dit is de website van Asha ten Broeke

/ ashatenbroeke@gmail.com / over asha ten broeke / zoeken

Wie weleens een speelgoedwinkel binnenloopt, kent het: aan de ene kant van het gangpad is alles roze met glitters, aan de andere kant blauw en rood en zwart. De rozeglitterhoek, dat is voor de meisjes. Er zijn poppen die echt huilen en plassen, make-up, prinsessenjurken en Lego waar je schoonheidssalonnetje mee kunt spelen. Aan de jongenskant wonen de plastic geweren, ridders, piraten en bulldozers.

Onze westerse cultuur is zoals die speelgoedwinkel: doordrenkt van het verschil tussen de seksen. Ik begon op Tumblr een soort online museum om dit seksisme in en om het huis vast te leggen. Met speciale aandacht voor roze prinsessenterreur. Klik hier om een bezoekje te brengen.

Tips zijn overigens van harte welkom. Mail me op ashatenbroeke apenstaartje gmail punt com of twitter naar me op @ashatenbroeke.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Vandaag had ik het dubieuze genoegen om mikpunt te zijn van de column van Sylvia Witteman. In die column probeerde ze gehakt te maken van mijn standpunt dat je van een bijstandsuitkering niet gezond kunt eten in ons land. Dat riep ik niet zomaar: vorige winter had ik, Voedingscentrumadviezen in de hand, diverse goedkope supermarkten en de markt in mijn woonplaats bezocht om te kijken of je van het gemiddelde bijstandsbudget van 50 euro voor een gezin van vier een hele week schijf-van-vijf-verantwoord kon eten. Dat bleek niet te kunnen: ik kwam ruim acht euro tekort. Had ik in plaats daarvan voor de hele week diepvriesfriet en -frikandellen ingeslagen, dan had ik zelfs geld overgehouden. (Hier de blogpost ‘Wat kost eten eigenlijk?’ die ik naar aanleiding van dit onderzoekje schreef)

Mijn hoofdconclusie zette ik ook in mijn boek ‘Eet mij’: het is toch eigenlijk treurig dat gezond eten zoveel duurder is dan ongezond eten dat je het van een minimuminkomen nauwelijks wil lukken. Ik linkte dit prijsverschil aan het gegeven dat overgewicht onder arme, laagopgeleide mensen vaker voorkomt dan onder rijke, hoogopgeleide. Onlangs herhaalde ik deze conclusies weer, in een column in Trouw, dat het Voedingscentrum met een nieuwsbericht was gekomen waarin ze stelden dat: ‘Kiezen voor gezond kan eenvoudig: door minder uit te geven aan duurdere producten als vlees en kaas en meer aan groente en fruit. Gezond eten volgens de Schijf van Vijf is dus geen kwestie van geld, maar van de juiste keuze.’

Dit alles schoot mijn collega-columniste Sylvia Witteman hevig in het verkeerde keelgat. In haar column van vandaag schrijft ze dat ik denk dat arme mensen bijna niet anders kunnen dan dik zijn, want gezond voedsel is te duur. Vervolgens vertelt ze hoe ze zelf op de markt voor een tientje zoveel fruit en groente koopt dat ze het amper kan dragen, en dat ook iemand die woont in een oord zonder dagelijkse markt het best van vijftig euro gaat redden als ze afgaan op supermarktaanbiedingen, omdat je via sites als Yenom.nl of supermarktaanbiedingen.com volgens Sylvia Witteman gemakkelijk de goedkoopste variant vindt van alles wat je nodig hebt.

Conclusie (en nu citeer ik): ‘Nee, leuk is het niet, rondkomen van heel weinig geld. Maar het kan, gezond eten met een gezin voor 50 euro per week. Had Ten Broeke beter haast best gedaan, dan was het haar ook gelukt. (…) Niemand is gedwongen vette rommel te eten. Je wordt niet dik van armoede, je wordt dik omdat je lui bent en de verkeerde keuzes maakt. Een bewering als ‘Gezond eten is niet haalbaar voor arme mensen’ is niet alleen onwaar, maar ook vernederend en gevaarlijk. Zo’n statement impliceert dat mensen, in dit geval arme mensen, geen keus hebben en geen zelfbeschikkend vermogen, dat ze machteloos zijn overgeleverd aan hun droevig noodlot van frikandellen vreten tot de dood erop volgt.’

Laat ik ten eerste even kort iets corrigeren over wat ik denk. Ik denk namelijk helemaal niet dat arme mensen bijna niet anders kunnen dan dik zijn. In ‘Eet mij’ schrijf ik: ‘Met weinig poen en een lage sociaal-economische klasse is het aanzienlijk makkelijker om dik te worden [dan mensen met veel geld uit een hoge klasse].’ Een subtiel verschil.

Nog iets waarin Sylvia Witteman mij niet zo goed kent: ik doe altijd heel erg mijn best, hetgeen ik nu in de rest van deze blogpost ga demonstreren. Want ik ben – zoals ik op twitter afgelopen week ook al tegen haar zei – van harte bereid om ook eens op dat Yenom.nl te gaan kijken of het met behulp van die site wél kan van vijftig euro. Rekent u even met me mee.

Om het geheugen op te frissen: per dag was er volgens de aanbevelingen van het Voedingscentrum voor ons hele voorbeeldgezin van vier mensen het volgende nodig (zie voor meer detail mijn oorspronkelijke blogpost over dit onderwerp):

  • 1 volkorenbrood
  • 120 gram kaas
  • 1 liter magere yoghurt
  • 1 liter halfvolle of magere melk
  • 400 gram mager vlees (1x per week 400 gram vis, 1x per week 400 gram vette vis)
  • 800 gram aardappels, zilvervliesrijst of volkorenpasta
  • 800 gram groente
  • 8 stuks fruit
  • halvarine voor op brood
  • olie of vloeibare margarine om in te bakken

Nu gaan we Sylvia Wittemans column factchecken. Ik rekende de bovenstaande hoeveelheden om in wat we per week moeten inslaan voor ons voorbeeldgezin. Achter die hoeveelheden staan, tussen de haakjes, de goedkoopste aanbiedingen voor dit specifieke product, via Yenom.nl. Achter het streepje de weekprijs voor het product in kwestie, onderaan deze lijst – mocht u geen zin hebben om dit helemaal door te lezen – het totaalbedrag dat we uitgeven aan de weekboodschappen als we a la Sylvia Witteman alleen de meest aantrekkelijke aanbiedingen nemen:

  • 7 volkorenbroden (AH ovenvers volkorenbrood per stuk 0,92) – 6,44 euro
  • 840 gram kaas (AH Zaanlander 48+ kaas normaal 10,80 per kilo nu 50% korting) – 4,54 euro
  • 7 liter magere yoghurt (geen magere yoghurt in de aanbieding bij Yenom. Wel Coop halfvolle boerenyoghurt liter 1,00) – 7,00 euro
  • 7 liter halfvolle of magere melk (Deen en Boni – beide niet eens bij benadering binnen fietsafstand van mijn woonplaats, maar daar doe ik even niet moeilijk over – 2 literpakken magere melk 1,00) – 3,50 euro
  • 2 kilo mager vlees (AH Mager rundergehakt kilo 3,88, C1000 kipfilet 200 gram 1,00, Deka magere rookworst 275 gram 1,00 – ik ben uitgegaan van 1 kilo gehakt, 2 rookworsten en 450 gram kipfilet) – 8,38 euro
  • 400 gram vis (Deen Kibbeling 100 gram 0,99) – 3,96 euro
  • 400 gram vette vis (Nettorama gerookte makreel 200 gram 2,00) – 4,00 euro
  • 5,6 kilo aardappels, zilvervliesrijst of volkorenpasta (Emté zak Hollandse aardappels vijf kilo 2,99 euro. Hier houd je na schillen zo’n 4,5 kilo van over) – 3,72 euro
  • 5,6 kilo groente (AH sperziebonen kilo 1,98, C1000 broccoli 500 gram 1,00 euro, Lidl kilo wortelen 0,69 euro, Plus witlof 500 gram 0,69 euro. Aangezien je ook wat weg gooit – de punten van de bonen e.d. – ben ik uitgegaan van 6 kilo groente: 2 kilo wortels, 2 kilo sperziebonen, 1 kilo witlof en 1 kilo broccoli) – 8,72 euro
  • 56 stuks fruit (C1000 750 gram peren (4 stuks) 0,75 euro, Coop Elstar appelen 1,5 kilo (8 stuks) 2,00, Dirk 2,5 kilo handsinaasappelen (13 stuks) 2,00 euro. (Opmerking: Witteman kocht ook kiwi’s, vertelt ze in haar columns, maar die vond ik te duur. Verder deed ik een aanname op basis van eigen fruitschaal en keukenweegschaal: appels, peren, sinaasappels en grote mandarijnen wegen tussen de 180 en 200 gram per stuk. We kochten 16 appels, 16 peren en 24 sinaasappelen) – 11 euro
  • kuipje halvarine (Plus halvarine kuipje 500 gram 0,89) – 0,89 euro
  • halve fles zonnebloemolie of vloeibare margarine (C1000 bak en braad vloeibaar 400 ML 1,00, omgerekend naar 200 ML) – 0,50 euro

Totaalprijs: 62,65 euro.

