar status en familie zeer belangrijk zijn, is het ontbreken van een zoon voor velen een te groot gemis. Vroeger gingen families net zo lang door met kinderen krijgen, totdat ze tenminste één zoon hadden. Maar sinds de verplichte geboortebeperking kan dat niet meer. Dus selecteren ouders welke foetus ze houden, en welke niet. In feite is dit ‘kiezen’ illegaal: het is in China verboden om een echo te laten maken om het geslacht van je kind te weten te komen. Maar, zo vertelt Hvistendahl, het gebeurt toch erg veel. Vanuit de kofferbak van de auto, in een achteraf kamertje. ‘En wanneer aan de drie voorwaarden van toegankelijke abortus, beschikbare geslachtsbepalingstechnologie en geboortebeperking is voldaan, treedt sekseselectie op.’ Dat geldt trouwens niet alleen voor China. Landen als Albanië en op de Balkan kennen geen een-kindpolitiek, maar toch is ook hier de geboorteratio scheef. Het kindertal neemt af omdat de economische welvaart toeneemt: men werkt te hard om er enorme gezinnen op na te houden. Tegelijkertijd zijn ook hier jongens erg belangrijk als ‘stamhouder’. Het gevolg is dat hetzelfde gebeurt als in China: de zonen blijven, de dochters verdwijnen. Het mannenoverschot is een feit.

 

Man zoekt bruid

Naar schatting 15 procent van de Chinese mannen kan geen bruid vinden in hun eigen stad of streek. Niet omdat ze zelf impopulair zijn, maar omdat er bij lange na niet genoeg vrijgezelle vrouwen zijn. Dus proberen ze die ergens anders vandaan te halen: het Chinese platteland, of, omdat dit steeds moeilijker wordt vanwege het toenemende meisjestekort daar, uit buurlanden als Vietnam. ‘In Vietnam bestaat al meer dan twintig jaar een bloeiende handel in bruiden’, legt Hvistendahl uit. ‘Mannen die een onderdanige vrouw zochten, konden via bureaus en koppelaars op zoek naar een meisje uit de Mekong Delta. Tel daar de scheve geboorteratio bij op en er ontstond een ware huwelijksindustrie.’ De families van de uitgehuwelijkte vrouwen varen er wel bij: ze zijn rijker dan hun buren en wonen in de mooiste huizen. Over hun dochters maakt niemand zich zorgen: het wordt gezien als hun plicht om op deze manier te helpen voor hun familie te zorgen. Hvistendahl: ‘Wat me droevig maakt is dat de handel in bruiden al heel gewoon is geworden. Het is in sommige Vietnamese gemeenschappen normaal om je dochter te verkopen.’ Maar zelfs het importeren van bruiden uit Vietnam is niet voldoende om alle overgeschoten mannen van een vrouw te voorzien. Mensenrechtenorganisaties melden dat criminele bendes meisjes ontvoeren van de straten van Hanoi, de hoofdstad van Vietnam, om ze vervolgens te verkopen aan sekshuizen of aan Chinese mannen. Een somber verhaal. En het wordt nog somberder. Want sinds enige tijd zien bevolkingsdeskundigen dat ook de geboorteratio in Vietnam steeds schever begint te raken. Als deze ‘grootleverancier’ van bruiden en prostituees straks geen vrouwen meer levert, hoe moeten al die vrijgezelle jongemannen dan doen?

 

