dit is de website van Asha ten Broeke

/ ashatenbroeke@gmail.com / over asha ten broeke / zoeken

Soms zijn mannen en vrouwen het eens. Zoals de deelnemers aan het onderzoek dat TNS Nipo hield in opdracht van FNV Bondgenoten. Van hen (m/v) vond namelijk 20% dat een echte man fulltime hoort te werken. Misschien is dat waarom ook jonge vaders niet kiezen voor deeltijdwerk: ze zijn bang om aan status en reputatie te verliezen. Het onderzoek ondersteunt die conclusie, want hoewel maar liefst 65% van de mannen met kinderen minder wil werken, is maar 1 op de 7 mannen parttimer.

Die 65% is trouwens een raadselachtig getalletje. Uit het rapport ‘Nederland Deeltijdland’ van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) – inderdaad, de aanleiding voor een hoop kabaal over de parttimevoorkeuren van de Hollandse vrouw – bleek nog dat onze papa’s helemaal geen zin hebben in deeltijdwerk. Zelfs als hun kindjes nog jong zijn (0-11 jaar) wil 84% het liefst 36 uur of meer werken. Er zaten klaarblijkelijk veel ‘echte mannen’ in het SCP-onderzoek.

Of mannen nu aan een evenwichtige combinatie zorg-werk willen of niet, de onderzoeken hebben met elkaar gemeen dat de gemiddelde vent niet staat te springen om (een deel van) zijn baan te verruilen voor de luiers. DUS, het blad van FNV Bondgenoten waarin het onderzoek wordt besproken, stelt dan ook in het speciale mannendeel dat het traditionele rollenpatroon taai is.

Jammergenoeg blijkt FNV Bondgenoten zelf behoorlijk gevoelig voor deze ouderwetsheid: op pagina 12 van de ‘mannen-DUS’ gaan mannen op zoek naar hun innerlijke kracht (zonder vrouwen) terwijl in het vrouwendeel (ook op pagina 12) de thuismoeder wordt geroemd als nieuwe rebel. Ik denk dat geĆ«mancipeerde mannen en vrouwen het erover eens kunnen zijn dat dit een gemiste kans is.

Bron: Vooroordelen over parttimers: echte mannen werken parttime (onderzoek TNS Nipo), Nederland Deeltijdland (onderzoek SCP), DUS Mannenspecial en DUS Vrouwenspecial (uitgave van FNV Bondgenoten)

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Je zou denken dat mannen – denk aan macho’s, bouwvakkers e.d. – over het algemeen wat grover gebekt zijn dan vrouwen, maar dat is een misvatting. Vrouwen doen namelijk niet onder voor de man als het gaat om het uitslaan van schuttingtaal. Dat is een deelconclusie van de Groningse psychologen Boele de Raad (hoogleraar persoonlijkheidspsychologie) en Pieter van Oudenhoven (hoogleraar crossculturele psychologie. Zij inventariseerden het scheldwoordengebruik onder 3.000 studenten in elf landen.

Schelden blijkt erg landgebonden. Nederland is uniek in het gebruik van (dodelijke) ziektes als kanker, tering en tyfus, Noren hebben een voorkeur voor hel en verdoemenis en Duitsers verkiezen het spijsverteringsproces om eens lekker los te gaan. Landen waar de edele delen over de tong gaan doen dit verbazingwekkend genoeg meestal niet geslachtsgebonden. In Frankrijk bijvoorbeeld scheld je zowel mannen als vrouwen uit voor ‘connard’ (kut) en in Kroatie worden beide seksen uitgemaakt voor ‘kurac’ (lul).

Voor de effecten die al deze vuilbekkerij heeft op mannen en vrouwen, wenden wij ons tot het tamelijk lachwekkende onderzoek van de Russische wetenschapper Gennady Tsjeoerin. Hij schold – samen met zijn medewerkers – een uur lang tegen een glas water. Vervolgens gebruikte hij dit uitgescholden water om zaadjes te bevochtigen. Wat bleek? Deze zaadjes kwamen aanzienlijk minder vaak op dan zaadjes die waren bewatert met puur bronwater. Tsjeoerin concludeerde hieruit dat veel schelden de man impotent maakt. Vrouwen zouden van schelden daarentegen juist mannelijker worden: ze krijgen onder andere meer haren en meer spiermassa. Hoe de Rus dit heeft onderzocht, is niet geheel duidelijk.

