Waarom stoppen we niet massaal met Facebook? Die vraag stelde ik hier een half jaar geleden. Een lezer herinnerde me eraan, nadat Arjen Lubach onlangs dezelfde kwestie aansneed. ‘Want moppie,’ schreef hij, ‘je zit er nog steeds op. Waarom?’
Het is niet dat ik fan van Facebook ben geworden. Sterker nog: ik heb aanhoudend en hardnekkig de schurft aan de data-slurpende, privacy-schendende, reclame-rondpompende, trollen-alle-ruimte-gevende, aandacht-vretende, vriendschappen-manipulerende, liefde-tot-kapitalistisch-doelwit-makende schurkenbende. Maar zo lelijk als het bedrijf is, zo mooi zijn de mensen die ik er ontmoet. Die plaatsen er links naar boeiende artikelen die ik anders nooit had gelezen, en hebben waardevolle kritische meningen die zelden of nooit de krant zouden halen. En dan zijn er de lieve vrienden met wie ik moeiteloos kan bijpraten, ook als ik door ziekte en pijn niet in staat ben om koffie met ze te drinken of van borrel naar feestje te vlinderen.
Facebook is een janusplek. Net als Twitter, trouwens, waar ik de gedachten van interessante mensen kan delen, en me meteen daarna verrot kan laten schelden door moreel uitgedaagde sneuneuzen die denken dat vrijheid van meningsuiting betekent dat ze me verkrachting door een hondsdolle Dobermann moeten toewensen. Zowel Twitter als Facebook maken me met regelmaat gestrest en ongelukkig. Van beide platforms vraag ik me regelmatig af wat ik er nog doe. En toch vertrek ik niet.
Dat wil niet zeggen dat ik niet wil veranderen hoe ik me verhoud tot sociale media. De afgelopen weken is er veel gesproken over hoe kwalijk Facebook & co met privacy omgaan. Maar zoals internetmarketingman Andor Admiraal vorige week in een opiniestuk opmerkte: onze hoogstpersoonlijke gegevens, dat is niet Facebooks voornaamste handel. ‘Wat Facebook wel verkoopt is toegang tot jouw attentie aan bedrijven waarvan Facebook de kans groot acht dat jij daadwerkelijk in hun boodschap bent geïnteresseerd’.
Sociale media handelen dus in mijn aandacht. En dat is niet zo tof. Liever houd ik namelijk mijn aandacht voor mezelf, mijn dierbaren, een goed boek, mooie gedichten, de natuur. Niet voor dat malle bedrijf dat me op Facebook al jaren probeert een speciaal soort pantoffels te verkopen waar je ook heel handig een zooltje voor buiten aan vast kunt maken, zodat je de comfortabelste schoenen ooit krijgt. Bestel snel! Nu met korting!
Ik houd helemaal niet van pantoffels. Maar ik realiseerde me wel dat ik die reclame soms wel tien keer op een dag zag. Want hoewel ik het niet graag toegeef: zo vaak keek ik op Facebook. En op Twitter. Minstens. En dat kon ik doen, omdat mijn smartphone bijna altijd onder handbereik was.
Filosoof Marjan Slob schreef maandag in haar column: ‘Het onderscheid tussen (passieve) technologie en (actieve) gebruiker is een sprookje. Technologieën nestelen zich in je leefwereld. Je maakt keuzes vanuit die technologie, niet over die technologie.’ Ik zit vaker op Facebook en Twitter dan me lief is, besefte ik, vanuit een telefoon die me daar op elk moment toegang toe kan verschaffen. Een groot deel van mijn sociale media-stress komt door de smartphone die zich in mijn leefwereld nestelde. Zonder smartphone zijn Facebook en Twitter weer plekken om af en toe doelbewust op te zoeken, in plaats van apps die je uit vreugdeloze routine even opent, omdat ze er nou eenmaal zijn. Dat is wat ik wil: ik wil weer soms op sociale media zijn.
Dus ruilde ik mijn smartphone in voor zo’n retro-Nokia die alleen kan bellen en sms’en. De eerste paar dagen voelde dat vreemd. Ik had steeds last van grijpmomentjes, waarop mijn linkerhand probeerde mijn telefoon te pakken om iets te checken. Zou Keesje al hebben gemaild? Hoeveel mensen m’n tweet hebben geliket? Is het warm genoeg om in een hemdje naar buiten te gaan? Wat betekent het Engelse woord ‘bellicose’? Zou er eigenlijk nog lettervermicelli bestaan?
Mijn Nokia geeft geen antwoord op zulke vragen en is verder ook vrij saai, dus staarde ik uit het raam en zag een bosmuis rennen. Ik wandelde en zette geen foto van een mooi uitzicht op Facebook. Ik deed iets leuks met mijn kind en keek ondertussen niet op Twitter. Ik deed soms niks, en merkte hoe mijn aandacht weer van mezelf werd.
Nu twijfel ik: heb ik een half jaar geleden de verkeerde vraag gesteld? Misschien was er al die tijd een betere vraag: waarom doen we niet massaal onze smartphone weg?
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.