Wat aanzienlijk meer is dan de acht euro is die ik tekort kwam in mijn eerdere berekening vorige winter. (Overigens: wie de hele week diepvriesfriet en –frikandellen uit de aanbieding had gegeten (Emte 3 kilozakken diepvriesfriet 2,18, Coop 20 frikandellen 2,00) was voor 41,83 euro klaar geweest.)

Maar misschien komen Sylvia en ik er samen uit. Wat nou als we onze beider boodschappenlijstjes naast elkaar leggen en telkens het goedkoopste alternatief kiezen? Om helemaal fair te zijn doe ik er ook nog tips bij die ik na het schrijven van mijn oorspronkelijke blogpost kreeg, zoals makreel halen op de markt en volkorenbroden in de permanente aanbieding bij de AH (wel om zeven uur ‘s ochtends voor de supermarktdeur staan, anders zijn ze op).

Dan ziet het lijstje er als volgt uit:

  • 7 volkorenbroden (Uit de tips: AH 3 volkorenbroden voor 2 euro) – 4,67 euro
  • Kaas (Uit Sylvia’s lijstje: AH Zaanlander 48+ kaas normaal 10,80 per kilo nu 50% korting) – 4,54 euro
  • Magere of halfvolle melk (Uit Sylvia’s lijstje: 2 literpakken voor een euro) – 3,50 euro
  • Magere yoghurt (Uit mijn lijstje: rond de 70 cent per liter bij Aldi en Lidl) – 4,90 euro
  • Groente (Uit mijn lijstje: Euroshopper of Aldi diepvriesgroente – doperwten, sperziebonen, spinazie – is 50 tot 60 cent per 500 gram. Uit Sylvia’s lijstje: Lidl kilo wortelen 0,69 euro. Ik ging uit van 2 kilo wortelen, 1 kilo diepvriesspinazie, 1 kilo sperziebonen en 1 kilo doperwten) – 4,58 euro
  • Fruit (Uit mijn lijstje: 10 stuks licht beschadigd seizoensgroente op de markt 1 euro) – 5,60 euro
  • Aardappels en co (Uit Sylvia’s lijstje: Emté zak Hollandse aardappels vijf kilo 2,99 euro) – 3,72 euro
  • Vloeibare margarine/zonnebloemolie (Uit mijn lijstje: Euroshopper zonnebloemolie liter 1,35. Omgerekend naar 200 ML olie/week) – 0,27 euro
  • Vette vis (Uit de tips: Makreel op de markt ongeveer kilo 8,00) – 3,20 euro
  • Gewone vis (Uit mijn lijstje: Koolvis Euroshopper 400 gram 1,69) – 1,69 euro
  • Halvarine (Uit mijn lijstje: Aldi Hella Halvarine kuipje 500 gram 0,45) – 0,45 euro
  • Mager vlees (Uit de tips: Aldi 750 gram kipvleugels 2,49. Houd je ongeveer 600-650 gram van over i.v.m. de botjes. Uit mijn lijstje: tofu 375 gram 1,69. Uit Sylvia’s lijstje: AH Mager rundergehakt kilo 3,88) – 8,06 euro

Totaalprijs nu: 44,18 euro.*

Olé! Goed nieuws! Het kan! Er zijn wel twee columnisten met een paar uur tijd voor nodig om dit uit te vogelen (en sowieso moet je goed kunnen lezen, vergelijken en rekenen – iets wat voor de anderhalf miljoen functioneel analfabeten die Nederland kent misschien uitdagend is), maar er bestaat een mogelijkheid**: wie de allergoedkoopste basisproducten en de allergoedkoopste aanbiedingen naast elkaar legt, en – voor de mensen die niet in Amsterdam o.i.d. wonen – in staat is om elke week vele tientallen kilometers te fietsen langs meer dan tien supermarkten en ook nog naar de markt te gaan kan voor minder dan 50 euro Voedingscentrumwaardig gezond eten.

Hebben we geen mooi land?

*) NB1: diverse mensen wezen me er op twitter op dat de aanbiedingen deze week niet bepaald representatief zijn voor de meeste andere weken in het jaar. In week 3 en 4 hebben supermarkten er namelijk een handje van om extra te stunten met de prijzen, met kortingen van 50% in plaats van de gebruikelijke 15%. De Hamsterweken van de AH zijn hier een voorbeeld van. In mijn berekening staan een aantal van die uitzonderlijk hoge kortingen: het rundergehakt, de kaas, de aardappels. Zonder die kortingen was de prijs aanzienlijk dichter bij de 50 euro gekomen, en misschien zelfs eroverheen gegaan. Wordt vast nog vervolgd.

**) NB2: niet om een partypooper te zijn, maar laten we niet vergeten dat basics als koffie, thee, broodbeleg anders dan kaas en keukenkruiden niet bij de prijs inbegrepen zitten, dus echt lekker eten is er niet bij. Ook niet onbelangrijk: zoals ik ook in ‘Wat kost eten eigenlijk (versie 1)’ meldde is de grens van 50 euro een tikje arbitrair: wie in de bijstand zit met kleine kinderen die snel uit hun kleren groeien of in de schuldhulpverlening heeft aanzienlijk minder te besteden, eerder drie tientjes dan vijf. Zou ons voorbeeldgezin niet met z’n vieren maar met z’n vijven (of zessen, of zevenen…) zijn, dan zouden ze al niet meer rondkomen van die vijf tientjes. En zouden ze wonen in een gemeente waar uitkeringsgerechtigden verplicht moeten werken dan hebben ze geen tijd om naar al die supermarkten te fietsen en loopt het hele verhaal over gezond eten van een bijstandsuitkering alsnog in de soep.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

NIEUWE UPDATE (15-1-2013): Gisteren meldde ik hier al dat de hoofdredactie van de Volkskrant op een aantal punten mijn zorgen had weggenomen over de deal met het ND. Ze gaan er goed op letten dat artikelen niet verminkt worden overgenomen, het auteursrecht blijft te allen tijde bij de freelancer en het gerucht dat de samenwerking met freelancers die niet mee willen doen zou worden opgezegd hebben ze expliciet ontkracht. Gisteravond stuurde adjunct-hoofdredacteur Corine de Vries bovendien een nieuwe mail naar de freelance journalisten waarin deze worden aangeschreven als de professionals die ze zijn (heel fijn. Kumbaya-punten voor de Volkskrant). In de mail schrijft De Vries dat de communicatie geen schoonheidsprijs verdiende en dat ze hoopt wat van de onrust te kunnen wegnemen. Ze legt uit dat ze de doorplaatsingsdeal met het ND zien als experiment, en ze doet een respectvol geformuleerd verzoek aan de freelancers om daaraan mee te werken zonder dat hier extra betaling tegenover staat (dat zou administratief te ingewikkeld zijn, mailt ze). Daar staat tegenover dat de VK niet in de freelancetarieven gaat snijden. Tot slot meldt ze: “Mocht dit experiment met doorplaatsing worden uitgebreid, dan zijn we wel bereid om naar de tarieven te kijken. Als je ook na deze uitleg grote bezwaren houdt tegen doorplaatsing, kun je me dat laten weten. Dan plaatsen we je op de lijst met freelancers die niet door het ND kunnen worden doorgeplaatst. Want het copyright van jullie stukken ligt bij jullie, daar ben ik me zeer van bewust.”
(EINDE UPDATE, BEGIN OORSPRONKELIJKE BLOGPOST)

Samenvatting: De Volkskrant gaat stukken van haar freelancers doorverkopen aan het Nederlands Dagblad. De freelancer in kwestie krijgt hiervoor geen geld. Wat nu? Protesteren? ‘Voor jou tien anderen’. De Volkskrant heeft haar freelancers bij de ballen; niet omdat het booswichten zijn daar, maar omdat dit nou eenmaal gebeurt wanneer de markt voor freelance journalistiek door en door verrot is.

Vrijdagavond kreeg ik een mailtje van de Volkskrant. Hij was niet speciaal aan mij gericht: alle freelance journalisten die voor hen schrijven hebben hem gehad. In het mailtje werd uitgelegd dat de Volkskrant (VK) sinds 1 januari jongstleden een overeenkomst heeft gesloten met het zeer christelijke Nederlands Dagblad (ND).

De overeenkomst betrof het overnemen van artikelen: zaken die eerder in de VK waren verschenen konden nu ook in het ND terecht komen. Dat moet de Volkskrant verder zelf weten: als zij hun journalistieke producten willen doorverhuren aan deze lieden, dan is dat hun goed recht. Maar daar bleef het niet bij. Per vrijdagavondmail hoorden de freelancers namelijk dat ook hun stukken naar het ND doorgeplaatst zouden kunnen worden. Daar stond geen vergoeding tegenover. Nou ja, wel voor de Volkskrant natuurlijk. Die krijgen harde euro’s van het ND. Maar de freelancers zelf krijgen niks. Behalve indirect, merkte het mailtje op, want als de VK haar zakken goed gevuld houdt dan hoeven ze misschien wegens overigens zeer reële voortschrijdende economische malaise het honorarium dat ze aan freelancers betalen niet te verlagen en geen freelancers uit hun bestand te knikkeren. Alsmede kaartte mijn contactpersoon bij de Volkskrant aan dat een en ander goed zou zijn voor ons portfolio en onze naamsbekendheid.

