Arme mannen. De triomf van het feminisme heeft ze tot tweederangs burgers gemaakt. Althans, dat schrijft journalist Peter Lloyd in een artikel in de Britse krant Daily Mail, naar aanleiding van zijn nieuwe boek Stand by your manhood (wat bij mij onmiddellijk het beeld oproept van Lloyd naast een manshoge fallus, maar dat zal aan mij liggen).
Hij staaft zijn betoog met ‘interessante’ logica. Zo hebben mannen de filosofie uitgevonden, en de wasmachine, en derhalve is het oneerlijk dat vervelende pest-feministen ze aanspreken op de nare kantjes van het mandom, zoals daar zijn de loonkloof, huiselijk-schuine-streep-seksueel geweld en het normaliseren van homofobie.
Deze redenering bespot hebbende, is er wel aanleiding om Lloyds schrijfsels niet zomaar helemaal als kullebul terzijde te schuiven. Zo blijken de heren in de categorie ‘gendergelijkheid’ ook weleens écht aan het kortste eind te trekken. De journalist wijst uiteraard op het vrouwenoverschot in het hoger onderwijs. Ook meldt hij dat de meerderheid van de werklozen uit Adamsgebroed bestaat, dat depressie en zelfdoding meer mannen dan vrouwen treft en dat teveel vaders na een akelige scheiding hun kinderen niet meer mogen zien.
Hiermee gaat Lloyd mee in de trend dat steeds meer mannen zich een nieuwe minderheid wanen; slachtoffers van moderne tijden, keihard geofferd op het altaar der vrouwenemancipatie. Wat nu? Moet ik me als feminist bekommeren om die arme man? Of mag de eerste sekse eens lekker zelf de gelijkheidskastanjes uit het gendervuur halen?
Eerst de feiten dan maar, want we kunnen natuurlijk niet zomaar stellen dat mannen zielig zijn, alleen omdat ze in een handvol statistieken de sigaar zijn. In een samenleving waarin dames en heren op weg zijn naar gelijkwaardigheid ligt het immers in de rede dat op groepsniveau soms de ene sekse gemiddeld de lul is, en soms de andere.
Om te beginnen: ook in Nederland hebben mannen vaker geen baan dan vrouwen (in 2014 was het 343.000 om 317.000). Maar procentueel zijn de mannen juist mínder vaak werkloos dan de vrouwen (7,2 procent om 7,8 procent). Voor elk wat wils dus. Hetzelfde geldt voor depressie en zelfdoding: in tegenstelling tot wat Lloyd beweert zijn vrouwen vaker zwaarmoedig, maar het klopt dat mannen zichzelf frequenter het hoekje om helpen. Ook heeft Lloyd niet helemaal ongelijk over onderwijs en vaderschap-post-scheiding; zeker dat laatste kan zeer schrijnend zijn. Maar tweederangs burgers?
Een paar jaar geleden vertelde de Australische schrijfster Clementine Ford in een lezing over een schooljuf die een experiment deed. De juf merkte dat ze in haar klas onbewust jongens vaker de beurt gaf dan meisjes, en vond dat niet zo’n goed idee. Ze besloot een systeem in te voeren waardoor ze beide seksen evenveel aandacht gaf. Al na een paar dagen kwamen de jongens klagen. De reden: in deze situatie van gelijke behandeling voelden ze zich hevig achtergesteld. Tweederangs schoolkinderen, misschien wel. Ik vraag me af wat Peter Lloyd daarvan zou vinden.
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.