Vrijgezel is riskant

Op een heuvel net buiten de Chinese stad Nanjing ontmoette Hvistendahl enkele leden van de Patriottenclub. Een soort hobbyisten, omschrijft ze, die in een afgelegen stukje bos aan de gang zijn met legertenten en camouflagepakken. Voordat je hun ‘kamp’ bereikt, passeer je borden met teksten als ‘Verdedig het Moederland’ en ‘Verhoog je Waakzaamheid’. Aan de rand van het bos lopen twee mannen, die ‘Waaaa!’ roepen terwijl ze een nepgeweer met plastic kogels testen op een bord met nagemaakte bloedspetters. Hvistendahl heeft er gemengde gevoelens over. ‘Eigenlijk waren ze een beetje zielig. Het zag er allemaal nogal sullig uit. Maar dan lees je de nationalistische dingen die ze online zeggen… Dat is dan toch weer eng.’ In China bestaan er vele clubs als deze. De jongemannen spelen er oorlogsituaties na, en zijn daar bloedserieus over. Ze worden de fenqing genoemd, wat letterlijk ‘boze jeugd’ betekent. Hvistendahl vertelt hoe de fenqingin China met regelmaat Amerikaanse en Japanse winkels en restaurants kort en klein slaan. En ze denkt dat er in de toekomst meer moeilijkheden te verwachten zijn. ‘De geschiedenis leert ons dat plaatsen met een overschot aan vrijgezelle mannen niet prettig zijn om te wonen. Denk maar aan het Wilde Westen. Kijk, de meeste mannen willen het liefst gewoon trouwen en kinderen maken. En ik denk niet, zoals sommigen, dat er oorlogen zullen uitbreken omdat niet alle jongemannen een gezin kunnen stichten. Maar in India zien we dat de regio’s waar het meeste geweld is, ook precies de regio’s zijn waar het vrouwentekort het grootst is. Ik denk dat we, zeker in licht ontvlambare gebieden, door het mannenoverschot een toename in gewelddadige conflicten kunnen verwachten.’ Wat dat voor een instabiele regio als de Balkan zal betekenen? ‘De tijd zal het leren. Het is verontrustend.’

 

 

 

Meer informatie

Unnatural selection, Mara Hvistendahl, Public Affairs Books (2011): over ouders die voor zonen kiezen en de gevolgen van een wereld met te veel mannen.

Eeuwig zonder vrouwen, Amin Maalouf, De Geus (2005): roman over een wereld met een groot mannenoverschot.

Dit artikel verscheen eerder in Quest.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Werkende moeders opgelet: er dreigt een zorgvaderopstand. Volgens de Trouwbijlage Tijd van afgelopen zaterdag willen mannen op hun papadag niet langer in de rol van zorgende, empathische, ‘vermoederde’ watjes worden gedrukt, maar in plaats daarvan de boel gecontroleerd in het honderd laten lopen. Harde grenzen stellen en gezag uitdragen, en tussendoor de vrijheid geven om te rennen, te vallen en te ontdekken, dát is waar vaders goed in zijn.

In het Tijd-artikel komen drie experts aan het woord, die suggereren dat deze gloednieuwe keukentafelkloof voortkomt uit de hormoon- en hersenverschillen tussen de vaders van Mars en moeders van Venus. Hij heeft een iets minder ontwikkelde linkerhersenhelft. Er wordt iets gezegd over testosteron. Alle drie benadrukken ze dat mannen het van nature anders doen.

Zulke evolutiebiologische natuur-hormoon-hersenclaims geven gewicht aan het verschijnsel ‘gezaghebbende edoch vrijheidgevende papa’. De gedachte dat je beweegredenen worden bepaald door miljoenen jaren aan in het brein gebakken evolutie is nu eenmaal hip. Uit onderzoek blijkt dat een verklaring die het brein als oorzaak noemt overtuigender is dan dezelfde verklaring zonder hersenen. Als hersen- en gedragsonderzoek elkaar tegenspreken, krijgt het brein daarom voorrang.

Een mooi voorbeeld stond vorig jaar in alle kranten. Wetenschappers hadden ontdekt dat stedelingen gestresster waren dan plattelandsbewoners. Hun brein reageerde in een scanner namelijk heftiger op een lastige rekentaak. Dat de eigenaren van die gescande hersenen ook was gevráágd hoe gestresst ze waren, en dat hier geen verschil bleek tussen stad of dorp, was zelfs in de onderzoekspaper weggemoffeld, laat staan dat het in de krant stond.

Iets vergelijkbaars is er aan de hand met de verschillen tussen vaders en moeders. Ja, het is waar dat mannen meer testosteron in hun lijf hebben dan vrouwen. En inderdaad, herenhersenen zijn anders ingericht dan damesbreinen (hoewel het bewijs dat mannen een stumperd van een linkerbovenkamer hebben erg dun is, maar dat terzijde). De vraag is echter niet of die verschillen er zijn, maar of ze zorgen voor relevante verschillen in gedrag.

