Vandaag maakte Angelina Jolie bekend dat ze haar beide borsten heeft laten verwijderen. Ze is drager van het BRCA-gen, dat haar 87 procent kans gaf om – net als haar inmiddels overleden moeder – borstkanker te krijgen. Op twitter las ik dat sommige mensen dit een irrationele, angstgedreven beslissing vinden: met regelmatige screening en de moderne behandelopties is de overlevingskans voor borstkanker zo groot dat zo’n preventieve amputatie overbodig zou zijn. Hieronder een column die ik op 6 maart 2013 schreef voor Trouw, over een verwant onderwerp: de borstbesparende operatie bij borstkanker. En over hoe twijfel en angst het volkomen begrijpelijk maken dat je toch liever wilt dat iemand je borsten weghaalt.
Ik had gedacht dat ik vrolijker zou zijn. Er was immer goed nieuws, zaterdag in de krant: borstbesparende operaties zijn vaak even veilig zijn als amputaties. En aangezien ik fan ben van borsten, tel ik elk exemplaar dat er in geval van overmatige celwoekering niet af hoeft, als winst.
Toch bleef de verwachte vrolijkheid uit. Twijfels staken de kop op. Wat nou als je arts een prutser is en niet voldoende wegsnijdt? Of als tussen diagnose en operatie een paar kankercellen stiekem naar een ander deel van je bumper zijn gemigreerd? Dan ben je toch beter af met een afgezette borst. Wel zo veilig.
Ik ben niet de enige die er zo over denkt. Het feit dat er veel vaker geamputeerd wordt dan medisch noodzakelijk is, was namelijk al een hele tijd bekend. Ondanks die kennis kozen veel vrouwen er met hun arts voor om de hele handel eraf te laten halen. Uit angst. Met een leven ga je niet gokken.
Dit gedrag druist in tegen de wetenschappelijke levensstijl die Max Tegmark afgelopen zaterdag in Letter & Geest propageerde. We zouden betere beslissingen nemen, stelt hij, als we ze zouden baseren op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek, en als we van mening veranderen zodra we informatie krijgen die niet overeenkomt met ons eerdere standpunt. Feiten zijn oppermachtig.
Op zich ben ik hier helemaal voor. De wereld knapt er vast enorm van op als mensen meer wetenschappelijk denken, en minder bellen met de astrologiehotline. Aan de andere kant gaat Tegmark wel heel gemakkelijk voorbij aan de zenuwslopende aard van de onzekerheid die zo’n levensstijl onherroepelijk met zich mee brengt. Twijfel is een vloek. En dat geldt niet alleen voor vrouwen met kanker, maar ook voor de samenleving als geheel. Echte grote-mensen-maatregelen om klimaatverandering tegen te gaan komen bijvoorbeeld niet van de grond, want het is niet helemaal zeker dat de opwarming van de aarde niet toch (streep door wat u niet van toepassing vindt) oeps toch niet doorgaat/door de zon komt/een complot is van Greenpeace/uiteindelijk heel prettig zal uitpakken met piña colada onder een palmboom op het strand van Amersfoort aan Zee.
Die terughoudendheid in ons handelen is psychologisch goed te verklaren. Onzekerheid maakt bang. Dat zie je ook terug in het brein. Een paar jaar geleden legde onderzoeker Min Hsu een aantal proefpersonen in een hersenscanner, om te kijken hoe ze beslissingen nemen in een onzekere situatie. Eén deel van het brein sprong er wat betreft activiteit uit: de amygdala, de poortwachter van onze emoties die vooral bij angst in een scanner oplicht als een kerstboom. En door die angst, zo zag Min Hsu, durfden de proefpersonen geen nieuwe beslissingen meer te nemen. In de praktijk komt dit erop neer dat mensen bij twijfel blijven doen wat ze eerder deden: autorijden, op niet-groene politici stemmen, borsten amputeren… dat voelt veilig en vertrouwd. Nieuwe feiten veranderen weinig aan dat gevoel.
Deze instinctieve reactie is een flink probleem voor de fundamenteel onzekere wetenschappelijke levenswijze die Tegmark voorstelt. Zonder twijfel kan de wetenschap niet functioneren. Maar mensen kunnen niet functioneren mét. Pas als de angst verdwijnt, hebben de plannen van Tegmark en de borsten van vrouwen met kanker een goede kans.
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.