dit is de website van Asha ten Broeke

/ ashatenbroeke@gmail.com / over asha ten broeke / zoeken

Praktisch haar, verstandige schoenen en een houthakkershemd. Zo ziet het clichébeeld van de prototype lesbische vrouw er ongeveer uit. De aanname die aan dat beeld ten grondslag ligt is dat lesbiennes een soort heteromannen zijn, maar dan zonder piemel. Dat klinkt stereotiep, als iets dat alleen mensen denken die nog nooit een lesbische vrouw in het wild hebben gezien. Toch deelt het gros van de wetenschappers diezelfde aanname. Homoseksualiteit, zo gaat de redenering, is een vorm van ‘genderomkering’: al voor hun geboorte zijn onder invloed van met name testosteron de hersenen van homomannen vervrouwelijkt, en die van lesbiennes vermannelijkt. Maar steeds meer onderzoekers twijfelen aan het bewijs dat lesbiennes onder invloed van een hoge dosis prenataal testosteron op heteromannen zijn gaan lijken.

 

Een van de onderzoekers die vindt dat de huidige theorie nuancering behoeft, is neurowetenschapper Simon LeVay. Hij ging in 1991, in navolging van onder meer Dick Swaab, op zoek naar een homogebiedje in de hersenen van overleden mannen van beider oriëntaties. Hij vond er een – niet dezelfde als Swaab, overigens – en was op slag wereldberoemd. Twee jaar geleden schreef hij een boek, Gay, straight, and the reason why, over dit onderzoek en de vele andere studies die er gedaan zijn naar de oorzaak van homoseksualiteit.

 

In dat boek zet hij alle bevindingen rondom genderomkering op een rijtje. Lesbiennes hebben iets meer grijze massa in hun hersenen dan heterovrouwen, hoewel niet zoveel als heteromannen. Hun amygdala (het emotiecentrum van het brein) gaat qua grootte ook richting man, en reageert bovendien samen met de hypothalamus (waar onder andere seksueel gedrag wordt geregeld) heteroman-achtig wanneer ze vrouwenferomonen ruiken.

 

Maar als lesbiennes in een hersenscanner erotische foto’s van vrouwen te zien krijgen, reageert hun brein juist weer precies zo als dat van een heterovrouw die naar erotische mannenfoto’s kijkt. Hetzelfde geldt voor hun vagina’s. Net als bij heterovrouwen zijn die weinig kieskeurig: ze raken extra doorbloed – een teken van opwinding – van erotiek van alle typen, ook als er seks te zien is die niet past bij hun eigen voorkeur. Of er nu vrijende mannen, heterostellen, lesbische vrouwen en zelfs apen te zien zijn, de vagina floept aan. Mannenpenissen daarentegen komen alleen omhoog voor porno die past bij de oriëntatie van de eigenaar.

 

Ook op psychologisch vlak regeert de onduidelijkheid. Taalvaardigheid staat te boek als een echt vrouwending, maar lesbische vrouwen scoren er net zo slecht op als heteromannen. Dat levert punten op voor de genderomkeringstheorie, die meteen weer moeten worden ingeleverd omdat lesbiennes op test voor ruimtelijk inzicht – een heteromannending – nauwelijks beter scoren dan heterovrouwen. Kortom: of we nu kijken naar het brein of naar gedrag, we worden niet verpletterend door eensluidend bewijs voor de testosteron-maakte-lesbiennes-tot-piemelloze-heteroman-theorie.

 

Het probleem is wellicht dat we verschillende typen lesbiennes te veel over één kam scheren, mailt LeVay vanuit zijn tent in Yosemite Park. Lesbische vrouwen (en homomannen trouwens ook) noemt hij een psychologische collage van zowel eigenschappen die typisch zijn voor hun sekse, en eigenschappen die atypisch zijn. Die collage is voor hem overigens geen reden om de twijfelen aan het idee dat homoseksualiteit voor de geboorte ontstaat onder invloed van testosteron. ‘Ik denk dat die hypothese vrij goed bewezen is.’ Vervolgens nuanceert hij: ‘Maar het kan zijn dat het niet het hele verhaal is, en het zou voor sommige niet-heterovrouwen een grotere rol kunnen spelen dan voor andere.’