Gelukkig is er uitgebreid onderzoek gedaan naar het opvoedgedrag van vaders en moeders. Bij de grootste, een Canadese studie uit 1991, waren meer dan 30.000 ouders betrokken. De onderzoekers vroegen naar vrouwentalenten als warmte en koestering, en naar mannendingen als begrenzing, stimulering tot onafhankelijkheid en strengheid. Er was geen verschil tussen de papa’s en de mama’s. Daar sta je dan met je hersenen en hormonen en miljoenen jaren aan evolutie.

Het kan natuurlijk best zijn dat er aan de Nederlandse keukentafel anno 2012 nog het een en ander wringt. Misschien is een opstand zelfs wel gerechtvaardigd. Maar ik hoop dat het een opstand zal zijn tegen ouderwetse stereotypen over strenge vaders en gevoelige moeders die vermomd als biologische onveranderbaarheden toch telkens weer de krant halen. Het is al moeilijk genoeg om als zorgmoeder en werkende vader de hele ‘ik heb in mijn broek geplast’ / ‘maar ik lust geen wortels’ / ‘waar zijn m’n zwemspullen’-toko draaiende te houden, zonder dat je ook nog rekening moet houden met fabeltjes over ieders zogenaamd natuurlijke talenten (m/v).

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

De reclamepraat was niet van de lucht. Het boek Vijftig tinten grijs is – volgens de uitgever – niet alleen een sensatie, ook zouden tienduizenden huwelijken er al een enorme oppepper van hebben gekregen. De reden is de pikante verhaallijn: de maagdelijke studente Anastasia die valt voor de duistere charmes van de stinkend rijke, woest aantrekkelijke zakenman Grey, met wie ze bijgevolg het hele boek lang bijzonder veel zeer expliciet omschreven seks heeft.

Van die duistere charmes moet u zich overigens niet teveel voorstellen. De berichten dat Vijftig tinten grijs vol zou staan met sadomasochistische vrijages zijn veelal overdreven. Slechts tweemaal wordt de ‘rode kamer van pijn’ bezocht, en hoewel daar vleeshaken present zijn, wordt er niemand aan opgehangen. De donkere ondertoon wordt in plaats daarvan verzorgd door de dominante houding van Grey, die om zijn jeugdtrauma’s in de hand te houden in bed en daarbuiten complete onderdanigheid eist van Anastasia.

Het was die onderdanigheid die de gemoederen in de VS en Nederland flink bezig hield de afgelopen weken. Wat zien moderne vrouwen toch in een verhaal over onderdrukking, vroegen diverse toegesnelde redacties zich af. Journalist Katie Roiphe opperde in Newsweek dat de populariteit van het boek een soort tegenreactie op het feminisme is. “Het zou kunnen dat macht niet altijd zo comfortabel is; dat gelijkheid iets is dat wij [vrouwen] alleen soms willen … Is er iets uitputtends aan de nimmer aflatende verantwoordelijkheid van de moderne vrouw, de druk om economisch mee te doen, al die kracht en onafhankelijkheid?” Willen we, kortom, stiekem diep in ons hart de emancipatie in de wilgen hangen om terug te keren naar het machteloze aanrecht?

Die suggestie doet geen recht aan de moderne vrouw, en eigenlijk ook niet aan het boek. Hoewel Anastasia bij tijd en wijle irritant veel van zichzelf wil opgeven voor de liefde, slaagt ze er slechts mondjesmaat in om zich onderdanig op te stellen. Zo bevecht ze – met succes – haar financiële onafhankelijkheid.

Volgens mij stellen Roiphe en consorten de verkeerde vraag wanneer ze zich achter de oren krabben over de modern-vrouwelijke behoefte aan onderdrukking. Veel meer dan over onderdanigheid gaat Vijftig tinten grijs namelijk over seks. Niets aan de verbeelding overlatende, harde, in enkele gevallen letterlijk stomende seks waarbij Grey overstroomt van bepaald niet dominant aandoenende begeerte voor Anastasia. Waar chicklits en romantische komedies normaal gesproken teleurstellend naadloos overschakelen van de losgemaakte beha naar het nahijgende stelletje, vertelt dit boek alles wat daar tussenin gebeurt – in geuren en kleuren, vanuit het zeer gedetailleerde ik-perspectief van Anastasia, in de tegenwoordige tijd.