Portfolio. Naamsbekendheid. Dat zijn geen zaken die ik kan eten. Ik kan er ook mijn hypotheek niet van betalen. Bovendien is het maar de vraag of ze bij het ND met respect met mijn stukken omgaan. Ook al verzekert de VK dat er alleen letterlijk mag worden overgenomen – de meeste freelance VK-collega’s zijn er niet gerust op. En met reden: collega’s die bij het Parool eerder met zo’n ‘doorplaatsconstructie’ te maken kregen, vertellen bij de digitale borrel horrorverhalen over doorplaatsingen waarbij stukken door de redacties van de ‘samenwerkende’ kranten worden ingekort tot op het punt van verminking. Zij krijgen vervolgens boze geïnterviewden aan de telefoon die zichzelf niet meer in het stuk herkennen en zich afvragen waar de freelancer in kwestie in vredesnaam mee bezig is. Want ja, het is wel de naam van de freelancer die bij het stuk staat. Zulke naamsbekendheid kun je missen als kiespijn.

Een voorbeeld. Stel dat een ND-redacteur zin heeft om mijn artikel ‘Lesbische vrouwen zijn geen heteromannen zonder piemel’ (uiteraard onder een andere kop) ingekort te plaatsen. Zonder er iets bij te verzinnen, puur en alleen door gericht te snoeien, zou daar zomaar dit kunnen komen te staan:

Praktisch haar, verstandige schoenen en een houthakkershemd. Zo ziet de lesbische vrouw er ongeveer uit. Homoseksualiteit, zo gaat de redenering, is een vorm van ‘genderomkering’: al voor hun geboorte zijn onder invloed van met name testosteron de hersenen van homomannen vervrouwelijkt, en die van lesbiennes vermannelijkt. Maar steeds meer onderzoekers twijfelen aan het bewijs dat lesbiennes onder invloed van een hoge dosis prenataal testosteron op heteromannen zijn gaan lijken.

Bij de niet-heteroseksuele vrouwen die de antropoloog Lisa Diamond volgde, veranderde twee derde minstens één keer van identiteit. Dat kon alle kanten op zijn: van lesbisch naar bi, van bi naar hetero, van hetero naar lesbisch.

Lesbische vrouwen hebben het wanneer ze gevraagd worden naar hun liefdesleven veel vaker over keuzes, en over omstandigheden. Dat contrasteert met het idee dat wetenschappers hebben over seksuele oriëntatie: iets stabiels dat zich voor je geboorte al vast staat.

En dan zet je er als ND als kop iets boven als ‘Lesbisch zijn is een keuze’. En ben ik een uitermate ongelukkige freelance journalist.

Daarnaast is er nog een fundamenteel bezwaar tegen de doorplaatsingsconstructie van VK en ND. Een freelancer is namelijk baas in eigen kopij: ook al schrijf je voor de Volkskrant (of de Kijk of Opzij of …), de auteursrechten blijven bij de journalist. Dat is standaard in freelancerland, want wie weet wil je nog weleens iets vergelijkbaars over het onderwerp schrijven, of een stukje uit een artikel gebruiken in je boek, of je stukken op je website zetten zodat iedereen het kan lezen, of een fragment van een interview hergebruiken in een stuk voor een ander medium, en dan is het niet handig als je eigen materiaal ineens verboten is omdat je de auteursrechten hebt weggegeven.

Het leuke van auteursrechten is ook dat anderen niet zomaar met je artikelen aan de haal mogen gaan. Ook de Volkskrant dus niet. Zij mogen helemaal niet zomaar mijn stukken aan het ND verkopen; daarvoor is mijn toestemming nodig, want die stukken zijn mijn eigendom. Hier wordt het verhaal over de vrijdagavondmail een beetje gek. De Volkskrant denkt namelijk dat ze met al haar freelancers een contract heeft gesloten waarin staat dat de auteursrechten op alle stukken niet van de journalist maar van de VK zijn. En ja, dan waren die artikelen ineens gewoon van de krant en niet van de freelancer en kunnen ze inderdaad stukken verkopen aan het ND tot ze er bij neer vallen.

Enig navraag later blijkt het te kloppen dat de Volkskrant een flink aantal freelancers zo’n contract heeft aangesmeerd. Maar anderen – waaronder ik zelf – hebben nooit zo’n contract getekend. Het is me simpelweg nooit gevraagd. Dat zal wel een vergissing zijn. Maar evengoed ga ik uit principe met zo’n auteursrechtoverdracht niet akkoord (ik bakkelei momenteel met de VPRO over precies zo’n clausule en mijn poot is nog net zo stijf als toen ons fittie begon). Die teksten zijn mijn kapitaal, en het is al vaak genoeg gebeurd dat ik (een deel van) een artikel in een boek of blogpost opnam. Moet kunnen. Mijn werk.

Dus zit ik al het hele weekend te wikken en wegen. Moet ik mijn contactpersoon bij de Volkskrant vertellen dat ik niet zo’n contract heb, wel degelijk zelf de auteursrechten op mijn artikelen bezit en dat het ND dus netjes met een verzoekje en een vergoeding moet komen voordat ze mijn stukken mogen plaatsen? Maar dan maak ik slapende honden wakker: ik kan me goed voorstellen dat niet mijn contactpersoon maar wel de powers that be bij de VK daarop reageren door per ommegaande alsnog zo’n shitcontract te sturen en te eisen dat ik dat onderteken, of anders is het gedaan met mijn positie als Volkskrant-freelancer, want voor mij tien anderen. Ik heb ook overwogen om de Volkskrant dan maar gewoon toestemming te geven om mijn artikelen aan het ND door te sluizen, zonder overleg en zonder extra honorarium, en ze dan te vragen om ‘in ruil’ door de vingers te zien dat ik mijn auteursrechten gewoon zelf houd. Of om helemaal niets te zeggen en te hopen dat het allemaal zo’n vaart niet loopt: dat het ND geen belangstelling voor mijn artikelen heeft en dat er bij de VK niemand op de gedachte komt om de contractadministratie te gaan bijwerken (dat lijkt me overigens de meest verstandige optie, maar jullie kennen me een beetje, ik kan in situaties die rieken naar onrecht mijn bek niet houden al zou ik ervoor betaald krijgen ;)).

In plaats daarvan besloot ik deze blogpost te schrijven. En wel om de aandacht te vestigen op het onderliggende probleem: de Volkskrant heeft mij (en alle freelancers) bij de ballen. Want de markt voor freelance journalistiek is door en door verrot. Want het is echt zo dat er voor mij tien anderen zijn. Er zijn in Nederland veel te veel journalisten (daarover schreef collega-freelancer Arno van ‘t Hoog eerder een heel goed stuk) en veel te weinig opdrachtgevers. Voor mij zijn er misschien tien, vijftien plekken waar ik mijn stukken kwijt kan (iets meer als ik de media meereken die nagenoeg niets betalen, maar dat doe ik vanuit hypotheektechnisch oogpunt niet).

De Volkskrant is een grote speler op deze scheve markt. Een hoofdprijs voor freelancers: als je hen tot je vaste opdrachtgevers mag rekenen dan heb je in de roos geschoten. Ben je een van de ‘lucky ones’ (zo voel ik me ook). De meeste freelancers zetten die hoofdprijs niet zomaar op het spel voor iets lulligs als vergoedingsloze overname door het ND (ik weet ook niet zeker of ik dat wil). Of een contract met een auteursrechtelijke rotclausule (die wil ik echt niet. Maar welke prijs wil ik daarvoor betalen? Hoeveel mogen principes kosten?). Zoveel werk is er nou ook weer niet. Get it while you can.

Hierin zit dus een fundamentele machtsongelijkheid tussen opdrachtgever en freelancer. De Volkskrant (en zij niet alleen, hoor, elk groot medium zit in deze positie) kan min of meer doen wat hij wil, en de freelancer kan het slikken of weglopen. En dat weglopen kun je maar een paar keer doen, want als je steeds maar de principiële kuierlatten neemt zodra een krant of tijdschrift met een mal plan komt ben je met tien, vijftien mogelijke opdrachtgevers vrij snel door je afzetmarkt heen.

Van redacteurs die in vaste dienst zijn weet ik dat de werkelijkheid wat minder zwart-wit is. Goede freelancers, die zonder gezeik op tijd prima stukken leveren, zijn tamelijk zeldzaam. Freelancers die ook nog specialist zijn op een deelgebied dat binnen de vaste redactie niet is vertegenwoordigd (bij de Volkskrant hebben ze volgens mij bijvoorbeeld niemand in dienst voor sterrenkunde, psychologie, psychiatrie, geschiedenis en archeologie) zijn helemaal fijn: zonder hen worden de stukken in de krant wel erg eenzijdig. Af en toe lukt het zo’n freelancer zelfs om succesvol over het honorarium te onderhandelen. En ik heb met al mijn opdrachtgevers zeer warme contacten: van persoon tot persoon is duidelijk dat we het fijn vinden samen te werken aan een zo goed mogelijke krant (of tijdschrift) en hopen dat we nog lang op productieve en journalistiek gedegen voet doorgaan. Het probleem zit hem niet tussen de mensen, maar in de markt, in het systeem.