 

LeVay verwijst naar een studie van een collega-onderzoeker, Marc Breedlove, hoogleraar neurowetenschap aan Michigan State University, die keek naar de lengteverhouding tussen de wijsvinger en de ringvinger van lesbische vrouwen. Bij mannen is die verhouding kleiner dan bij vrouwen; een verschil dat in verband is gebracht met testosteronblootstelling in de baarmoeder. Bij lesbiennes met een meer mannelijke identiteit – ‘butch’, in het Engels – is die vingerverhouding lager dan bij de qua identiteit meer vrouwelijke ‘femme’-lesbiennes. ‘Dat is een aanwijzing dat we aandachtiger moeten kijken naar individuen, in plaats van uit te gaan van brede groepen als “homo” of “hetero”.’

 

Dat is precies wat psycholoog Lisa Diamond van de University of Utah heeft gedaan. In haar boek Sexual fluidity vertelt ze hoe ze voor haar onderzoek honderd vrouwen meer dan tien jaar volgde, om te kijken hoe hun seksualiteit zich zou ontwikkelen. De meerderheid van die vrouwen was niet heteroseksueel. De uitkomsten van dat onderzoek, en het bestuderen van een hele berg literatuur over vrouwelijke seksualiteit, hebben haar kijk op ‘de lesbienne’ grondig verandert.

 

Zo blijkt de vrouwelijke seksualiteit, zoals de titel van haar boek al doet vermoeden, een stuk vloeibaarder te zijn dan die van mannen; iets wat zowel geldt voor lesbiennes als voor heterovrouwen. Met ‘vloeibaar’ bedoelt Diamond dat vrouwen die verlangen, gedrag en identiteit lang niet altijd met elkaar overeenkomen. Uit een onderzoek uit 2011 van Boise State University psychologiehoogleraar Elizabeth Morgan bleek bijvoorbeeld dat van de jonge, hoogopgeleide heterovrouwen zestig procent zich aangetrokken voelt tot andere vrouwen. Van deze groep gaat lang niet iedereen ook op lesbische vrijersvoeten, en zelfs vrouwen die dat wel deden noemen zich niet altijd lesbisch.

 

Bovendien veranderen verlangen, gedrag en identiteit gedurende een vrouwenleven; waar mannenhomoseksualiteit meestal een vrij stabiel gegeven is, willen vrouwen nog wel eens van voorkeur wisselen. Bij de niet-heteroseksuele vrouwen die Diamond volgde, veranderde twee derde minstens één keer van identiteit. Dat kon alle kanten op zijn: van lesbisch naar bi, van bi naar hetero, van hetero naar lesbisch. Een van de weinige patronen die Diamond erin kon herkennen was dat de seksualiteit van vrouwen naarmate ze ouder worden minder helder gedefinieerd raakt: steeds meer vrouwen voelen zich thuis in de categorie ‘ongelabeld’: niet precies hetero, niet exact lesbisch, en ook niet echt bi. Dit in tegenstelling tot wat onderzoekers op basis van de testosteron- en genderomkeringsgedachtes vaak aannemen: dat iemands ware oriëntatie ontdekt kan worden, en biseksualiteit of ongelabeld zijn een soort overgangsfase vormen naar het moment waarom je weet of en omarmt dat je geboren bent als lesbienne of hetero.

 

Ter illustratie van dit vloeibare proces haalt Diamond in haar boek het bekende voorbeeld aan van actrice Anne Heche, die na een heteroseksueel leven verliefd werd op comédienne Ellen DeGeneres. Toen hun relatie na drie jaar op de klippen liep, trouwde Heche al vrij snel met een cameraman. Volgens sommigen betekenden deze dubbele wissel dat ze een soort neplesbienne was, maar dat idee is volgens Diamond dus onjuist. In feite zijn Heche’s gevoelens en acties juist heel kenmerkend voor vrouwen.