Seksuologen en psychologen als Ellen Laan en Stephanie Both weten allang dat dit het soort erotiek is dat vrouwen opwindt: niet zoenen en strelen in soft-focus, maar expliciete pornografische seks waarbij het genot van een met respect bejegende vrouw minstens net zo centraal staat als dat van de man. De populariteit van Vijftig tinten grijs is geen teken dat vrouwen het feminisme moe zijn. Integendeel, het laat zien dat de bevrijding van de vrouw definitief ook de slaapkamer heeft bereikt.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Standaard verloopt een pornofilm ongeveer zo. Op de onromantisch belichte filmset zit of ligt een gewillige vrouw, die geil de camera inkijkt. Vervolgens wandelt er een erectie het beeld in, met een man eraan vast. Die penetreert zonder verdere plichtplegingen de inmiddels hevig kreunende vrouw in diverse posities en gaten, om vervolgens op onhygiënische wijze in haar gezicht klaar te komen. Einde scène.

 

Voor de gemiddelde man is dit voldoende om aan zijn gerief te komen. Maar de meeste vrouwen worden er niet opgewonden van. Daaruit trok men tot voor kort de conclusie dat vrouwen gewoon niet zo van porno houden, maar meer van het softere, relatiegerichte werk: knuffelen en strelen en dergelijke. Een paar recente trends weerspreken dit idee. De opkomst van de porna, om maar wat te noemen: een vrouwvriendelijker variant van de erectiecentrische standaardporno, waarbij de vrouw geen object is maar een gelijkwaardige tegenspeler en ze bovendien meer geniet – hier is de clitoris niet zomaar een accessoire, maar een middelpunt van de belangstelling. Viva gaf in maart voor de tweede keer een hele dvd vol met dit werk cadeau bij haar blad. En in de Verenigde Staten liepen vrouwen de afgelopen maanden met miljoenen tegelijk warm voor het boek Fifty shades of grey van schrijfster E.L. James, waarin studente Anastasia Steele in een ietwat sadomasochistische seksrelatie met de stinkend rijke zakenman Christian Grey terecht komt. De Nederlandse vertaling, Vijftig tinten grijs, verschijnt 23 mei.

 

Knuffelen staat in dit boek niet op het menu. Wel worden er clitorissen gemasseerd, vingers en enorme erecties in vagina’s gestoken, en lichte zweepslagen uitgedeeld in ‘de rode kamer van pijn’, terwijl Grey dominant kreunt: ‘Nu ga ik u neuken, mevrouw Steele… hard.’ En ook de Viva-porna-dvd bevat, net als standaardporno, gewoon close-ups van in en uit elkaar schuivende geslachtsdelen. Weliswaar smaakvol belicht, en afgewisseld met grijpende handen en genietende gezichten, maar toch: een beavershot is een beavershot.

 

‘Het is echt een misvatting dat vrouwen alleen voor soft gaan’, zegt Liesbet Zikkenheimer. Ze is eigenaar van de goedlopende website Shespot.nl, dat erotische verhalen geschreven door vrouwen publiceert, en directeur van het bedrijf dat via onder meer Ziggo en UPC het pornakanaal Dusk! verzorgt. Dusk! was ook de partij die de porna op de Viva-dvd aanleverde. Zikkenheimer weet wat vrouwen willen, want haar pornakanaal werkt al ruim twee jaar met een doorlopend panel van meer dan 1300 kritische vrouwen, die aangeven hoe opwindend de films zijn. Haar ervaring: ‘Het mag best heel expliciet.’ En de gedachte dat vrouwen vooral geïnteresseerd zijn in zacht strelend voorspel? ‘Kom op, we zetten dat filmpje op om opgegeild te worden, dus het mag best een beetje vaart maken.’

 

Dat is ook de ervaring van Stephanie Both, seksuoloog aan het Leids Universiteit Medisch Centrum. ‘Het materiaal dat we hier in het lab gebruiken laat echt niets aan de verbeelding over, want we weten dat hoe explicieter de scenes zijn, hoe sterker de seksuele opwinding. Dat geldt zowel voor mannen als vrouwen.’