Je zou dus samenvattend kunnen stellen dat we elkaar eigenlijk allemaal nodig hebben: de zelfstandig journalisten hebben een plek nodig voor hun verhalen, de kranten hebben gespecialiseerde freelancers nodig als aanvulling op het talent in hun eigen redactie. All together now, kumbayee kumbaya. Maar zoals de vrijdagavondmail van de Volkskrant illustreert: een niveautje boven het persoonlijk contact tussen krant en freelancer is de sfeer niet zo. De sfeer is: niet zeiken maar schrijven, anders vinden we wel een andere freelancer. Dit hangt altijd boven je hoofd: dat je, als je te lastig wordt, of een keer je week of maand niet hebt, gewipt wordt voor een nieuw exemplaar van de journalistieke soort. En zo gezellig is het al een tijdje. De vergoedingen zijn de afgelopen jaren langzaam omlaag gegaan, de voorwaarden worden stilletjes aan minder goed, het aantal kansen om mooie extra lange artikelen te schrijven neemt af. Steeds meer zelfstandige collega-journalisten beunen bij in de bedrijfsjournalistiek, advisering of tekstschrijverij. Op borrels en besloten fora wordt er wel gemopperd. Maar toch hoor ik ook vaak: blij dat ik überhaupt werk heb. Blij dat ik mág schrijven.

Zo is het niet in elke beroepsgroep. Mijn man is ook zzp’er, maar dan in de IT (ook momenteel economisch niet de meest ronkende beroepsgroep, overigens). Hij bouwt apps, websites en webshops en spreekt een flink aantal meer of minder obscure programmeertalen. Wekelijks bellen er headhunters die hem het hof proberen te maken met mooie beloften – drie maanden als freelancer bij een bedrijf in Londen, met luxe appartement en natuurlijk mag je gezin mee, dat soort werk. Wanneer hij langsgaat bij zijn klanten behandelen ze hem als een welkome gast: hij komt immers kennis brengen die het bedrijf zelf niet heeft. En als een bedrijf kapsones krijgt – ik zeg maar wat: ze besluiten zonder overleg dat ze een app die hij heeft gebouwd voor het moederbedrijf zonder daar extra voor te betalen ook voor een dochterbedrijf gaan gebruiken – dan zegt hij dat hij zo geen zaken doet, stuurt als het moet een gepeperde rekening en gaat hij wat acquisitie doen onder een van de andere duizenden potentiële opdrachtgevers.

Wanneer wij zulks bespreken aan de keukentafel is het contrast schokkend. Het heeft me jarenlange studies en vele duizenden privé-uren en -euro’s gekost om te komen waar ik nu ben, te schrijven zoals ik nu doe en te weten wat ik nu weet. Mijn beslissing om zzp’er te worden was weloverwogen: ik wilde freelancen zodat ik de vrijheid had om mijn specialismen te ontwikkelen en om aan grote projecten (boeken enzo) te beginnen. De Volkskrant heeft bij mijn weten niemand in de rolodex staan die zo smakelijk en weloverwogen over de wetenschap achter seks en gender kan schrijven als ik. En ik hoop met heel mijn hart dat ik het mis heb, maar toch heb ik het idee dat als ik niet akkoord ga met de doorplaatsconstructie uit de vrijdagavondmail – ‘oh en by the way, ik ben ook niet van plan jullie contract te tekenen want ik wil mijn auteursrechten zelf houden, astublieft dankuwel’ – er een dikke kans is dat de VK me (ondanks ons zeer fijne contact en mijn vlotte pen) zal laten weten niet langer prijs te stellen op mijn artikelen. Want in de freelance journalistenmarkt ben ik niet een gewaardeerde expert waar het op gelijkwaardig niveau mee samenwerken is, zoals mijn man de IT’er. Ik ben gewoon de zoveelste journalist die staat te popelen om voor de Volkskrant te schrijven. En dat is een rotgevoel.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Nog geen week nadat ik in mijn column in Trouw beschreef hoe kleine zzp’ers (zoals ik) met hun rug tegen de muur komen te staan wanneer de plannen van de commissie van Dijkhuizen werkelijkheid zouden worden, is daar het regeerakkoord van Rutte II. Wie goed zoekt, vindt daar inderdaad twee paragrafen die op zzp’ers van toepassingen zijn. Het gaat om punt 106 van bijlage A, onder de kop ‘Invoering Winstbox’:

De verschillen in belastingheffing tussen ondernemers en werknemers zijn de afgelopen jaren toegenomen. Om meer evenwicht te bereiken zullen de ondernemersfaciliteiten waaraan het urencriterium is verbonden per 2015 met 0,5 mld. worden versoberd en/of afgeschaft.

Daarnaast worden deze kabinetsperiode stappen gezet om een winstbox in te voeren. Hierbij worden betrokken de zelfstandigenaftrek, fiscale oudedagsreserve, meewerkaftrek, startersaftrekken en de S&O-aftrek. Het bewerkelijke urencriterium kan dan komen te vervallen.

Dit is niet de meest, ahum, duidelijke passage in het regeerakkoord. Maar na enig speur- en overlegwerk denk ik dat dit is wat er staat:

  • Rutte en co vinden dat ondernemers te weinig belasting betalen
  • Om dit euvel te herstellen gaan ze een aantal regelingen per 2015 versoberen of afschaffen
  • Het gaat daarbij om de ‘ondernemersfaciliteiten waaraan het urencriterium is verbonden’, dus om zaken als zelfstandigenaftrek en startersaftrek
  • Er wordt ook een winstbox ingevoerd. (Een winstbox is een speciale box waarin het inkomen van ondernemers valt. Wat je verdient als zzp’er wordt dan dus niet meer belast volgens de gebruikelijke tarieven van 33 en 42 procent, maar volgens een vlaktaks van waarschijnlijk 28 procent (28,5 procent wordt ook genoemd).
  • Dat oa de zelfstandigenaftrek hierbij ‘betrokken’ wordt, komt op mij over alsof deze maatregel wordt afgeschaft en we in ruil daarvan een winstbx met een lager belastingtarief krijgen.
  • In ruil daarvoor hoeven we niet langer onze uren te registreren. Op zich aardig. Elders in het regeerakkoord staat ook nog dat het voor startende ondernemers gemakkelijker moet worden om grote bedragen te lenen (tot 150.000 euro in plaats van tot 50.000 euro).

 

Wat betekent dit allemaal voor onze collectieve portemonnees? De kranten zwegen hier vooralsnog over, en het Centraal Plan Bureau doet geen koopkrachtdoorrekeningen voor ondernemerts, dus ben ik zelf met behulp van wat mensen van twitter aan het redeneren en rekenen geslagen. (DISCLAIMER: ik ben géén financieel journalist, dus ik kan het fout hebben. Deze blogpost is een work in progress: wie het beter weet, wordt van harte uitgenodigd om een comment in te sturen).

Stichting ZZP Nederland meldt op haar website dat de maatregelen uit het regeerakkoord 220 euro netto per maand, per ondernemer gaan kosten. Die berekening lijkt in grote lijnen te kloppen: de afschaf van de zelfstandigenaftrek en de startersaftrek zou 300 per maand kosten, maar daarbij gingen we ervan uit dat het belastingtarief op 33/42 procent bleef. Wordt dat 28 procent, dan scheelt dat iets.

Maar het zit nog iets ingewikkelder dan dit. Dat komt omdat de winstbox een vlaktaks heeft, en de belasting zoals we die nu betalen niet. Wie nu als zzp’er een fantastisch jaar heeft, betaalt dus al gauw 42 procent belasting, terwijl de sappelaars 33 procent betalen. Wanneer alle zzp’ers onder een vlaktaks van 28 procent vallen, gaat die veelverdiener er vergeleken met de vorige situatie dus veel meer op vooruit dan de kleine zzp’er. Sterker nog: omdat de zelfstandigenaftrek verdwijnt is er een aanzienlijke groep kleine zzp’ers die er ondanks het fors lagere belastingtarief van 28 procent helemaal niet op vooruit gaat, maar juist flink op achteruit.

Het omslagpunt, zo berekenden diverse mensen die ik sprak, ligt rond de 33.000 euro. Wie jaarlijks meer winst maakt (let op: winst, geen omzet) dan dit vrij modale bedrag, gaat er dankzij de maatregelen in het regeerakkoord op vooruit omdat ze zoveel minder belasting betalen dat ze van het verdwijnen van de zelfstandigenaftrek geen last hebben. De kleine zzp’ers, zoals ik, die (veel) minder winst maken dan 33.000, gaan erop achteruit omdat hun belastingtariefvoordeel niet opweegt tegen het verlies van de zelfstandigenaftrek. (Dank aan Eveline van Acquoij en Hidde Boersma voor hun rekenwerk aan dit omslagpunt op twitter)

Rekenvoorbeeld: stel, je bent wetenschapsjournalist en je zet elke maand 2200 euro om (dat is ongeveer wat je in te komen hebt als je elke week een groot achtergrondartikel voor de Volkskrant schrijft. Dat u even weet dat we het hier niet hebben over een af-en-toe-een-stukje zzp’er, maar om een fulltime schrijver voor een prestigieus medium). Op jaarbasis is je omzet 26.400 euro. Dat is nog niet gelijk aan je winst, want je hebt kosten: wetenschappers bellen, met de trein naar interviews, laptop, kantoortje huren, noem maar op. Laten we voor het gemak aannemen dat die kosten 4400 euro per jaar zijn. Dan maak je 22.000 euro winst.

