‘Ik snap die vrachtwagenchauffeurs wel’, zegt een vriendin. ‘Ik weet dat jij er anders in staat, maar ik kan gewoon niet meer. Het leven moet weer normaal worden.’
We hebben het over de truckersprotesten in Ottawa en Den Haag. ‘Freedom over fear’, roept een Canadees door een megafoon. Het boegbeeld aldaar blijkt een gewezen fitnessinstructeur te zijn – ze wilde niet voldoen aan de vaccinatieplicht die voor haar beroepsgroep gold – die nu op de barricades rondloopt om mensen te knuffelen en te vertellen: ‘Ik beloof je dat we onze vrijheden terugveroveren. Ik rust niet totdat ons leven weer is zoals vroeger.’ In Den Haag is ene Rogier de mondkapjes, lockdowns en QR-codes zat: ‘Het is klaar nu. We willen in vrijheid leven.’
De ironie is dat ik er als risicogroeper helemaal niet zo anders in sta. Sterker nog, ik durf de stelling wel aan dat er geen groep is die deze pandemie zo grondig kotsbeu is als de chronisch zieke, oude en gehandicapte mensen die zichzelf al deze tijd extra hebben moeten beschermen en isoleren. Zelf ben ik al twee jaar bijna nergens geweest: niet naar de bioscoop of het theater, niet naar het café met een groep vrienden, niet naar het zwembad met m’n kinderen. Ik snak naar virusloze zorgeloosheid.
Sneller dan ze misschien hadden verwacht kregen Rogier & co hun zin: over een week zijn bijna alle maatregelen afgeschaft. Maar mensen zoals ik kunnen niet gewoon doen alsof alles dan glitterregenbogen en carnaval is. Omdat corona voor ons, nog los van het risico op long covid, maanden revalideren zou kunnen betekenen, of onomkeerbare gezondheidsschade, of zelfs de dood. Zonder mondkapjesplicht, afstandsregels en de mogelijkheid om thuis te werken en leren, zijn we hevig de sigaar. Per decreet een pandemie opheffen terwijl het virus nog volop rondgaat is een privilege van gezonde mensen. Een voorrecht dat ik niet heb.
In plaats daarvan heb ik vervelende vragen. Zoals: in welke vrijheid willen we dan leven? De vrijheid om naar een café te gaan terwijl zieke en gehandicapte mensen hun huis niet meer kunnen verlaten? Lekker naar een voetbalwedstrijd terwijl kwetsbaren niet eens meer veilig boodschappen kunnen doen? Brood en spelen waarvoor risicogroepers in zelfisolatie moeten? De één z’n gezellig is de ander z’n dood? Wiens vrijheid is dat? Is het eigenlijk wel vrijheid als onschuldige mensen zich ervoor moeten opsluiten? Hadden we dat in een andere situatie ooit acceptabel gevonden? Is dit nou die ‘normaal’?
Het is in elk geval een bewuste politieke keuze. Het OMT-advies repte over de ‘verantwoordelijkheid van kwetsbare personen om zichzelf te beschermen’. Het kabinet gaf eerder al aan dat het beschermen van kwetsbaren geen doel meer is van het coronabeleid. Dinsdag werd een onderscheid op basis van iets waar je voor kunt kiezen – een vaccin of een test – vervangen door een onderscheid op basis van welk lichaam je toevallig hebt. Dat is veel enger, een vorm van validistische segregatie, die toch bijna onopgemerkt bleef. Misschien omdat deze tweedeling geen QR-code heeft. Misschien omdat zieke mensen geen vrachtwagens hebben.
Er was al een groeiende kloof tussen mensen die geen corona kunnen riskeren en de rest van de samenleving, schrijft Ed Yong in The Atlantic. Er was al zoveel onbegrip. Vrienden die zorgen wegwuiven, want omikron is toch mild? Mensen-met-meningen die voorzichtigheid wegzetten als irrationele angsthazerij. Fruitdruifjes die op sociale media suggereren dat het overlijden van kwetsbaren gewoon een vorm van natuurlijke selectie is: de sterken leven, de zwakkeren sterven.
We vertellen onszelf graag dat eugenetica iets is dat in het verleden ligt, zegt Yong, maar helaas: ‘Wanneer een samenleving doet alsof het sterven van kwetsbare mensen onvermijdelijk is, en weinig doet om hun risico’s te verlagen, dan kent ze nog steeds impliciet minder waarde toe aan sommige levens.’
Is dit wie we zijn geworden?
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.