 

Met seksuele opwinding bedoelt Both hier de fysieke mate van genitale opwinding van de proefpersonen, niet hoeveel lust ze voelen. Dat onderscheid is belangrijk, want de twee kunnen – met name bij vrouwen – nogal uiteen lopen. ‘In het lab zien we dat zowel mannen als vrouwen fysiek duidelijk op seksfilmpjes reageren. Mannen krijgen een erectie, en bij vrouwen zien we dat de doorbloeding in de vagina toeneemt’, vertelt Both. De doorbloeding van de vagina wordt gemeten met een photoplethysmograaf, een soort tampon met een lampje erin, en een kabeltje waar normaliter het touwtje zou zitten. De doorbloeding van de vagina hangt samen met de vochtigheid. Erectie-omvang wordt doorgaans vastgesteld met een ringetje dat veranderingen in de diameter van het lid doorgeeft aan een computer.

 

‘Bij mannen is de relatie tussen hun fysieke opwinding en hun gevoelens vrij sterk’, zegt Both. ‘Maar als je naar vrouwen kijkt, is het verband tussen die twee dingen veel zwakker.’ Een vagina kan dus zeer happy en weldoorbloed zijn, terwijl de eigenares zich niet of nauwelijks opgewonden voelt. En dat is niet het enige sekseverschil. De vagina is als het op doorbloeding aankomt ook een stuk minder kieskeurig dan de penis. Both vertelt over een Canadese onderzoeker, Meredith Chivers, die vrouwen van beider seksuele oriëntaties naar allerlei soorten porno liet kijken: van een man en een vrouw, twee mannen of twee vrouwen. Je zou denken dat de vagina van een lesbische vrouw vooral voor dat laatste wel te porren zou zijn. Maar tot Chivers verbazing mat haar photoplethysmograaf bij alle drie de soorten porno actie. Both licht toe: ‘Dat is een verschil met mannen, die reageren veel specifieker. Homomannen krijgen dus geen erectie van heteroporno. De fysieke vrouwenopwinding is veel algemener.’

 

Chivers ging nog een stapje verder en keek of vrouwen van onderen misschien zelfs zouden reageren op apenporno. Die maakte ze zelf: ze nam filmpjes van bonoboseks, maar omdat bonobo’s blijkbaar erg stil zijn tijdens hun vrijages en wij mensen toch een geluidstrack bij de porno verwachten, monteerde ze er het geluid van wel zeer luidruchtig van bil gaande chimpansees onder. Op mannen had deze compositie geen oprichtend effect. De vagina’s echter, reageerden weer gesmeerd. Chivers concludeert hieruit dat de doorbloeding aldaar een automatische reactie is op de aanwezigheid van wat voor soort seksuele prikkel dan ook, en dientengevolge niets zegt over de lustgevoelens van de vrouw. Het is dat, of accepteren dat vrouwen eigenlijk op apen vallen, grapte ze in een interview met een journalist van de New York Times.

 

Zo’n automatische reactie kan evolutionair gezien nuttig zijn. Een vochtige vagina is bijvoorbeeld minder vatbaar voor verwonding, zelfs wanneer er sprake is van verkrachting. En sowieso is het evolutionair goed te verklaren dat we fysiek sterk reageren op erotische prikkels, denkt Both. ‘Voor de soort is het immers van levensbelang dat we ons voortplanten.’ Een onderzoek dat ze onlangs met haar collega’s uitvoerde, ondersteunt die gedachte, omdat het laat zien hoe automatisch onze seksuele reactie verloopt. ‘We lieten mannen in een hersenscanner erotische foto’s zien. Die flitsen zo snel voorbij dat ze de afbeeldingen niet bewust konden waarnemen. Desalniettemin zagen we in hun brein wel een reactie die we bij neutrale foto’s niet zagen: hersengebieden die te maken hebben met beloning en motivatie werden actief.’ Both vermoedt dat het bij vrouwen net zo werkt, maar dat is nog niet onderzocht.

 

Maar als mannen én vrouwen geëvolueerd zijn om automatisch te reageren op seks en erotiek, waarom zit er bij vrouwen dan zo’n gat tussen wat hun vagina voelt en wat hun hoofd ervan maakt? Er zijn een aantal mogelijke verklaringen. Zo krijgen mannen meer feedback van hun al dan niet opgewonden geslachtsorgaan. ‘Een erectie is immers moeilijk te missen, maar bij vrouwen zijn de fysieke signalen van opwinding subtieler’, verklaart Both. ‘Ter ondersteuning van die theorie: er zijn aanwijzingen dat bij vrouwen die meer masturberen, en daardoor hun eigen lijf beter kennen, de opwinding die ze ervaren meer overeenkomt met hun fysieke reactie.’