 

Dat we ons niet massaal van bewust zijn van de vloeibaarheid van de vrouwelijke seksualiteit wijdt ze aan het feit dat onze manier van denken over seksualiteit heel lang bezien is door een mannelijke bril. De meeste studies naar homoseksualiteit zijn gedaan onder mannen, zegt ze, en dat heeft het onderzoek naar vrouwen zeer beïnvloed. ‘Heterovrouwen die verliefd werden op hun vriendinnen, lesbische vrouwen die een tijdje verkering hadden met een mannen, van hen werd aangenomen dat ze uitzonderingen waren. In andere woorden, ze waren lastige ruis die de echte data over seksuele oriëntatie in de war schopten.’ Cijfers die Diamond aanhaalt ondersteunen dat idee: sinds 1990 zijn er twee keer zo veel wetenschappelijke publicaties verschenen over mannelijke homoseksualiteit dan over vrouwelijke. ‘Het lijkt erop dat onderzoekers hun aandacht hebben verlegd naar mannen omdat hun bevindingen bij mannen zoveel consistenter en veelbelovender waren.’

 

Diamond is er dan ook niet van overtuigd dat het idee genderomkering correct is. ‘Dit is natuurlijk een stereotype over homoseksualiteit die al lang meegaat en zijn wortels heeft in de theorieën over homoseksuele pathologie die werden voorgesteld aan het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw.’ Nichten en manwijven, dat werk. In haar nuancering van dit stereotiepe beeld gaat ze nog wat verder dan LeVay. Niet alleen pleit ze ervoor om het idee van genderomkering op de helling te zetten, ze denkt ook dat juist bij vrouwen veel meer factoren een rol spelen dan alleen baarmoederlijke hormoonniveaus. Lesbische vrouwen hebben het wanneer ze gevraagd worden naar hun liefdesleven veel vaker over keuzes, en over omstandigheden. Net als de vrouwelijke vloeibaarheid contrasteert dat met het idee dat wetenschappers op basis van mannen en testosteron hebben over seksuele oriëntatie: iets stabiels dat zich voor je geboorte al vast staat.

 

Vrouwenwetenschapper Rebecca Jordan-Young van Barnard University gaat zelfs nog een stapje verder dan dat. In 2010 publiceerde zij het boek Brain storm waarin ze uitgebreid de vloer aanveegt met het idee dat een testosteronmarinade foetushersenen in het smaakje man of vrouw, homo of hetero creëert. Prenatale hormonen bieden wat haar betreft helemaal geen goede verklaring voor wat dan ook. En dat komt volgens haar niet door het gebrek aan onderzoek naar onder meer lesbische vrouwen. ‘De data zijn niet alleen zwak, ze zijn grotendeels tegenstrijdig [aan de testosterontheorie].’

 

Tot die conclusie komt ze niet zomaar. Voor haar boek las Jordan-Young alle belangrijke wetenschappelijke onderzoeken die er de afgelopen jaren zijn verschenen over testosteron en de vermannelijkende invloed van dit hormoon op het brein. Het onderzoek dat gedaan is naar meisjes met een aandoening die congenital adrenal hhyperplasia (CAH) heet, is een veelzeggend voorbeeld van dat onderzoek. Bij kinderen die CAH hebben is er iets mis met de bijnieren, waardoor ze onder meer al in de baarmoeder grote hoeveelheden mannelijke geslachtshormonen, waaronder testosteron, aanmaken. Meisjes met CAH komen vaak ter wereld met een clitoris die zo groot is, dat hij wat op een penis lijkt. Ook hun brein wordt gedurende de hele zwangerschap blootgesteld aan mannelijke hoeveelheden testosteron, wat hen de perfecte test maakt voor de genderomkeringsgedachte.

 

Jordan-Young geeft toe dat uit de onderzoeken die zijn gedaan naar CAH-meisjes blijkt dat ze zich als kind wat meer als jongens gedragen. Ze stoeien meer, en zijn wat minder geïnteresseerd in het hele roze-glitter-poppen-gebeuren. Dat gedrag hoeft niet per se door de hoge dosis testosteron te komen, benadrukt ze. Zo zijn meiden met suikerziekte ook jongensachtiger; een aanwijzing dat het hebben van een medische kwaal an sich een rol speelt.

 

Bovendien blijkt noch het tomboy-gedrag van de meisjes met CAH, noch hun hoge prenatale testosteronniveau te voorspellen dat ze later lesbisch worden. De CAH-meiden geven weliswaar van hun tienertijd wat vaker toe te fantaseren over seks met een vrouw, qua gedrag zijn ze uiteindelijk niet vaker homoseksueel.

