Ik kijk altijd graag naar wetenschappers als ik antwoorden wil. Ondanks alle ophef van de afgelopen jaren – fraudezaken, replicatiecrises, Ioannidis’ vaststelling dat de meeste bevindingen onjuist zijn – denk ik nog steeds dat onderzoek de beste manier is om de werkelijkheid te kennen. Het liefst natuurlijk volgens de academische regelen der kunst, maar ook andere grondige bestuderingen van de complexiteiten des levens kunnen bijdragen bij een van dé missies van de moderne mensheid: het verminderen van de totaal somma der stupiditeit op deze wereld.
Althans, dat is het idee.
Enter Ineke Strouken, directeur van het Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed. Ze schoof 10 juni aan bij Knevel en van den Brink om het over Zwarte Piet te hebben. Strouken kwam vertellen dat er na het heftige debat over de pieterbaas behoefte was aan meer inzicht, en dat haar centrum daartoe een onafhankelijk onderzoek had laten doen door historicus Gábor Kozijn. Kozijn had heel netjes twintig voor- en tegenstanders geïnterviewd over wat hen aan- of tegenstond aan de assistent-kindervriend, en daaruit destilleerde Strouken op tv een nieuwe compromis-Piet, die critici en liefhebbers dichter bij elkander zou moeten brengen.
Het pagepak mocht blijven, maar stenen des aanstoots als de grote, dikke, rode lippen, de gouden oorringen en de kroeshaarpruik waren in de polder-Piet verdwenen, om hem wat minder op de racistische blackface te laten lijken. Zijn haar was echter nog steeds zwart en zijn vel nog steeds bruin geschminkt, omdat de Piet-fans tijdens het onderzoek hadden laten weten dat dit voor hen echt essentiële kenmerken waren. Er was, kortom, een gewogen gemiddelde getrokken uit de resultaten van het onderzoek en dit werd aan de kijker gepresenteerd.
Niemand was blij. De voorstanders van Zwarte Piet vonden hem vanwege de aanpassingen niet meer authentiek genoeg, en de tegenstanders waren geshockeerd omdat hun hoofdprobleem – namelijk: dat hij dus zwart is – niet was geadresseerd. Sterker nog: door Piet een iets lichter getinte bruine huid te geven en stijl zwart haar in plaats van kroeshaar, konden nu nog meer etnische minderheden zich herkennen in de knecht van Sinterklaas. ‘Alleen in Nederland proberen ze iets minder racistisch te maken door het meer racistisch te maken’, was een veelgehoorde conclusie op Twitter.
Hoewel de beschikbare kennis over het Zwarte Pieten-debat was toegenomen, was de totale somma der stupiditeit groter geworden in plaats van kleiner.
Het probleem was natuurlijk dat de afwegingen rondom Piet politiek en moreel van aard zijn, en niet feitelijk. Het gaat helemaal niet over hoe iedereen een klein beetje kan inschikken om vervolgens tevreden te zijn met een gemiddelde compromis-Piet, het gaat over hoe we in dit land met elkaar omgaan. Of de witte meerderheid de stemmen en standpunten van een etnische minderheid voldoende belangrijk vindt om iets op te geven waar ze aan gehecht is. Het gaat over één van de kernwaarden van de democratie – dat de meerderheid van het volk beslist maar daarmee de verplichting op zich neemt om naar minderheden te luisteren – en of onze politici het aandurven om die waarde hoog te houden, ook als ze zich daarmee bij miljoenen kaaskoppen onsterfelijk onpopulair maken.
Het Zwarte Pieten-debat heeft daarmee een cruciale parallel met het klimaatdebat. Op gezette tijden verschijnt er weer een nieuw onderzoeksrapport, doorgaans met een nieuwe onheilstijding. Nog niet zo lang geleden waarschuwden wetenschappers bijvoorbeeld dat de opwarming van de aarde zich niet zou beperken tot de eerder afgesproken bovengrens van twee graden Celsius. Dat is verontrustend nieuws, maar het doet niets aan stupiditeitsvermindering, want de stompzinnigheid zit hem ook hier niet in de feitelijke staat van het broeikaseffect, maar in het politiek onvermogen om met deze informatie iets zinvols te doen.
Het is verleidelijk om steeds maar meer onderzoek tegen zulke problemen aan te gooien. We zien de politici immers ronddwalen, zoekend naar wijsheid, en we denken: als we nou nog maar iets meer zouden weten, als we het ze nog maar iets beter zouden kunnen uitleggen, als we nou maar iets minder dom waren met zijn allen, dan zouden we de wereld misschien een betere plek kunnen maken.
Maar soms zijn het niet de antwoorden die de totale somma der stupiditeit te lijf moeten gaan; het zijn de beslissingen. Niet de wetenschap, maar de macht. Niet de kennis, maar de moed. Niet het brein, maar de wil.
Foto: FreeImages.com / Jean Scheijen
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.