 

Feedback speelt een rol, maar is niet het hele verhaal, valt te lezen in een meta-analyse van Meredith Chivers en collega’s. Hoewel ze het belang erkennen van een leerproces waarbij vrouwen ontdekken hoe hun lichaam reageert en wat ze lekker vinden, blijkt ook dat vrouwen die in een lab de opdracht krijgen extra goed op hun eigen lijf te letten, of die via een photoplethysmograaf en een computer informatie krijgen over hun lichamelijke opwinding, daardoor niet meer lust gaan voelen, terwijl je dat op basis van de feedbacktheorie wel zou verwachten.

 

Een andere verklaring heeft te maken met het ronduit slechte imago dat de standaard erectieporno heeft bij de meeste vrouwen. Het komt goedkoop en nep over, en heeft de naam zowel qua productiemethode als qua inhoud uitermate vrouwonvriendelijk te zijn. ‘Hoe opgewonden je wordt van een bepaald type erotisch materiaal hangt mede af van welke betekenis dat voor je heeft’, zegt Both. ‘Wat je hoort over porno en wat je er zelf van vindt, beïnvloedt natuurlijk je gevoelens erover.’

 

Zulke gevoelens kunnen behoorlijk afleiden van de seksuele opwinding. Both legt uit hoe ze in haar lab aan de pornokijkende mannen en vrouwen niet alleen vraagt hoe opgewonden ze zijn, maar ook wat ze verder voelen. Voor mannen is het antwoord: vrij weinig. Ze zijn vooral hitsig. Vrouwen ervaren bij het kijken van porno een grotere verscheidenheid aan emoties. ‘Die kunnen zowel positief zijn, zoals ontspanning, als negatief, zoals walging of boosheid.’

 

Hersenonderzoek laat zien hoe al die extra emoties in de weg kunnen zitten. Bij mannen die naar seksfilms kijken, komt hun hersenactiviteit vrij naadloos overeen met de activiteit van hun jongeheer. Bij vrouwen is dat anders. Verschillende studies laten zien dat in het vrouwenbrein een bepaald hersencircuit uitgeschakeld moet worden, voordat een vrouw van haar fysieke opwinding kan genieten of kan klaarkomen. Wanneer een vrouw met haar gedachten bij van alles is behalve bij lust – ‘Huh, porno. Ik weet niet of ik dat wel lekker mag vinden. Gatver, hij spuit in haar gezicht. Oh, ik moet niet vergeten straks nog melk te kopen’ – dan blijft dit zogeheten inhibitiecircuit aan en blijft een gevoel opwinding uit, ongeacht wat hun vagina ervan vindt.

 

In tegenstelling tot de standaardporno is vrouwenporno wél in staat om dit circuit het zwijgen op te leggen, en om de kloof tussen lijf en gevoel te overbruggen. ‘Psycholoog Ellen Laan, van het Academisch Medisch Centrum, heeft een veelzeggend experiment uitgevoerd’, vertelt Both. ‘Zij liet vrouwen zowel vrouwvriendelijke als standaardporno zien. Fysiek reageerden de vrouwen op beide even sterk, maar voor hun gevoel van opwinding scoorde het vrouwvriendelijke filmpje veel hoger.’

 

Onderzoeker Erick Janssen van het Kinsey Institute weet waarom. Hij herhaalde het onderzoek van Laan, maar vroeg naderhand ook aan de mannen en vrouwen in zijn lab wat ze precies van de porno- en pornafilmpjes vonden: vond je de hoofdrolspelers aantrekkelijk? Wat vond je van het verhaal, van de set, van de achtergrondmuziek? Hoeveel aandacht had je voor de mannen en vrouwen in het filmpje? Voor mannen speelden de meeste van deze factoren wel een rol – niet in de laatste plaats de aantrekkelijkheid van de vrouwelijke hoofdrolspeelster. Voor vrouwen was er echter maar één ding dat gelinkt was aan haar niveau van opwinding: hoe goed ze zich kon voorstellen dat ze zelf in de film zat.