 

‘Ondanks dat men zeer liberaal was met de statistiek’, concludeert Jordan-Young, ‘laten de mensen met de meest extreme cross-sekse hormoonblootstelling weinig, zo niet helemaal geen, verschuiving zien in seksuele oriëntatie.’ Het hele idee van genderomkering onder invloed van testosteron kan wat haar betreft dan ook de prullenbak in. Aldus Jordan-Young: het is tijd om het eeuwenoude idee achter ons te laten dat homomannen en lesbiennes psychologisch gesandwiched zitten tussen de tegenpolen van de heteromannelijkheid en heterovrouwelijkheid.

 

 

 

==

 

Kader:

 

Wil het echte homorat opstaan?

 

Veel onderzoek naar de link tussen seksuele oriëntatie en testosteron wordt gedaan op ratten. Dat is echter niet onproblematisch, want wanneer is een rat nou homo? Een heterorattenvrouw met zin laat dit merken door haar kont omhoog te steken. Een vrouwtje die in plaats hiervan probeert een andere dame te bestijgen, geldt als lesbisch – zij laat immers ‘mannelijk’ seksueel gedrag zien. Het vrouwtje dat door een vrouwenrat bestegen wordt, is daarmee echter geen lesbienne. Bij de mannetjes is het al net zo verwarrend. Een mannetjesrat die zijn achterwerk opsteekt, geldt als homo, want hij doet ‘het’ op de vrouwelijk manier. Maar bij rammen (een ander dierbaar onderwerp van oriëntatie-onderzoek) tellen juist degenen die slechts andere rammen van achteren nemen als homo; de ontvangende rammen krijgen het label hetero. Bijkomstige eigenaardigheid: als een rattendame in feministische sferen besluit een man te bestijgen, dan zijn ze allebei homo.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Standaard verloopt een pornofilm ongeveer zo. Op de onromantisch belichte filmset zit of ligt een gewillige vrouw, die geil de camera inkijkt. Vervolgens wandelt er een erectie het beeld in, met een man eraan vast. Die penetreert zonder verdere plichtplegingen de inmiddels hevig kreunende vrouw in diverse posities en gaten, om vervolgens op onhygiënische wijze in haar gezicht klaar te komen. Einde scène.

 

Voor de gemiddelde man is dit voldoende om aan zijn gerief te komen. Maar de meeste vrouwen worden er niet opgewonden van. Daaruit trok men tot voor kort de conclusie dat vrouwen gewoon niet zo van porno houden, maar meer van het softere, relatiegerichte werk: knuffelen en strelen en dergelijke. Een paar recente trends weerspreken dit idee. De opkomst van de porna, om maar wat te noemen: een vrouwvriendelijker variant van de erectiecentrische standaardporno, waarbij de vrouw geen object is maar een gelijkwaardige tegenspeler en ze bovendien meer geniet – hier is de clitoris niet zomaar een accessoire, maar een middelpunt van de belangstelling. Viva gaf in maart voor de tweede keer een hele dvd vol met dit werk cadeau bij haar blad. En in de Verenigde Staten liepen vrouwen de afgelopen maanden met miljoenen tegelijk warm voor het boek Fifty shades of grey van schrijfster E.L. James, waarin studente Anastasia Steele in een ietwat sadomasochistische seksrelatie met de stinkend rijke zakenman Christian Grey terecht komt. De Nederlandse vertaling, Vijftig tinten grijs, verschijnt 23 mei.

 

Knuffelen staat in dit boek niet op het menu. Wel worden er clitorissen gemasseerd, vingers en enorme erecties in vagina’s gestoken, en lichte zweepslagen uitgedeeld in ‘de rode kamer van pijn’, terwijl Grey dominant kreunt: ‘Nu ga ik u neuken, mevrouw Steele… hard.’ En ook de Viva-porna-dvd bevat, net als standaardporno, gewoon close-ups van in en uit elkaar schuivende geslachtsdelen. Weliswaar smaakvol belicht, en afgewisseld met grijpende handen en genietende gezichten, maar toch: een beavershot is een beavershot.