Bron: Schelden gaat in ieder land anders (NRC Next, 12 maart 2008) en ‘Vloeken maakt impotent’ (Nu.nl, 20 oktober 2004)

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

“Het is Internationale Vrouwendag. Voldoende reden om het weer eens over mannen te hebben.” Ik verzin het niet: met deze zinnen opende de Volkskrant zaterdag haar katern Hart en Ziel. De rest van het stuk ging inderdaad over mannen, en hoe ze ervan houden aan dingen – vishaakjes, boten, alles met een stekker – te prutsen. En het dagblad van links Nederland stond niet alleen. De Trouw had voor de gelegenheid een Vrouwengids bijgevoegd, met daarin – net na de uitstekende column van Elma Drayer – een artikel over de echte man. Je weet wel, die echte man die door het feminisme psychisch gecastreerd is geraakt (schoothondje, noemde de Trouw het) en die nu weer ‘op jacht’ moet.

Dat bleek de Trouw overigens letterlijk te menen: het repte over een groepje Hollandse veertigers die binnenkort in een woest gebied in Duitsland (?) op drijfjacht gaan. Daarna stoken ze een fikkie en eten hun prooi op, bij wijze van manneninwijding. Ze zijn geinspireerd geraakt door – hoe kan het ook anders – Mansfield de Onvermijdelijke, blijkt even verderop. Vrouwen komen in het artikel wel voor overigens, in die zin dat wordt aangestipt dat ze niet zo moeten zeuren over een eerlijkeĀ  verdeling van het huishouden en zich vooral vrouwelijk moeten gedragen om de spanning in de relatie te houden. Het is tenslotte toch te zot dat mannen tegenwoordig via internet in Oost-Europa of Azie op zoek moeten gaan naar een onderdanige vrouw, omdat die hier niet meer te vinden is! (Wederom: geen geintje, dit stond er echt)

Het volgende artikel in Trouw’s Vrouwengids bleek een ode aan de thuismoeder. Boodschap: je doet ook aan zelfontplooiing als je de volgende generatie klaarstoomt voor de maatschappij. Geen baan zo belangrijk als het moederschap, dus we mogen dat met zijn allen wel eens wat meer waarderen. Fleur Jurgens (auteur van ‘Lang leve de burgertrut’) pleit voor het fulltime huismoederen, maar “een deeltijdbaan erbij is ook prima”. Het gebrek aan vrouwen aan de top vindt ze niet zo’n probleem. “Waarom zouden we ernaar streven om de top van het bedrijfsleven te bereiken? (…) De top bereiken vind ik echt niet zaligmakend. Het kan zelfs veel zaligmakender zijn om thuis te zijn als je kinderen uit school komen.”

De Vrouwengids besluit met een artikel over het bij huwelijk aannemen van de achternaam van je man (doen!) en tot slot een stuk dat de vraag adresseert voor wie vrouwen er eigenlijk altijd zo mooi uit willen zien. De conclusie is tweeledig: vrouwen willen er mooier uitzien dan andere vrouwen (een verschijnsel dat ook wel bekend staat onder het minder nette woord ‘kutnijd’) en daarnaast dient sexy kleding – op de vrouw – ter voorkoming van het verpieteren van de relatie. Ook hier nog een snufje Mansfield als flirtcoach Esther Popeliers aan het woord komt. “We weten overduidelijk niet meer welke rol we als man en vrouw op ons moeten nemen. (…) Dat is enerzijds vrijheid en anderzijds een belemmering in de liefde. Je vrouwelijkheid benadrukken en je sexy kleden, heeft voordelen.”

Als het aan de Trouw ligt, zijn we 100 jaar nadat Amerikaanse naaisters demonstreerden voor gelijke betaling en vrouwenkiesrecht op het volgende punt beland: de vrouw moet weer thuis voor huishouden en kinderen zorgen, terwijl ze sexy gekleed gaat en de man uit jagen is (Volkskrant-lezende mannen mogen in plaats daarvan ook prutsen). Ze laten daarmee geen twijfel bestaan over hun boodschap: de vrouwenemancipatie gaat over de man. Dat we het even weten.