Onder het huidige stelsel mag je van die winst 7280 aftrekken (dit is het bedrag van de zelfstandigenaftrek in 2012. Over dit bedrag hoeft geen belasting te worden betaald. (Ben je bovendien starter, dan mag je nog eens 2123 euro aftrekken, maar dat doen we in dit voorbeeld niet). Vervolgens heb je recht op de MKB-winstvrijstelling, die 12 procent van de winst minus de zelfstandigenaftrek is. In dit voorbeeld is dat dus 12 procent van 14720, dus 1766 euro. Het belastbaar inkomen komt daarmee op 12954. Dit inkomen valt geheel in het 33,1 procents tarief, dus je zou 4288 euro belasting moeten betalen, ware het niet dat je als zzp’er recht hebt op algemene heffingskorting (2033 euro, in 2012) en arbeidskorting (voor inkomens tussen de 9295 en 21057 euro is dit 1611 euro). Deze heffingskortingen trek je af van de 4288 euro belasting die je anders had moeten betalen, dus in totaal gaat er 4288 – 2033 – 1611 = 644 euro naar de fiscus. (NB: Dit lijkt voor een werknemer misschien heel erg weinig, maar realiseert u zich alstublieft dat de ondernemer in mijn voorbeeld geen pensioenvoorziening heeft, geen arbeidsongeschiktheidsverzekering, geen geld krijgt bij ziekte of werkloosheid, zelf risico’s draagt voor niet-betalende klanten, zelf zijn scholing moet betalen, geen reiskostenvergoeding krijgt en bovendien ook nog eens 5 procent Bijdrage Zorgverzekeringwet richting fiscus moet overmaken, wat in dit voorbeeld neerkomt op nog eens 655 euro).

Nu de nieuwe situatie. Je maakt nog steeds 22.000 euro winst. Daarvan kan geen zelfstandigenaftrek meer worden afgetrokken. Of de MKB-winstvrijstelling blijft bestaan, kan ik uit het regeerakkoord niet opmaken. Op de site van de belastingdienst staat wel te lezen dat het sinds 2010 zo is dat ook ondernemers die niet aan het urencriterium voldoen recht hebben op deze vrijstelling. Aangezien Rutte II in het regeerakkoord meldt dat ze de ‘faciliteiten’ willen aanpakken die met het urencriterium verbonden zijn (en MKB Nederland niet huilend over straat ging na het polderoverleg), ga ik er optimistisch vanuit dat de MKB-winstvrijstelling blijft bestaan. Van de 22.000 euro trekken we dus 12 procent (2640 euro) af, waarmee ons belastbaar inkomen uitkomt op 19360 euro. Hierover betalen we in de nieuwe winstbox 28 procent oftewel 5421 euro vlaktaks. Daar gaat de algemene heffingskorting nog vanaf, en vermoedelijk ook de arbeidskorting. (LET OP: Dat zzp’ers die onder de winstbox vallen recht hebben op arbeidskorting is een aanname van me. Ik kon het in het regeerakkoord nergens terugvinden. Laten we in gedachten houden dat de PvdA in de aanloop naar de verkiezingen nog probeerde de arbeidskorting voor zzp’ers eraf te sneaken in haar CPB-berekeningen – de zogenoemde ZZP Boete ). Die arbeidskorting wordt volgens het regeerakkoord stapsgewijs omhoog totdat deze in 2017 500 euro hoger ligt dan nu. Met dat bedrag rekenen we even verder. Je betaalt 5421 euro belasting, minus de algemene heffingskorting van 2033 euro en de nieuwe arbeidskorting van (1611 + 500) euro, waardoor je in totaaal aan belasting moet betalen een bedrag 5421 – 2033 – 2111 = 1277 euro. Dat is bijna twee keer zoveel als dan eerst, en komt neer op ruim 50 euro extra belasting in de maand. Dit alles aannemende dat de ZZP-boete niet alsnog werkelijkheid wordt. (Zou dat wel het geval zijn, dan betaal je in de nieuwe situatie 3388 belasting, 2744 euro per jaar of 228 euro per maand meer dan eerst. In het doemscenario, waarin naast de zelfstandigenaftrek en de arbeidskorting ook de MKB-winstvrijstelling zou verdwijnen, loopt dit bedrag op naar 4127 euro per jaar, oftewel 344 euro per maand).

Hieronder een overzichtje van de oude en nieuwe situatie per jaar, volgens deze berekeningen:

Winst Belasting nu Belasting nieuw Doemscenario
15.000 0 0 2167
20.000 61 784 3567
25.000 1518 2016 4967
30.000 3066 3248 6367
35.000 4909 4480 7767
40.000 6753 5712 9167
50.000 10459 8167 11967
60.000 17771 10640 14767

 

Wat we hier zien is een soort anti-nivellering: de rijke ondernemers gaan er aanzienlijk op vooruit (wie 60.000 euro winst maakt kan elke maand bijna 600 euro extra in zijn zak steken) terwijl de kleine zzp’ers er op achteruit gaan (wie 20.000 euro winst maakt moet ruim 60 euro per maand toeleggen). Dat dit bedrag lager uitpakt dan het bedrag van 220 netto per maand dat stichting ZZP Nederland komt deels doordat ik alleen met de zelfstandigenaftrek heb gerekend, en niet ook nog met de startersaftrek, de meewerkaftrek et cetera. Ik denk ook dat de berekening van ZZP Nederland iets te alarmistisch is, omdat het effect van de nieuwe maatregelen voor de kleinste zzp’ers gedempt wordt door de heffingskortingen (goed nieuws! hoera!)

Bovendien heb ik nog geen rekening gehouden met deze al dan niet onbedoelde neveneffecten van de plannen in het regeerakkoord:

  • Wie een hoger belastbaar inkomen heeft (in ons rekenvoorbeeld 19360 in plaats van 12954 euro), betaalt volgens de plannen (fors) meer zorgpremie.
  • Wanneer je belastbaar inkomen stijgt, daalt het maandelijkse bedrag van toeslagen als de kinderopvangtoeslag (met dank aan Mirjam Bedaf voor het inbrengen van dit punt).
  • Wanneer je inkomen in de winstbox wordt belast en je hebt een hypotheek, is de hypotheekrente ook nog maar aftrekbaar tot 28 procent. Dat betekent dat je niet 42 procent of 33 procent van de hypotheekrente kunt aftrekken, maar veel minder. Dit kan, afhankelijk van de persoonlijke situatie, tientallen tot honderden euro’s per maand kosten.
  • En voor degenen die, zoals ik, nog een studieschuld aan het afbetalen zijn komt er een extra zure druif bij: ook DUO rekent met het belastbaar inkomen. Dus wanneer de zelfstandigenaftrek verdwijnt, stijgt dit belastbaar inkomen en dus ook het bedrag dat hier maandelijks afgelost moet worden.

Gezien de algehele nivellerende tendens van het regeerakkoord vind ik het onbegrijpelijk dat Rutte II een regeling opnemen die juist de kleine zzp’er flink gaat voelen, terwijl de rijkere ondernemers er enorm op vooruit gaan. Ik kan alleen maar hopen dat dit een vergissing is, en dat ze het gat van de kleine zzp’er op de een of andere manier toch nog zullen dichten.

 

Aanpassingen 1 november 2012:

In de oude versie van deze blogpost had ik de arbeidskorting niet op een goede manier berekend. Ik had hem meegenomen als aftrekpost, terwijl je het bedrag in feite van de te betalen belastingen mag aftrekken. Bovendien was ik de MKB-winstvrijstelling en de algemene heffingskorting vergeten. Veel dank aan Ilona Rudolfs (zelfstandige gespecialiseerd in financiële administratie), die me op deze vergissingen wees en me uitlegde hoe het wel moest.
Deze kortingen en vrijstellingen dempen het effect van de maatregelen uit het regeerakkoord. Het principe blijft hetzelfde: kleine zzp’ers leveren in, rijke ondernemers krijgen een smak geld toe. Maar het gaat volgens mijn berekeningen kleine zzp’ers geen honderden euro’s per maand kosten, zoals ik eerst vreesde.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Is een budget van 50 per week genoeg om echt gezond te eten?

Afgelopen dinsdag schreef ik in mijn Trouw-column (link: http://www.trouw.nl/tr/nl/8367/Asha-ten-Broeke/article/detail/3083285/2011/12/20/Ongezond-eten-is-niet-alleen-een-keuze.dhtml) dat een bijstandsmoeder met drie kinderen ongeveer 50 euro per week te besteden heeft aan eten en dat het daarvoor niet mogelijk is om echt gezond te eten. De reacties vielen uiteen in twee groepen. Bijstandsgerechtigden lieten me weten dat ze die 50 euro een vrij ruime schatting vonden – als je kleine kinderen hebt die snel uit hun kleertjes groeien is het ondanks de kinderbijslag aanzienlijk krapper en in de schuldhulpverlening moet je het, ook met kinderen, met maximaal 30 euro doen, en daar moet ook nog wc-papier, afwasmiddel en waspoeder van worden gehaald. Aan de andere kant waren er mensen die zelf een vrij ruime beurs hebben, en die mijn suggestie dat je van 50 euro per week niet gezond kunt eten bespottelijk vonden. Er is immers de markt, de Aldi en Lidl, Euroshopperproducten, aanbiedingen. En daarmee lukt het best.