 

‘Het is echt een misvatting dat vrouwen alleen voor soft gaan’, zegt Liesbet Zikkenheimer. Ze is eigenaar van de goedlopende website Shespot.nl, dat erotische verhalen geschreven door vrouwen publiceert, en directeur van het bedrijf dat via onder meer Ziggo en UPC het pornakanaal Dusk! verzorgt. Dusk! was ook de partij die de porna op de Viva-dvd aanleverde. Zikkenheimer weet wat vrouwen willen, want haar pornakanaal werkt al ruim twee jaar met een doorlopend panel van meer dan 1300 kritische vrouwen, die aangeven hoe opwindend de films zijn. Haar ervaring: ‘Het mag best heel expliciet.’ En de gedachte dat vrouwen vooral geïnteresseerd zijn in zacht strelend voorspel? ‘Kom op, we zetten dat filmpje op om opgegeild te worden, dus het mag best een beetje vaart maken.’

 

Dat is ook de ervaring van Stephanie Both, seksuoloog aan het Leids Universiteit Medisch Centrum. ‘Het materiaal dat we hier in het lab gebruiken laat echt niets aan de verbeelding over, want we weten dat hoe explicieter de scenes zijn, hoe sterker de seksuele opwinding. Dat geldt zowel voor mannen als vrouwen.’

 

Met seksuele opwinding bedoelt Both hier de fysieke mate van genitale opwinding van de proefpersonen, niet hoeveel lust ze voelen. Dat onderscheid is belangrijk, want de twee kunnen – met name bij vrouwen – nogal uiteen lopen. ‘In het lab zien we dat zowel mannen als vrouwen fysiek duidelijk op seksfilmpjes reageren. Mannen krijgen een erectie, en bij vrouwen zien we dat de doorbloeding in de vagina toeneemt’, vertelt Both. De doorbloeding van de vagina wordt gemeten met een photoplethysmograaf, een soort tampon met een lampje erin, en een kabeltje waar normaliter het touwtje zou zitten. De doorbloeding van de vagina hangt samen met de vochtigheid. Erectie-omvang wordt doorgaans vastgesteld met een ringetje dat veranderingen in de diameter van het lid doorgeeft aan een computer.

 

‘Bij mannen is de relatie tussen hun fysieke opwinding en hun gevoelens vrij sterk’, zegt Both. ‘Maar als je naar vrouwen kijkt, is het verband tussen die twee dingen veel zwakker.’ Een vagina kan dus zeer happy en weldoorbloed zijn, terwijl de eigenares zich niet of nauwelijks opgewonden voelt. En dat is niet het enige sekseverschil. De vagina is als het op doorbloeding aankomt ook een stuk minder kieskeurig dan de penis. Both vertelt over een Canadese onderzoeker, Meredith Chivers, die vrouwen van beider seksuele oriëntaties naar allerlei soorten porno liet kijken: van een man en een vrouw, twee mannen of twee vrouwen. Je zou denken dat de vagina van een lesbische vrouw vooral voor dat laatste wel te porren zou zijn. Maar tot Chivers verbazing mat haar photoplethysmograaf bij alle drie de soorten porno actie. Both licht toe: ‘Dat is een verschil met mannen, die reageren veel specifieker. Homomannen krijgen dus geen erectie van heteroporno. De fysieke vrouwenopwinding is veel algemener.’

 

Chivers ging nog een stapje verder en keek of vrouwen van onderen misschien zelfs zouden reageren op apenporno. Die maakte ze zelf: ze nam filmpjes van bonoboseks, maar omdat bonobo’s blijkbaar erg stil zijn tijdens hun vrijages en wij mensen toch een geluidstrack bij de porno verwachten, monteerde ze er het geluid van wel zeer luidruchtig van bil gaande chimpansees onder. Op mannen had deze compositie geen oprichtend effect. De vagina’s echter, reageerden weer gesmeerd. Chivers concludeert hieruit dat de doorbloeding aldaar een automatische reactie is op de aanwezigheid van wat voor soort seksuele prikkel dan ook, en dientengevolge niets zegt over de lustgevoelens van de vrouw. Het is dat, of accepteren dat vrouwen eigenlijk op apen vallen, grapte ze in een interview met een journalist van de New York Times.