Bron: De thuismoeder heeft ook een volle agenda (en de andere drie artikel uit de Vrouwengids van Trouw) en Mannen? Die prutsen (uit het katern Hart en Ziel van de Volkskrant)

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Vrouwen hebben doorgaans hechtere vriendschappen dan mannen als het gaat om het bespreken van persoonlijke problemen en gevoelens. Psycholoog Jennifer Byrd-Craven en haar collega’s van de University of Missouri-Columbia ontdekten dat hier ook een schaduwzijde aan zit. Tijdens het samen piekeren raken de vrouwen namelijk juist meer gestresst in plaats van opgelucht.

De onderzoekers weten dit omdat ze in het speeksel van de vrouwen een hogere concentratie van het hormoon cortisol aantroffen. Cortisol wordt gemaakt in de bijnierschors als er sprake is van lichamelijke of psychische stress. Als er veel van dit stresshormoon in je lijf zit, voel je je gespannen. Praten werkt dus averechts.

Het verschil tussen mannen en vrouwen zit hem erin dat vrouwen – zoals de onderzoekers het noemen – co-rumineren: ze vatten wat de ander zegt weer samen, moedigen de ander aan om nog meer over een probleem te zeggen, speculeren over de oorzaak en herhalen hoe verdrietig het allemaal wel niet is. Mannen praten gemiddeld veel minder uitgebreid over wat ze op hun hart hebben, en raken dus ook niet van de regen in de drup.

Bron: Co-ruminating increases stress hormone levels in women (Hormones and Behavior, 53 (3) March 2008, Pages 489-492) en Vrouwen maken elkaar somber (Gezondheidsnet)

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Het is beroerd gesteld met het aantal vrouwen in de wetenschap, zeker aan de top. Dat wisten we eigenlijk al, maar in het kader van Internationale Vrouwendag op 8 maart heeft het Centrum voor Gender en Diversiteit (Universiteit Maastricht) de boodschap verpakt in twee mooi gemaakte maar schokkende infographics. Het dieptepunt: van alle 231 topposities in de wetenschap worden er slechts 13 (dertien!) bekleed door vrouwen. De makers van de posters hopen op duidelijkheid over de streefcijfers en quotering in de wetenschap. Bij de overheid en in het bedrijfsleven heeft dat al – iets – geholpen. Klik op de afbeeldingen voor de grotere pdf.

Vrouwensalaris

vrouwenbestuur

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Wie denkt dat meisjes zachtaardig zijn in hun taalgebruik en vooral conflicten proberen te vermijden en de harmonie willen bewaren, heeft het bij het verkeerde eind. Net als degene die denkt dat jongens taal juist gebruiken om status te krijgen en de pikorde te bepalen. Onzin, aldus onderzoekster Ingrid van Alpen (UvA), er bestaat helemaal niet zoiets als typische jongens- en meisjestaal.

Voor haar promotieonderzoek bestudeerde ze de gesprekken van 96 jongens en meisjes in de puberleeftijd. Daarbij was ze niet zozeer geinteresseerd in hun woordkeuze, maar in de sociale functie van hun taalgebruik en hun communicatiestijlen. En die blijken lang niet zo sekse-stereotype als altijd wordt aangenomen. Meiden kunnen bijvoorbeeld keihard zijn als ze voorstellen van anderen neersabelen. Maar ook als ze iets positief vinden, zijn ze directer dan de meeste jongens. Jongens daarentegen doen veel aan ‘male bonding’ door grapjes te maken. Maar liefst 25% van hun gesprekken bestaan uit grappen.

Het is volgens Van Alphen onmogelijk om algemene opmerkingen te maken over jongens- of meisjestaal, zelfs onder pubers die zich over het algemeen juist extreem mannelijk of vrouwelijk gedragen. Zowel hoogleraar Van Ginneken (begin 20ste eeuw) die opperde dat vrouwen anders praten dan mannen omdat ze minder verstand hebben als de feministen van de tweede golf die meenden dat vrouwentaal hun onderdrukking weerspiegelden, krijgen dus ongelijk. Het is overigens niet voor het eerst dat een vooroordeel over taalgebruik (m/v) wordt doorgeprikt: vorig jaar ontdekten Amerikaanse wetenschappers dat vrouwen nauwelijks meer praten dan mannen.

Bronnen: Jongens- of meisjestaal bestaat niet (interview Van Alphen in Taalschrift) en Meisjes- en jongensgesprekken (interview met Van Alphen over haar proefschrift)

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.