 

Bij erectie-komt-binnen-en-bezoekt-verscheidene-gaten-porno is dat verplaatsen een onplezierige of zelfs onmogelijke opgave. Je inleven in een object dat zomaar genomen wordt, zonder verdere aandacht voor haar genot, en dat daarbij om de man te behagen wat kunstmatige kreungeluiden maakt, is – als het al lukt – niet bepaald opwindend. Geen wonder dat het inhibitiecircuit weigert uit te gaan.

 

Goede porna maakt succesvol inleven daarentegen erg gemakkelijk. Een van de belangrijkste elementen, zo vertelt Liesbet Zikkenheimer, is het genot van de vrouw. ‘Beide vrijende partijen moeten minimaal evenveel genieten, en het liefst geniet de vrouw nog net iets meer. Geen vrouwen die aan de haren worden getrokken, wier keel wordt dichtgeknepen, of die in het gezicht worden gespoten. Hele lange pijpscènes, daar knappen vrouwen op af. Veel te gericht op het genot van de man. Even is leuk, maar daarna is het wel weer tijd om de vrouw te pleasen.’ Daarnaast moet er goed uitzien, zegt ze. Mooie belichting, mooie muziek, mooie mensen. En het moet echt lijken. ‘Alsof er echte passie is, alsof het stelletje in de film elkaar wel kan opvreten.’

 

Met dat genot, passie en opvreten slaat Zikkenheimer volgens psycholoog Marten Meana van de University of Nevada de spijker op zijn kop. Volgens haar zijn vrouwen enigszins narcistisch in hun opwinding: ze moeten boven alles het gevoel hebben dat ze begeert worden. Een paar jaar geleden publiceerde ze een onderzoek waarbij heteroseksuele mannen en vrouwen in haar lab naar porno keken, terwijl een speciale bril hun oogbewegingen registreerde. De mannen keken, zoals verwacht, vooral naar het gezicht en het lichaam van de vrouw in het filmpje. De vrouwen hadden echter oog voor beide partijen. Ze keken afwisselend naar het lichaam van de vrouw – om zich te verplaatsen in wat er allemaal met haar gebeurde – en naar het gezicht van de man – om te checken of zijn uitdrukking wel voldoende brandde van verlangen.

 

E.L. James, de schrijfster van Vijftig tinten grijs, heeft goed begrepen hoe ze die begeerte kan laten samenwerken met expliciete seksscènes. Hoe dominant zakenman Grey ook is, hij vertelt de Anastasia voortdurend hoezeer hij naar haar verlangt en hijgt aan de lopende band dingen als: ‘Je bent zo heerlijk nat. God, ik wil je.’ Ook op de Viva-dvd maken de shots van penetratie en orale seks zo nu en dan plaats voor een lange, liefdevolle tongzoen en een gretige blik van de man. Zulke dingen overbruggen de ruimte die er bij vrouwen zit tussen de opwinding van hun lijf en hun gevoel. Both concludeert: ‘Een vrouw voelt zich pas echt opgewonden als het hele plaatje klopt.’

 

 

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

De essaybundel ‘Duizend bloemen en granaten’ is uitgebracht op initiatief van het Instituut Samenleving & Technologie (IST), dat verbonden is aan het Vlaams Parlement. In deze bundel schrijven vooral wetenschappers (en ik dus) over man-vrouwverschillen en de genderkloof tussen de seksen. Mijn essay is getiteld ‘Hoe cultuur onze genen de baas is’ en zal tzt ook op mijn website te vinden zijn.

 

Flaptekst:
‘Duizend bloemen en granaten’. Het klinkt een beetje als een zucht: omdat, zo blijkt uit de artikels in deze bundel, er in het domein van gender, wetenschap en technologie nog steeds veel werk aan de winkel is.
En dit ondanks alle inspanningen die de afgelopen jaren geleverd zijn om een beter genderevenwicht te realiseren. Het is tegelijk ook uitdrukking van geloof in betere tijden. Het streven naar een beter genderevenwicht is niet alleen zinvol vanuit het verlangen van vrouwen naar gelijke rechten en kansen. Het is tegelijk niet minder dan een noodzakelijk ingrediënt om belangrijke maatschappelijke uitdagingen, waar we aan het begin van de 21e eeuw voor staan, aan te kunnen gaan.

