Videogames hebben het gedaan. En natuurlijk porno. Althans, als we Philip Zimbardo mogen geloven. De afgelopen weken figureerde de psycholoog in vele Britse en Amerikaanse media, in artikelen en programma’s over het wel en vooral het wee van onze jongens. Volgens hem zitten zij de hele dag moederziel alleen op hun kamers digitale orks af te slachten en vieze filmpjes te kijken. Hieronder lijden zij hevig, en belangrijker nog, ze beginnen op school en allerlei andere terreinen slechter te presteren dan meisjes. Zimbardo schreef er een boek over: Man (dis)connected: how technology has sabotaged what it means to be male.
Eén van de vermakelijker televisie-optredens vond ik het BBC-praatprogramma van Victoria Derbyshire. Niet gehinderd door enige nuance of nuchterheid vertelde Zimbardo dat er momenteel een crisis plaatsvindt waarbij jonge mannen sociaal, academisch en seksueel falen – een ‘killer triade’, noemde hij het. Er zitten een paar oorzaken achter: dat geïsoleerd en buitensporig gamen en porno kijken waar we het over hadden, versterkt door het feit dat er steeds meer gezinnen zonder vader zijn – een ‘killer combinatie’, aldus Zimbardo.
Nou is het natuurlijk een uitstekend idee om je wetenschappelijk verantwoord af te vragen hoe het gaat met onze jongens, maar op Zimbardo’s redeneringen is wel wat af te dingen. En dat gebeurde dan ook. Drie gamers, ook te gast bij de BBC, wezen erop dat je computerspelletjes tegenwoordig meestal online met anderen speelt; heel sociaal, eigenlijk. En dat je ook heel goed in je uppie onmatig kunt lezen of films kijken; is dat dan geen probleem? En meisjes, zijn die op magische wijze immuun voor de invloed van games, porno en een afwezige vader?
Psycholoog Andrew Przybylski van het Oxford Internet Institute wees erop dat uit omvangrijke overzichtsstudies blijkt dat gamen nauwelijks invloed heeft op het puberaal welzijn; slechts zo’n één procent, wat in het niet valt bij echte klappers als armoede, of toegang tot geestelijke gezondheidszorg. En dan is er nog het akkefietje van correlatie en causaliteit: dat sommige jongens waarmee het niet dolletjes gaat ook veel gamen, betekent niet dat die spelletjes de oorzaak van hun misère zijn. Misschien hebben ze wel gewoon zo’n rotleven dat obsessief orks om zeep helpen hun enige uitlaatklep is.
Przybylski, samenvattend: ‘Het bewijs is er simpelweg niet.’ Waarop Zimbardo niet veel verder kwam dan: ‘Yeah, uhm, oké, uhm, nee.’ En ik dacht: waarom is deze man eigenlijk op televisie? Waarom interviewde de Guardian hem, recenseerde de New Scientist zijn boek, prees de Independent het werk als ‘diepgravend’? Het zal de kwaliteit van zijn analyse niet wezen, gok ik op basis van bovenstaande. Dus waarschijnlijk was het zijn faam.
De Zimbardo die games en porno de schuld geeft van de ‘jongenscrisis’ (en daarbij overzichtsartikelen negeert) is namelijk dezelfde als de Zimbardo die in 1971 in een kelder op de campus van Stanford University de ene helft van een groep vredelievende, puppieknuffelende studenten omtoverde in sadistische gevangenisbewaarders, en de andere in bange, hongerstakende gevangenen, alleen maar omdat hij de rollen toevallig zo verdeelde en zij daaraan gehoorzaamden. Een klassiek psychologisch experiment, verfilmd ook, dat Zimbardo tot wereldberoemde psychologische autoriteit heeft gemaakt.
Ook op dat experiment blijkt trouwens achteraf wel wat aan te merken. Een paar jaar geleden vroegen psychologiehoogleraren Alexander Haslam en Stephen Reicher zich bijvoorbeeld af of het echt gehoorzaamheid was dat de bewaarders had gedreven, of dat ze zich hadden geïdentificeerd met de leider van de gevangenis: Zimbardo zelf. En in het boek So you’ve been publicly shamed gaf de meest sadistische experiment-student toe dat hij eigenlijk gewoon een toneelstukje had opgevoerd. Hij had net de film Cool Hand Luke gezien, waarin één van de bewaarders de gevangenen flink vernederde, en besloot bewust die rol aan te nemen om Zimbardo een plezier te doen. Op de video-opnames van het experiment is zelfs te horen hoe hij het zuidelijke accent nadoet van de bewaker uit de film.
Deze onthullingen en inzichten zijn veel minder beroemd dan Zimbardo zelf. De man is op zo’n hoog, fraai, marmeren voetstuk gehesen dat kritiek van hem af glijdt als ware hij van teflon. De meeste mensen registreren de mitsen en maren niet eens, of horen er nooit over. Als de wetenschapper in kwestie het vervolgens zelf ook niet zo nauw neemt met de feiten, dan wordt zo’n voetstuk al snel een vehikel voor de verspreiding van apekool over porno en lariekoek over games. En worden die arme jongens daar beter van? Ik denk het niet.
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.