 

Zo’n automatische reactie kan evolutionair gezien nuttig zijn. Een vochtige vagina is bijvoorbeeld minder vatbaar voor verwonding, zelfs wanneer er sprake is van verkrachting. En sowieso is het evolutionair goed te verklaren dat we fysiek sterk reageren op erotische prikkels, denkt Both. ‘Voor de soort is het immers van levensbelang dat we ons voortplanten.’ Een onderzoek dat ze onlangs met haar collega’s uitvoerde, ondersteunt die gedachte, omdat het laat zien hoe automatisch onze seksuele reactie verloopt. ‘We lieten mannen in een hersenscanner erotische foto’s zien. Die flitsen zo snel voorbij dat ze de afbeeldingen niet bewust konden waarnemen. Desalniettemin zagen we in hun brein wel een reactie die we bij neutrale foto’s niet zagen: hersengebieden die te maken hebben met beloning en motivatie werden actief.’ Both vermoedt dat het bij vrouwen net zo werkt, maar dat is nog niet onderzocht.

 

Maar als mannen én vrouwen geëvolueerd zijn om automatisch te reageren op seks en erotiek, waarom zit er bij vrouwen dan zo’n gat tussen wat hun vagina voelt en wat hun hoofd ervan maakt? Er zijn een aantal mogelijke verklaringen. Zo krijgen mannen meer feedback van hun al dan niet opgewonden geslachtsorgaan. ‘Een erectie is immers moeilijk te missen, maar bij vrouwen zijn de fysieke signalen van opwinding subtieler’, verklaart Both. ‘Ter ondersteuning van die theorie: er zijn aanwijzingen dat bij vrouwen die meer masturberen, en daardoor hun eigen lijf beter kennen, de opwinding die ze ervaren meer overeenkomt met hun fysieke reactie.’

 

Feedback speelt een rol, maar is niet het hele verhaal, valt te lezen in een meta-analyse van Meredith Chivers en collega’s. Hoewel ze het belang erkennen van een leerproces waarbij vrouwen ontdekken hoe hun lichaam reageert en wat ze lekker vinden, blijkt ook dat vrouwen die in een lab de opdracht krijgen extra goed op hun eigen lijf te letten, of die via een photoplethysmograaf en een computer informatie krijgen over hun lichamelijke opwinding, daardoor niet meer lust gaan voelen, terwijl je dat op basis van de feedbacktheorie wel zou verwachten.

 

Een andere verklaring heeft te maken met het ronduit slechte imago dat de standaard erectieporno heeft bij de meeste vrouwen. Het komt goedkoop en nep over, en heeft de naam zowel qua productiemethode als qua inhoud uitermate vrouwonvriendelijk te zijn. ‘Hoe opgewonden je wordt van een bepaald type erotisch materiaal hangt mede af van welke betekenis dat voor je heeft’, zegt Both. ‘Wat je hoort over porno en wat je er zelf van vindt, beïnvloedt natuurlijk je gevoelens erover.’

 

Zulke gevoelens kunnen behoorlijk afleiden van de seksuele opwinding. Both legt uit hoe ze in haar lab aan de pornokijkende mannen en vrouwen niet alleen vraagt hoe opgewonden ze zijn, maar ook wat ze verder voelen. Voor mannen is het antwoord: vrij weinig. Ze zijn vooral hitsig. Vrouwen ervaren bij het kijken van porno een grotere verscheidenheid aan emoties. ‘Die kunnen zowel positief zijn, zoals ontspanning, als negatief, zoals walging of boosheid.’

 

Hersenonderzoek laat zien hoe al die extra emoties in de weg kunnen zitten. Bij mannen die naar seksfilms kijken, komt hun hersenactiviteit vrij naadloos overeen met de activiteit van hun jongeheer. Bij vrouwen is dat anders. Verschillende studies laten zien dat in het vrouwenbrein een bepaald hersencircuit uitgeschakeld moet worden, voordat een vrouw van haar fysieke opwinding kan genieten of kan klaarkomen. Wanneer een vrouw met haar gedachten bij van alles is behalve bij lust – ‘Huh, porno. Ik weet niet of ik dat wel lekker mag vinden. Gatver, hij spuit in haar gezicht. Oh, ik moet niet vergeten straks nog melk te kopen’ – dan blijft dit zogeheten inhibitiecircuit aan en blijft een gevoel opwinding uit, ongeacht wat hun vagina ervan vindt.