In acht artikels geven auteurs vanuit een verschillende achtergrond hun visie op telkens een ander aspect van het thema ‘gender, wetenschap en technologie’. Het is onmogelijk om dit thema uitputtend in één bundel te behandelen. Het IST is er echter van overtuigd dat deze bundel meer dan genoeg prikkels biedt voor een broodnodig verdergaand debat. De bal ligt nu weer in het kamp van de lezers.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

‘Acht uur op hakken, dat houd ik echt niet vol’, klaagt het meisje dat in de trein tegenover me zit. Ze is horecastudent en moet voor haar opleiding een dag gastvrouw zijn bij een niet nader gespecificeerd chique evenement. ‘Nette kleding, oké. Maar dit is toch niet te doen? Ik moet de hele tijd staan! Bovendien: de jongens hoeven dat ook niet’. Weigeren is geen optie, vertelt ze. Vorig jaar kwam een vriendin op keurige platte schoenen en die werd naar huis gestuurd met een onvoldoende.

Hoge hakken horen tegenwoordig bij het zakelijke standaarduniform van de vrouw. Niet alleen in de horeca, maar ook in de politiek, zo las ik afgelopen donderdag in Trouw. In het boek ‘Haagse hakken’ (de titel is al veelzeggend) vertellen politicae over hun succes. Uiterlijk speelt een belangrijke rol. ‘De Nederlandse vrouw die wat wil in de politiek, laat zichzelf zien’, staat er. Wat ‘jezelf’ is, is echter aan strenge regels gebonden. ‘Geen donker broekpak à la Angela Merckel of Hilary Clinton’ en over een voorkeur voor platte schoenen zegt een van de schrijfsters dat het maar de vraag is of vrouwen zich dat wel kunnen permitteren. Zonder hoge hak geen succes.

Eenzelfde boodschap stond in februari ook al in feministisch maandblad Opzij. In het artikel ‘Emancipatie op hakken’ (heb je ze weer) werd een beetje neergekeken op vrouwen die hun ‘erotisch kapitaal’ nog niet inzetten op de werkvloer. Door er aantrekkelijk bij te lopen, kun je als vrouw slim gebruikmaken van het feit dat mannen meer seks willen dan vrouwen en dus permanent seksueel gefrustreerd zijn. Als zij dan een kort rokje met een hoog hakje zien, zo is de gedachte blijkbaar, zijn ze zo met seks bezig dat je van alles gedaan krijgt. Hij wil iets van jou. Macht ligt dan voor het oprapen.

Deze redenering is allesbehalve modern. Toen evolutiepsychologen in de jaren ’60 en ’70 schreven over de positie van de seksen in de prehistorie, waren er precies twee zaken waarover de vrouw macht kreeg toebedacht: het opvoeden van de kinderen en de toegang tot seks. Mannen, zo luidde de theorie, wilden dit eerste liever niet, maar van dit laatste zoveel mogelijk. De kieskeurige vrouwen, echter, rantsoeneerden de seks vanwege het babytechnische nawerk. Deze strijd kennen we ook uit de rest van het dierenrijk, alwaar de mannetjes gedurende de evolutie allerhande trucs hebben opgepikt om zo succesvol mogelijk naar de baarmoeders van de dames te dingen. De pauw is een klassiek voorbeeld van zo’n ietwat uit de hand gelopen casanova.

Wanneer ik echter naar de foto’s van vrouwelijke politici en zakenmensen kijk, met hun goudkleurige pumps, strakke jurkjes, glimmende sieraden en felrode lippen, vraag ik me af: wie is hier nou de pauw? Wie dingt hier naar de gunsten van wie? Als je je uiterlijk en de seksuele frustratie van een ander nodig hebt om wat gedaan te krijgen, wie heeft er dan werkelijk de macht?

Begrijp me niet verkeerd: er is niets mis met een vrouw die graag hoge hakken of een kek jurkje draagt, omdat ze zich daar fijn in voelt. Maar zodra vrouwen zich lage schoenen en een broekpak niet kunnen permittéren, is erotisch kapitaliseren geen vrije keus meer, maar een modern korset. En laten we onszelf dan niet wijsmaken dat de hoge hak een symbool van macht en succes is.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.