Ik heb het idee dat hoogopgeleide, goedverdienende Nederlanders – zoals de reageerders, en zoals ondergetekende – niet meer precies weten wat eten eigenlijk kost als je het zo zuinig mogelijk moet aanpakken. Zelf hoef ik me al sinds mijn studententijd geen zorgen meer te maken dat ik aan het eind van mijn geld een stukje maand overhoud, en het leek me dus informatief om eens op onderzoek uit te gaan naar de vraag wat echt gezond eten nu kost als je het zo goedkoop mogelijk moet inslaan.

Gezond definieer ik hier als: volgens het advies van het Voedingscentrum. Daar heb ik opgezocht wat mijn voorbeeldgezin elke week zou moeten eten volgens de Schijf van Vijf en aanverwante aanbevelingen. Dit is de lijst die daaruit kwam, per dag en per persoon:

– Vijf a zes sneetjes volkorenbrood met dieethalvarine
– 2 stuks fruit
– 30 gram kaas (anderhalve grote plak)
– 200 tot 250 ml melk (halfvol of mager)
– 200 tot 250 ml magere yoghurt
– 100 gram mager vlees, kip, vis of vleesvervanger (waarvan minstens 2 a 3x per week vis, waarvan minstens 1x per week vette vis als zalm of makreel)
– 200 gram aardappels, zilvervliesrijst of volkorenpasta
– 200 gram groente

Om ons te helpen om aan deze behoefte te voldoen, geeft het Voedingscentrum verantwoord dagrecepten. Nu had ik in mijn column al vastgesteld dat de receptkaarten van de Albert Heijn schrikbarend duur uitvallen: je bent voor vier personen zo’n 92 euro kwijt als je alle recepten van de Appie opvolgt. Dat is voor ons voorbeeldgezin dus beslist geen optie.

Het Voedingscentrum doet dat beter. Het recept van vandaag (pastinaak met komijn, ribkarbonades en aardappeltjes) maak je voor vier personen voor ongeveer 8 euro, mits je de pastinaak op de markt haalt en de karbonades bij de Aldi. Het dagrecept van morgen (tofu met sojasaus, honing, met witte kool, mihoen en kerrie) maak je voor 6 euro (waarbij ik ervanuit ga dat je niet speciaal voor die ene gelegenheid kerrie, sojasaus en honing hoeft te halen en dat je de mihoen bij de toko koopt). Deze twee recepten lijken representatief voor wat het Voedingscentrum op dit vlak te bieden heeft, hoewel ik erbij moet zeggen dat de ‘vette visdag’ duurder uitpakt omdat dit soort vissigheid nu eenmaal meer aan de prijs is dan varkensvlees of tofu. Het lijkt me een faire aanname dat een avondmaal voor vier personen volgens een recept van het Voedingscentrum in totaal gemiddeld zo’n 7,50 euro kost. Voor de hele week is ons voorbeeldgezin iets meer dan 50 euro kwijt om de hele week gezond te dineren.

Niet slecht. Maar het budget van maximaal 50 euro is nu wel op, en we hebben nog geen ontbijt, lunch of tussendoortjes gekocht. Mensen in de schuldhulpverlening zijn op deze manier bovendien budgetair gezien reddeloos verloren.

Dat roept de vraag op: kan het even gezond, maar goedkoper? Ja, dat kan. De goedkoopste manier om eten te halen is, volgens mijn steekproef, als volgt:
– Op de markt haal je seizoensfruit. Vandaag kon je er voor 1 euro een zak met 10 appels, peren of mandarijnen halen.
– Groente uit de vriezer (Aldi, Lidl of Euroshopper, dat ontloopt elkaar gemiddeld bijna niks. Vriezergroente is trouwens goedkoper dan groente van de markt, op een enkele superaanbieding na. Deze week kon je bij ons op de markt bijvoorbeeld een zak prei halen voor 1 euro. De rest van de groente was duurder dan de diepvriesvariant).
– Vlees en vis haal je het best uit de vriezer of aanbieding. In mijn voorbeeldweek komt alles uit de vriezer, behalve het magere rundergehakt, dat was in de aanbieding.
– Zilvervliesrijst is ook van het merk Euroshopper te koop. Volkorenpasta helaas niet, dus dat kocht ik van het AH eigen merk (Aldi en Lidl hebben beide bij mijn weten niet in het assortiment). Aardappels kun je halen waar je wilt, qua prijs maakt het weinig uit, zolang je maar geen voorgesneden, voorgeschilde dingen haalt, maar gewoon zo’n zak zelf te schillen zanderige piepers.
– Kaas, halvarine, zonnebloemolie en vloeibare margarine zijn allemaal in Euroshoppervariant of bij Aldi of Lidl verkrijgbaar.
– Melk is het goedkoopst in gesteriliseerde (houdbare) variant. Geen verse melk dus. Tussen Aldi, Lidl en Euroshopper zijn wederom alleen minimale verschillen. Dat geldt ook voor de magere yoghurt, behalve dan dat die alleen in verse variant te verkrijgen is (tenzij je er anderhalf stukje fruit en heel veel suiker bij wilt, maar dat is dan weer niet zo gezond)
– Volkorenbrood koop je het beste bij de Lidl, daar kost het zo’n 0,80 cent.

Voor allesbehalve het avondeten (dus brood, kaas, fruit, halvarine, olie, vloeibare margarine, melk, yoghurt) is ons voorbeeldgezin van een volwassene en drie kinderen elke week zo’n 23 euro kwijt.

Dan het avondeten. Deze week aten we volgens de voorschriften van het Voedingscentrum: Dit is het goedkoopste menu dat ik op basis van bovenstaande steekproefsgewijs verzamelde wijsheid kon samenstellen dat aan alle eisen voldeed:
– Maandag: zalm met zilvervliesrijst en spinazie (prijs voor vier personen: iets minder dan 7 euro)
– Dinsdag: kip met volkorenpasta en sperziebonen (5,70 euro)
– Woensdag: kabeljauw met aardappels en rode kool met appeltjes (4,25 euro)
– Donderdag: kip met aardappels en verse prei (4 euro)
– Vrijdag: tofu met volkorenpasta en sperziebonen (3,50 euro)
– Zaterdag: mager rundergehakt met stamppot van aardappels en boerenkool (5,60 euro)
– Zondag: een kerstmaal van garnalen met zilvervliesrijst en spinazie (5,75 euro)

De totale prijs van dit ‘bodemweekmenu’ voor ons voorbeeldgezin is iets meer dan 35 euro. Dat is aanzienlijk minder dan het budget dat je nodig hebt om volgens de recepten van het Voedingscentrum te knagen – een aanzienlijk minder dan ik zelf elke week uittrek voor mijn boodschapjes. Dat laatste is ook logisch. Want deze voor mij volkomen normale producten eet ons voorbeeldgezin namelijk allemaal niet: afgezien van de anderhalve plak kaas is er geen broodbeleg behalve halvarine (hoewel je natuurlijk je fruit op brood kunt doen), ze drinken naast de melk alleen maar water (dus geen thee en geen koffie), er zit geen saus bij de rijst of de pasta, geen kruiden over het vlees et cetera.

We kunnen het er denk ik over eens zijn dat we met bovenstaande zaken alleen het minimale aan gezonde voeding hebben ingeslagen. Maar spijtig genoeg blijkt het budget van 50 euro niet voldoende te zijn: de 35 euro voor het avondeten samen met de 23 euro die ons voorbeeldgezin nodig had voor brood, fruit, melk et cetera komt het totaal op 58 euro, dus 8 euro meer dan ze eigenlijk te besteden hadden.

Ter vergelijk: als ons voorbeeldgezin elke dag van de week een bord friet en twee frikandellen had gegeten, dan waren ze – inclusief het frituurvet – voor de hele week aan avondeten geen 35 maar 17 euro kwijt geweest. Voor het luttele bedrag van 1,63 euro haal je namelijk 2,5 kilo Euroshopperfriet uit de vriezer, en voor 1,69 euro heb je daar een whopping twintig Euroshopperfrikandellen bij. Zelfs als onze bijstandsmoeder plus drie kinderen dan de rest van de dag heel gezond volkorenboterhammen en fruit hadden gegeten, waren ze met 17 + 23 = 40 euro nog ruim binnen budget gebleven, en was er geld geweest voor een koekjes, koffie en misschien wel iets leuks voor de kinderen.

De eindconclusie van mijn ochtendje shoppen en middagje rekenen is dus treurig: een bijstandsuitkering geeft onvoldoende budget om echt gezond te eten, maar zelf te frituren junkfood kun je er met gemak van betalen.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Jongens en meisjes moeten op school gescheiden wiskunde- en taalles krijgen, vindt Wim Kuiper, want hun hersenen ontwikkelen zich anders en daar moet het onderwijs rekening mee houden. De wetenschap is echter nog helemaal niet zover. Een oorzakelijk verband tussen j/m-verschillen in het puberbrein en verschillen in prestaties durven de meeste hersenonderzoekers niet aan, terwijl tegelijkertijd onderwijsexperts van het ITS erop wijzen dat het jongensprobleem helemaal niet zo groot is dat het onderwijs ervoor op de schop hoeft.

