‘Zelfs de profeet besneed zijn dochters niet.’ Met die boodschap kondigde de Egyptische overheid deze week een nieuw vijfjarenplan tegen vrouwenbesnijdenis aan – of, accurater geformuleerd: tegen het bruut verminken van de geslachtsdelen van kleine meisjes. Ondanks dat het land een wet kent die zulk een gruwel verbiedt, krijgt meer dan 90 procent van de meisjes en vrouwen te maken met deze mensenrechtenschending. Een percentage waar ze in Egypte graag per campagne wat vanaf willen snoepen, meldde The Guardian, bijvoorbeeld door filmpjes te verspreiden waarin een vader zegt: ‘Ik zou dit mijn dochter nooit kunnen aandoen.’
Dat is beslist jofel van hem, en blijkbaar dus geheel in de geest van de profeet. Voor veel Nederlanders is dat laatste misschien opmerkelijk, aangezien hier de afgelopen jaren het snijden in jonge clitorissen en schaamlipjes juist regelmatig werd gekoppeld aan het islamitisch geloof. Islamkritiekofielen assorti schreven het gebruik ijverig bij in hun lijstjes met Grote Zonden van Boze Moslims. Toch krijgt de Egyptische overheid in haar campagne steun van de Al-Azhar Universiteit, waar eindbazen in de soennitische godgeleerdheid hevig prestigieus zitten te wezen en ook nog eens sympathieke fatwa’s uitvaardigen die zeggen dat iedereen met z’n messen bij meisjesgenitaliën uit de buurt moet blijven.
De relatie tussen islam en vrouwenbesnijdenis is dan ook allesbehalve eenduidig. De traditie is ouder dan de religie, om eens iets te noemen. Dat kan verklaren waarom ook hoge percentages christenen in landen als Egypte, Sudan, Ethiopië en Eritrea hun dochters op deze manier toetakelen. Tot het begin van de twintigste eeuw kwam het zelfs in onze supermegabeschaafde westerse wereld voor; om een overschot aan vrouwelijke lust in te tomen, haalden artsen dan het uitwendige deel van de clitoris weg.
Maar tegelijkertijd is het ook naïef om te doen alsof het ritueel niets te maken heeft met religie. Plattelandsgeestelijken in West- en Oost-Afrika prediken nog vaak dat het juist goed is om het snijden in stand te houden, omdat dit ouders en meisjes tot goede, vrome gelovigen maakt. Bovendien hebben wetenschappers de afgelopen jaren ontdekt dat vrouwenbesnijdenis in Azië op meer plekken voorkomt dan we dachten. In landen als Iran, Maleisië en Indonesië denken aanzienlijke groepen moslimburgers dat genitale meisjesverminking een islamitsch voorschrift is – overheidsafkeuring, fatwa’s en het goede gedrag van de profeet ten spijt.
Dat wil echter nog niet zeggen dat religie de enige reden is dat mensen hun dochters laten besnijden. Het is zelfs niet de hoofdreden, blijkt uit verschillende studies. Zo weegt het feit dat het een culturele traditie is gemiddeld zwaarder dan het godsdienstige aspect. In die traditie is het geslachtelijk verminken verknoopt geraakt met het vermijden van schaamte en het bewaken van de familie-eer. De aanname is dat besneden meisjes niet geneigd zijn om zomaar wat uit seksen te gaan, en dat ze dus ‘goede meisjes’ zijn. (Overigens blijkt ook uit onderzoek dat die aanname niet klopt; deze meisjes gaan even vaak op voorhuwelijkse vrijersvoeten als hun onbesneden leeftijdsgenoten.) Zulke ‘goede meisjes’ liggen ook beter op de huwelijksmarkt. Met een intacte vulva kom je moeilijker aan de man.
Aan de andere kant: zonder intacte vulva is het moeilijker om te genieten van seks. Veel vrouwen hebben littekenweefsel dat pijn doet bij penetratie of zelfs bij elke aanraking, en klaarkomen is vaak ingewikkeld. Mona Eltahawy schrijft in haar boek Headscarves and hymens dat genitale verminking daarmee eigenlijk ook in tegenspraak is met het geloof. ‘Passages in de Koran en Hadith pleiten voor seksuele bevrediging van de vrouw. Zowel de Koran als de profeet Mohammed bespreken voorspel, en beschrijven seks tussen een getrouwde man en vrouw als iets waar beiden plezier aan horen te beleven. Is dat niet ook islam?’
Egyptische mensenrechtenstrijders zouden zelf de focus van de nieuwe campagne graag anders zien: wat minder profeet, en wat meer bevrijding van de vrouw. Activiste Dalia Abd El-hameed, bijvoorbeeld, uitte in The Guardian de kritiek dat nu de nadruk ligt op de wet in plaats van op het veranderen van denkbeelden, en dat als het gaat over die denkbeelden, religie prioriteit krijgt over zaken als genderstereotypen. Zij zou die nadruk liever zien op het feit dat vrouwen recht hebben op seksueel genot en lichamelijke soevereiniteit.
Eltahawy schrijft dat de lichamen van vrouwen en meisjes nu de mediums zijn waarop cultuur gegraveerd wordt. Het zou zoveel beter zijn als hun lijven weer helemaal van hen werden, om mee te dansen, te vrijen, te kiezen en te spelen, en dan de sporen van hun eigen levensverhalen te dragen.
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.