 

In tegenstelling tot de standaardporno is vrouwenporno wél in staat om dit circuit het zwijgen op te leggen, en om de kloof tussen lijf en gevoel te overbruggen. ‘Psycholoog Ellen Laan, van het Academisch Medisch Centrum, heeft een veelzeggend experiment uitgevoerd’, vertelt Both. ‘Zij liet vrouwen zowel vrouwvriendelijke als standaardporno zien. Fysiek reageerden de vrouwen op beide even sterk, maar voor hun gevoel van opwinding scoorde het vrouwvriendelijke filmpje veel hoger.’

 

Onderzoeker Erick Janssen van het Kinsey Institute weet waarom. Hij herhaalde het onderzoek van Laan, maar vroeg naderhand ook aan de mannen en vrouwen in zijn lab wat ze precies van de porno- en pornafilmpjes vonden: vond je de hoofdrolspelers aantrekkelijk? Wat vond je van het verhaal, van de set, van de achtergrondmuziek? Hoeveel aandacht had je voor de mannen en vrouwen in het filmpje? Voor mannen speelden de meeste van deze factoren wel een rol – niet in de laatste plaats de aantrekkelijkheid van de vrouwelijke hoofdrolspeelster. Voor vrouwen was er echter maar één ding dat gelinkt was aan haar niveau van opwinding: hoe goed ze zich kon voorstellen dat ze zelf in de film zat.

 

Bij erectie-komt-binnen-en-bezoekt-verscheidene-gaten-porno is dat verplaatsen een onplezierige of zelfs onmogelijke opgave. Je inleven in een object dat zomaar genomen wordt, zonder verdere aandacht voor haar genot, en dat daarbij om de man te behagen wat kunstmatige kreungeluiden maakt, is – als het al lukt – niet bepaald opwindend. Geen wonder dat het inhibitiecircuit weigert uit te gaan.

 

Goede porna maakt succesvol inleven daarentegen erg gemakkelijk. Een van de belangrijkste elementen, zo vertelt Liesbet Zikkenheimer, is het genot van de vrouw. ‘Beide vrijende partijen moeten minimaal evenveel genieten, en het liefst geniet de vrouw nog net iets meer. Geen vrouwen die aan de haren worden getrokken, wier keel wordt dichtgeknepen, of die in het gezicht worden gespoten. Hele lange pijpscènes, daar knappen vrouwen op af. Veel te gericht op het genot van de man. Even is leuk, maar daarna is het wel weer tijd om de vrouw te pleasen.’ Daarnaast moet er goed uitzien, zegt ze. Mooie belichting, mooie muziek, mooie mensen. En het moet echt lijken. ‘Alsof er echte passie is, alsof het stelletje in de film elkaar wel kan opvreten.’

 

Met dat genot, passie en opvreten slaat Zikkenheimer volgens psycholoog Marten Meana van de University of Nevada de spijker op zijn kop. Volgens haar zijn vrouwen enigszins narcistisch in hun opwinding: ze moeten boven alles het gevoel hebben dat ze begeert worden. Een paar jaar geleden publiceerde ze een onderzoek waarbij heteroseksuele mannen en vrouwen in haar lab naar porno keken, terwijl een speciale bril hun oogbewegingen registreerde. De mannen keken, zoals verwacht, vooral naar het gezicht en het lichaam van de vrouw in het filmpje. De vrouwen hadden echter oog voor beide partijen. Ze keken afwisselend naar het lichaam van de vrouw – om zich te verplaatsen in wat er allemaal met haar gebeurde – en naar het gezicht van de man – om te checken of zijn uitdrukking wel voldoende brandde van verlangen.

 

E.L. James, de schrijfster van Vijftig tinten grijs, heeft goed begrepen hoe ze die begeerte kan laten samenwerken met expliciete seksscènes. Hoe dominant zakenman Grey ook is, hij vertelt de Anastasia voortdurend hoezeer hij naar haar verlangt en hijgt aan de lopende band dingen als: ‘Je bent zo heerlijk nat. God, ik wil je.’ Ook op de Viva-dvd maken de shots van penetratie en orale seks zo nu en dan plaats voor een lange, liefdevolle tongzoen en een gretige blik van de man. Zulke dingen overbruggen de ruimte die er bij vrouwen zit tussen de opwinding van hun lijf en hun gevoel. Both concludeert: ‘Een vrouw voelt zich pas echt opgewonden als het hele plaatje klopt.’

 

 

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.