Jongens en meisjes moeten op school sommige lessen gescheiden gaan volgen. Bij wiskunde, bijvoorbeeld, omdat meisjes daar doorgaans slechter in zijn dan jongens. Bij taal is het precies andersom: om te voorkomen dat de jongens nog langer geïntimideerd raken door de superprestaties van de meiden, moeten ook hierin de seksen apart les krijgen. Dat vindt althans Wim Kuiper. Hij is voorzitter van de Besturenraad, waar 2.200 christelijke scholen met samen 800.000 leerlingen onder vallen.

Als Grote Veroorzaker van deze jongens-meisjesverschillen wijst Kuiper naar het brein. Dit orgaan ontwikkelt zich tijdens de puberteit bij de dames wat sneller dan bij de heren, zegt hij. Daardoor zijn jongens niet alleen slechter in taal (maar op illustere wijze beter in wiskunde) maar jongens blijken ook minder goed in staat om zelfstandig te werken. En aangezien dat steeds belangrijker is geworden in het moderne studiehuisachtige onderwijs, hebben de jongens na jaren te hebben voorgelegen nu dus van nature een achterstand op de meiden.

In het hoofdredactioneel commentaar van Trouw krijgt Wim Kuiper bijval voor zijn voorstel. “Laat scholen inderdaad maar eens experimenteren met aparte lessen voor jongens”, stelt deze krant. Mij lijkt dat een overhaaste conclusie. Ons onderwijs heeft de afgelopen jaren de een na de andere niet-evidence based verandering voor de kiezen gekregen. Het lijkt me raadzaam om, voordat we bij wiskunde en taal de seksen segregeren, eerst eens te kijken wat de wetenschap te zeggen heeft over de vier vragen die ten grondslag liggen aan Kuipers proefballonnetje:

1. Ontwikkelen de hersenen van jongens en meisjes zich echt heel anders?
2. Zorgt dat er inderdaad voor dat jongens beter zijn in wiskunde en meisjes beter in taal en zelfstandig werken?
3. Zijn jongens hierdoor wel zo erg in het nadeel als we denken?
4. Is er sluitend bewijs dat gescheiden lessen de achterstand van jongens teniet doen?

Het antwoord op al die vragen is: valt mee, nee, nee en niet echt. Maar laten we bij het begin beginnen.

Volgens hersenwetenschappers als Jelle Jolles rijpen de hersenen van jongens langzamer dan die van meisjes. Ze kabbelen als het ware een beetje achter de feiten aan. Dat is een ferme conclusie in een onderzoeksgebied waar nog maar weinig harde feiten te melden zijn. Studies waarbij je een flinke groep pubers gedurende hun tienerjaren met regelmaat in een hersenscanner stopt, zijn immers duur en daardoor tamelijk zeldzaam. Dee onderzoeken die er wel zijn, wijzen niet allemaal hetzelfde uit. Zo concludeert neurowetenschapper Blakemore van Londen University in een veel geciteerde review dat “structurele studies tot op heden niet in volledige overeenstemming zijn als het gaat om genderverschillen. In een longitudinale studie werd bijvoorbeeld ontdekt dat jongens tien procent meer grijze massa in de cortex van hun brein hadden dan meisjes, maar dat ze manier waarop hun grijze en witte massa zich ontwikkelden niet significant verschilden.” Blakemore hoopt dat meer langdurig onderzoek opheldert hoe het nu zit. (http://www.icn.ucl.ac.uk/sblakemore/SJ_papers/BlaCho_jcpp_06.pdf)

Nou is Blakemores conclusie al weer vijf jaar oud. Sindsdien is er het een en ander aan nieuw onderzoek verricht – hoewel een promovenda van Jelle Jolles in haar proefschrift van december 2010 nog steeds moppert dat eerdere onderzoeken vaak “geen rekening houden met (…) proefpersoongebonden factoren, zoals geslacht” ( http://arno.unimaas.nl/show.cgi?fid=21278#page=159 ). Daarom pakken we er een nieuwere review bij.

Vorig jaar schreef Jay Giedd, die al vele publicaties over dit onderwerp op zijn naam heeft staan, de paper ‘Sex differences in the adolescent brain’ (http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC2818549/). In die paper kiest hij zijn woorden met een voorzichtigheid waar Wim Kuiper wellicht nog wat van kan opsteken. Nadat hij noemt dat jongenshersenen meestal iets groter zijn dan meisjeshersenen, en dat bepaalde gebiedjes er wat anders bijliggen, meldt hij dat studies die met bijvoorbeeld een fMRI keken naar de manier waarop het brein functioneert “verschillende activatiepatronen hebben gevonden [bij jongens en meisjes] , zonder dat er verschillen waren in prestatie, wat suggereert dat mannen- en vrouwenbreinen <emiets andere strategieen gebruiken om cognitief gezien hetzelfde te kunnen. Longitudinale studies hebben laten zien dat er sekseverschillen zijn het pad dat het onwikkelende brein aflegt, waarbij vrouwen eerder pieken in hersenvolume dan mannen. Hoewel aansprekend, zijn dit sekseverschillen in een groepsgemiddelde. Ze moeten niet gezien worden als indicatie van de relatieve capaciteiten van mannen of vrouwen. (…) Er is nog geen causaliteit vastgesteld tussen functionele vermogens en welke normale variatie in hersenontwikkeling dan ook.” (cursivering door mij toegevoegd)

De stap van andere rijping en andere structuur (m/v) naar andere prestaties en talenten is volgens Giedd dus ontoelaatbaar groot. Ook puberbreinexpert Eveline Crone is niet overtuigd dat het rijpingsverschillen in het brein verklaren waarom jongens het slechter doen in het onderwijs dan meisjes. Zij constateert in De Volkskrant van 10 april 2010 dat het tientallen jaren andersom is geweest. “We mogen toch niet verwachten dat vroeger de hersenen van jongens eerder uitgerijpt waren?” vraagt ze. Bovendien wijzen ze erop dat de verschillen tussen jongens en meisjes helemaal niet zo groot zijn. “Jongens en meisjes overlappen in sterke mate.”

Dat zien we ook als we Hersenland even verlaten, en onze blik richten op de vraag of jongens wel daadwerkelijk beter zijn in wiskunde en slechter in taal. Als het om wiskunde gaat, is het antwoord erg eenduidig: meiden hebben hun achterstand hierin al jaren geleden ingehaald. Koningin van de meta-analyse Janet Sibling Hyde toonde in de afgelopen jaren aan dat zelfs bij de absolute wiskundetoppers elk sekseverschil aan het verdwijnen is (en bij sommige etnische groepen in de VS/ in sommige andere landen al is verdwenen, zie http://www.pnas.org/content/106/22/8801.full). Als superieur wiskundetalent een intrinsieke eigenschap was van de manier waarop jongensbreinen zich ontwikkelen tijdens de puberteit, dan is het hoogst merkwaardig dat dit talent zomaar kan verdwijnen. De snelheid waarop hersenen rijpen verandert immers niet zomaar, zoals Crone al terecht opmerkte.

Wat wel is veranderd, is de mate van emancipatie in de samenlevingen waar Hyde haar analyses op losliet. Als mensen als Wim Kuiper het niet voor ons verpesten, raken we ouderwetse denkbeelden over rekenkundig gehandicapte meisjes langzaam kwijt, en dat stimuleert bij de schoolgaande meiden hun prestaties. Vooral een onderzoek van Luigi Guiso uit Science (http://prema2.iacm.forth.gr/docs/resources/CultureGenderMath.pdf) is verhelderend. Hij vergeleek de minst geëmancipeerde landen ter wereld (Mexico, Brazilië, Turkije) met de landen met de hoogste emancipatiegraad (waaronder Zweden en IJsland). Naarmate de emancipatiegraad hoger ligt, zie je het verschil in wiskundevaardigheden afnemen, tot op het punt waar in IJsland de meiden het zelfs wat beter doen dan de jongens. In Nederland zijn we bijna op dat punt. Ik denk dat we het er allemaal over eens kunnen zijn dat meiden geen gescheiden wiskundeonderwijs nodig hebben als ze het bij dit vak even goed doen als jongens. (Zie hier voor de duidelijke grafiek uit de paper van Guiso: http://www.kennislink.nl/upload/205564_276_1212488467321-afbeelding-1-groot.jpg)

Wat echter ook gelijk opvalt als we de grafiek van Guiso bekijken, is dat bij op het gebied van taalvaardigheid de sekseverschillen geen dalende lijn te zien is. Jongens profiteren blijkbaar niet van de toegenomen emancipatie, waardoor de meiden nu met 1-0 voor staan. Dat is natuurlijk reden tot zorg, maar het is zeer de vraag of de oorzaak daarvan ligt in de puberteit en of het voortgezet onderwijs de plek is om dit euvel te corrigeren. Zowel in Cordelia Fine’s boek als in mijn eigen boek ‘Het idee m/v’ wijzen we erop dat vanaf het moment dat een jongetje wordt geboren, er tegen hem minder wordt gepraat dan tegen een meisje. De NRC Next van gisteren merkte dan ook terecht op dat zodra het tijd is voor de Cito-toets, jongens op taalgebied al lager scoren. Het ligt meer voor de hand om voor die tijd in te grijpen – als het dan zo nodig moet.

