‘Energie gaat over meer dan het licht aandoen. Het gaat om het hebben van een veilige plek’, lees ik op de website van Shell Energy. ‘De wereld om ons heen verandert snel, maar wij veranderen mee. Met Shell zijn we al een tijdje bezig met de energietransitie. In onze wind- en zonneparken wekken we hernieuwbare energie op. Nu nemen we de volgende stap: met Shell Energy brengen we energie voor thuis!’
Er zijn mensen die hierin vooruitgang zien: het is toch puik van Shell dat ze nu ook de wind en de zon omarmen, of niet dan? Zelf zie ik schijnheilige groene praatjes die naïeve particulieren ertoe moeten nopen groene energie te gaan afnemen bij een van de meest verwoestende olie- en gasbedrijven ter wereld. De grote winnaar lijkt mij hier Shells imago.
Ben ik te cynisch? Eerder deze week zag ik hoe veiligheidsconsultant Caroline Dennett zeer publiekelijk haar langlopende samenwerking met Shell opzegde omdat ze ‘gewoon geen deel meer kan uitmaken’ van Shells ‘dubbelspraak’ over het klimaat. Shells veiligheidsbeleid draait om ‘geen schade doen’, zegt ze, en dat klinkt eerbaar, maar ze falen compleet. Ze weten heel goed hoe schadelijk het winnen van olie en gas is, vervolgt ze, maar ‘wat ze ook zeggen, Shell is de productie van fossiele brandstoffen niet aan het afbouwen. Ze zijn aan het uitbreiden.’
Dat klopt. Volgens hun eigen cijfers schroeft Shell de investeringen in olie en gas dit jaar op van 6 naar 8 miljard dollar. Hiermee gaan ze gezellig mee in de vaart der fossiele volkeren, blijkt uit een onderzoeksjournalistiek artikel dat The Guardian eerder deze maand publiceerde. De industrie is op korte termijn van plan om hun olie- en gaswinning uit te bouwen met projecten die samen evenveel zullen uitstoten als China in een heel decennium. Er staan 195 ‘koolstofbommen’ op stapel; gigantische nieuwe projecten die tot ze leeg zijn meer dan een miljard ton CO2 zullen uitstoten.
Het is goed om hierbij in het snotje te houden dat wetenschappers becijferden dat als we, zoals afgesproken, in 2050 wereldwijd netto geen CO2 meer willen uitstoten, er helegaar geen nieuwe olie- en gasvelden aangeboord zouden moeten worden. Zelfs van de bestaande velden zal een flink deel van de fossiele rommel in de grond moet blijven zitten.
Die oliebedrijven, schrijft The Guardian, gaan de komende tien jaar dus elke dag 100 miljoen dollar uitgeven aan het exploiteren van nieuwe velden vol olie en gas die we nooit zullen kunnen verbranden als we de opwarming van de aarde tot 2 graden willen beperken. Dit lijkt een vorm van verstandsverbijstering, maar dat is het natuurlijk niet. Het is wat in het Engels een ‘calculated guess’ heet; een beredeneerde gok, op basis van twee gegevens.
Ten eerste: fossiele brandstoffen leveren zo onmeunig veel geld op dat de financiële bonsbaas van oliegigant BP afgelopen februari nog zei dat het ‘zeker mogelijk is dat we zoveel gaan verdienen dat we niet meer weten wat we ermee aanmoeten.’ Ten tweede: overheden maken bepaald geen haast met wetten en regels die de productie van olie en gas beperken. De bedrijven wedden op het falen van de politiek, zei Mike Coffin van Carbon Tracker tegen The Guardian. ‘Als regeringen niet ingrijpen, lopen de bedrijven binnen terwijl de wereld brandt’, concludeert de krant.
En dat geldt niet in de laatste plaats voor Shell, die in het artikel opduikt in allerlei buitengewoon deprimerende lijstjes: de top vier van grootste investeerders in het ontdekken van nieuwe olie- en gasvelden, de top tien van bedrijven die op korte termijn het hardst willen uitbreiden, de top drie van bedrijven die per dag het meest uitgeven aan de allergevaarlijkste projecten die de temperatuurstijging van onze aarde over het randje van 2,7 graden opwarming kunnen duwen.
Dus, beste Shell, vertel ons vooral nog eens hoe ‘energie gaat om het hebben van een veilige plek’ en hoe ‘de wereld verandert, maar wij veranderen mee’.
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.