Iemand vroeg me deze week waar ik over zou schrijven als we in een rechtvaardige wereld zouden leven. Een vraag die me niet losliet, misschien ook omdat ik mijmeren over rechtvaardigheid me afleiding gaf van mijn sombere stemming. Zelfs in de beste tijden verdraag ik dat hele weinig-daglicht-gebeuren waar we in december altijd doorheen moeten vrij matig, en het zijn niet de beste tijden. Ik weet zeker dat ik niet de enige ben voor wie de afgelopen maanden hebben aangevoeld alsof we collectief beland zijn in dat hartverscheurende gedicht van Warsan Shire: ‘later that night / i held an atlas in my lap / ran my fingers across the whole world / and whispered / where does it hurt? / it answered / everywhere / everywhere / everywhere.’
Er valt momenteel verrekte weinig te dromen, maar dat is natuurlijk wanneer dromen er het meest toe doen.
Een rechtvaardige wereld, dus. Ik probeer het me voor te stellen. Er zou geen genocide in Gaza plaatsvinden. Geen kinderen met ‘WCNSF’ op hun arm, wat de Engelse afkorting is voor ‘gewond kind, geen overlevende familie.’ Geen vaders die met hun blote handen klauwen aan het puin van het gebouw dat vlak voor de Israëlische bom nog een huis was, terwijl ze de namen van hun kinderen roepen. Geen moeders die zich vastklampen aan kleine lijkjes in witte zakken, nog een laatste kusje, alsjeblieft, nog even, ik kan nog niet loslaten. Niets van dat alles. Want de wereld was rechtvaardig.
We zouden geen fascist hebben als bijna-premier. Geen extreem-rechtse antisemiet als Kamer-voorzitter. Politieke partijen zouden met elkaar van mening verschillen over de beste oplossingen voor allerlei problemen, maar niet over of de grondwet wel moet gelden voor iedereen. Nooit over de vraag of sommige mensen vanwege hun geloof of afkomst net iets minder mens zijn dan anderen.
Er zouden geen vluchtelingen verrekken in koude, natte tentjes in door God en alle mensen vergeten kampen op Griekse eilanden. Geen moeders die hun kinderen moeten troosten omdat ze schurft hebben en moeten slapen op een stuk karton.
Er zou geen klimaatcrisis zijn. Geen mensen in het Globale Zuiden die eerst oogst na oogst zien verdorren om vervolgens op de vlucht te moeten slaan omdat alle regen in één keer komt en alles wat ze hebben wordt meegesleurd door een kolkende modderstroom. Geen wetenschappers die permanent de noodklok luiden over het warmste jaar ooit, de warmste zee ooit, het minste zee-ijs ooit, de kleinste gletsjers ooit. Geen klimaatactivisten die gemarteld worden door regimes met oliedollartekens in hun ogen, zoals nu onder andere gebeurt in Oeganda.
Er zou geen armoede zijn. Geen uitbuiting. Geen plundering. Geen verwoesting. Geen haat. Geen oorlog.
In die wereld zou ik alleen nog maar opgewekte columns hoeven schrijven. Ik zou op bezoek gaan bij een ex-varkensboer die nu landbouwgrond helpt verwilderen en die heeft ontdekt hoeveel meer vervulling hij haalt uit het helpen van het leven dan uit het afslachten ervan. Ik zou schrijven over een chronisch zieke bijstandsmoeder die dankzij haar basisinkomen eindelijk ontspannen kan bestaan. Over hoe de Palestijnen in Gaza voor de tiende keer hun Bevrijdingsdag hebben gevierd.
Ik zou vertellen over hoe de concentratie CO2 in de lucht niet alleen stabiel blijft maar inmiddels afneemt, na een episch wereldwijd project om bossen en wetlands te herstellen. Over hoe het ijs in Groenland voor het eerst weer aangroeit. Over hoe er geld is overgebleven uit het riant opgezette loss and damage-klimaatfonds en hoe landen unaniem besluiten dat te steken in gratis onderwijs en gezondheidszorg.
Ik zou schrijven over de wilde natuur die we hebben laten ontstaan rondom de steden. Ik zou vertellen hoe ik ‘s ochtends de deur opendoe van mijn betaalbare, knusse, energieneutrale woning. Het heeft vannacht geregend. Ik ruik bosgrond en natte bomen. Even twijfel ik of gratis het schone openbaar vervoer naar de stad zal nemen. Maar de zon begint te schijnen en ik hoor overal vogels zingen, dus ik trek mijn wandelschoenen aan en stap de deur uit, de rechtvaardige wereld in.
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.