We kunnen namelijk ook overwegen om de boel op zijn beloop te laten. Een uitstekend argument voor deze aanpak is dat jongens hun achterstand meer dan goedmaken zodra ze verder komen in hun carrière. Weliswaar zijn er meer meisjes op het vwo en beginnen er meer meisjes aan een academische studie, maar meer jongemannen krijgen een promotieplek, er zijn meer mannelijke leidinggevenden en zodra we in de top van het bedrijfs- en universiteitsleven gaan kijken, moge duidelijk zijn dat elke eventuele achterstand, biologisch of cultureel, door de heren met verve is ingehaald. (zie hier een grafiek van hoe dat gaat in de academische wereld: http://www.sylviawenmackers.be/images/Blog/Schaardiagram.png of http://www.genderdiversiteit.nl/nl/download/pdf/vrouwensalaris.pdf)

Daar komt nog eens bij dat wetenschappers van het ITS – hét instituut dat de onderwijsprestaties van Nederlandse jongens en meisjes in de gaten houdt – al een paar jaar roepen dat het jongensprobleem helemaal niet zo groot is als we denken. In 2006 rondde Annemarie van Langen een rapport af waarin ze vaststelt dat het allemaal wel meevalt. Ik schreef eerder op Kennislink over haar conclusies (https://ashatenbroeke.nl/2010/05/12/het-probleem-met-de-jongens/):

Het verschil tussen jongens en meisjes blijkt “vele malen kleiner is dan die naar sociaal milieu en etniciteit. Anders geformuleerd: in de kansrijke sociaal-etnische milieus is geen sprake van een boys problem en de vraag is derhalve of het verstandig is de kwestie toch zo te benoemen.” Laten we eerst maar eens kijken of het probleem blijft bestaan, zegt zij. “Zet de inhaalslag van meisjes zich voort, of is deze het gevolg geweest van een emancipatiegolf die het maximale effect nu wel zo ongeveer heeft bereikt?”

Als we kijken naar de cijfers van 2010 blijkt dat inderdaad het geval. Uit cijfers van de Jeugdmonitor van het CBS blijkt dat de meisjes hun voorsprong weliswaar behouden, maar dat die niet toeneemt. Het probleem met de jongens wordt dus niet groter (zie http://www.kennislink.nl/vergroting/58031?original=0 en http://www.kennislink.nl/vergroting/58041?original=0 voor de CBS-grafieken). En internationaal gezien blijkt het – ondanks ons ‘jongensonvriendelijke’ studiehuis – helemaal wel mee te vallen met de achterstand van de jongens. In vergelijking met andere OESO-landen zijn “de verschillen tussen de seksen in Nederland vrijwel nihil als het gaat om deelname aan het onderwijs, terwijl in veel andere landen meisjes langer en hoger onderwijs volgen dan jongens.”

In 2010 kwam het ITS met een nieuw rapport. Ik interviewde toentertijd ITS-onderzoeker Geert Driessen over de resultaten (https://ashatenbroeke.nl/2010/07/05/onderwijs-voor-jongens-hoeft-niet-op-de-schop/). Driessen vond grote onderwijshervormingen allerminst gerechtvaardigd. De reden dat jongens wat meer ‘loopbaanproblemen’ tegenkomen op school dan meisjes, ligt vooral in hun houding – die is nogal anti-school – en in het feit dat jongens gemiddeld vaker gedragsproblemen hebben, vertelde Driessen. Die gedragsproblemen hebben ze trouwens al op het moment dat ze voor het eerst naar school gaan, verduidelijkt hij. “Uit ons onderzoek blijkt dat leerkrachten in de kleutergroepen ook negatiever oordelen over jongens dan meisjes, en dat dit verschil in groep 8 nog is toegenomen.”

Kortom: het probleem met de jongens is niet zo groot als gedacht, en bij de problemen die er wel zijn is de invloed van de school klein. Het onderwijs hoeft dus niet op de schop vanwege de boy problem, vinden Driessen en Van Langen. Liever niet zelfs, want zoals altijd geldt ook dat alle ITS-conclusies gaan over het gemiddelde meisje en de gemiddelde jongen. Maar de verschillen tussen individuele jongens (en meiden) onderling is veel groter dan die gemiddelde verschillen, geeft Driessen aan. En bovendien herhaalt hij nog even wat Van Langen eerder ook aankaartte: “Verschillen die te maken hebben met het sociale herkomstmilieu en de etnische herkomst zijn vaak ook weer groter dan sekseverschillen.”

Dat zien we ook als we kijken naar de praktijk van gescheiden lessen voor jongens en meisjes in het buitenland. In Groot-Brittannië bijvoorbeeld, zijn er privéscholen die alleen toegankelijk zijn voor jongens. Die doen het daar inderdaad veel beter dan de gemiddelde Britse schooljongen. Maar dat zegt natuurlijk niets over de voordelen van seksesegregatie in het onderwijs, want de privéscholen zitten vol met jongens uit de beste milieus, met de hoogst opgeleide ouders. Ook uit Australische hoek is er weinig bewijs dat de prestaties van jongens verbeteren, puur en alleen door ze gescheiden les te geven. Toen ze daar probeerden de jongens de structuur te bieden die ze zo nodig hebben omdat ze dankzij hun langzaam rijpende brein moeite hebben met zelfstandigheid, haalde dat hoegenaamd niets uit, las ik gisteren in Trouw – nota bene onder de kop ‘Waarom nog wachten met aparte lessen?’. Meer pauzes en ‘voor mannen aansprekende voorbeelden’ in de lesstof hielpen wel, ook al vermeldt de historie niet hoeveel winst er precies werd geboekt. Dat ook de National Association for Singe Sex Public Education gunstige resultaten met gescheiden onderwijs rapporteert, vind ik lastig om serieus te nemen vanwege het wel erg hoge ‘wij van wc-eend adviseren wc-eend’ niveau.

Om het even samen te vatten: hersenwetenschappers durven helemaal niet met zekerheid te zeggen dat jongens in hun prestaties echt last ondervinden van de manier waarop hun brein rijpt. En zelfs als dat wel zo zou zijn, dan nog zijn de verschillen tussen jongens onderling veel groter dan de verschillen tussen jongens en meisjes. Op zijn allerbest is het bewijs dat jongens opknappen van apart onderwijs dun en wisselvallig. Meisjes hebben überhaupt geen gescheiden lessen nodig, want van die wiskundeachterstand van hen is al bijna niets meer over. De achterstand van de jongens wordt bovendien niet groter en ze halen hem zo rond hun midden twintigjes ook nog netjes in. Aparte lessen voor jongens en meisjes begint zo erg te lijken op een ineffectieve oplossing voor een niet-bestaand probleem.

Dat alleen al zou natuurlijk reden moeten zijn voor Wim Kuiper om zijn proefballon weer snel lek te prikken. Maar de sociale psychologie geeft ons nog een andere, dringender reden om de boy problem met rust te laten, zo schreven Dylan van Rijsbergen en ik een tijdje geleden in Trouw. Door jongens neer te zetten als zielepieten, scheppen we een beeld van ze dat de jongens zelf natuurlijk ook niet ontgaat. De jongens die nu op de middelbare school zitten weten precies wat er over hen gezegd wordt: dat ze van nature minder geschikt zijn voor het onderwijs, dat hun brein niet gebouwd is om zelfstandig en ijverig door te werken. En uit psychologische onderzoeken weten we dat zulke stereotypen hele reële gevolgen hebben voor iemands prestaties.

In een klassieke studie verdeelden wetenschappers een groep Afro-Amerikaanse scholieren in tweeën. De ene helft kreeg gewoon een iq-test; zo een waarvan algemeen bekend was dat zwarte mensen er doorgaans slechter op scoorden dan blanke. Om te kijken of dit echt lag aan dat algemeen bekende feit, kreeg de andere helft dezelfde test, maar met de verzonnen boodschap dat dit nu typisch een iq-test was waarop Afro-Amerikanen hoog scoorden. Meteen gingen de scores van de scholieren uit de tweede groep omhoog, tot op het niveau van blanke scholieren. De eerste groep scoorde zoals gebruikelijk wat lager. En dat puur en alleen omdat zij onbewust dit stereotype idee in hun hoofd hielden: hier ben ik minder geschikt voor. (http://psy2.ucsd.edu/~dhuber/Steele%20and%20Aronson.pdf)

Elke keer als er weer iemand langskomt met zorgen en angsten over die arme, meelijwekkende jongens, wordt het stereotype versterkt en worden de jongens weer wat verder onderuit gehaald. We riskeren op deze manier dat de boy problem een self-fullfilling prophecy wordt. Het lijkt me niemands bedoeling om de jongens nog verder op achterstand te zetten, maar ik denk dat we er rekening mee moeten houden dat dit precies is wat er gebeurt elke keer als iemand als Wim Kuiper zo’n proefballonnetje (j/m) opgooit. Laten we er dus in hemelsnaam over ophouden. Dit lijkt me een van die zeldzame gevallen waarin een probleem gewoon verdwijnt als je er een tijdje niet naar kijkt. Tijd voor een nieuwe strategie dus: oogjes dicht, en snaveltjes toe.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.