Ik was er even stil van. Terwijl onze regering zelf-feliciterend in de weer is met een ‘historisch groot pakket’ aan kontjes voor onze collectieve koopkracht, dreigt ze meer dan een miljoen Nederlanders stilletjes te naaien. Het gaat om zelfstandigen, met of zonder personeel, die een belastingaftrek van 6310 euro versneld zien krimpen tot 900 euro in 2027. Dat betekent dat ze uiteindelijk, even snel op een envelopje, elke maand zo’n 170 euro extra naar de fiscus mogen brengen. (Armere zelfstandigen leveren waarschijnlijk meer in, want door de ingreep stijgt je belastbaar inkomen en dalen je toeslagen.)
Een koopkrachtverlaging in de categorie ‘geen kattenpis’, dus, in een tijd waarin alles voor iedereen duurder wordt; een verbluffend averechtse en lompe ingreep. Je zou bijna denken dat de regering stiekem de schurft heeft aan deze kleine ondernemers. Waarop ik me afvroeg: waarom eigenlijk?
Er zat een hint in de troonrede. Hoewel de koning vroom voorlas over ‘versterking van het mkb-ondernemersklimaat’ kwam er ook een ander aapje uit de majesteitelijke mouw: ‘Het kabinet vindt dat een vaste baan de norm moet zijn’. Dit was, zo lichtte de minister van Sociale Zaken toe, voor hun eigen bestwil: teveel zelfstandigen komen in de knel, bij ziekte of doordat hun inkomen onzeker is. En dan zijn er nog kwetsbare schijnzelfstandigen, voor wie uitbuiting en armoede op de loer liggen.
Dit klinkt superbetrokken, maar ik ruik bullshit. Want: in welk universum help je mensen voor wie geldnood dreigt door ze méér belasting te laten betalen? En: schijnzelfstandigheid is al verboden. Waarom dat dan ook nog tegengaan met een algemene maatregel waarmee je ook creatieven, ambachtslui, makers en winkeliers piepelt? En: hoe gaan deze groepen aan een vaste baan komen? Wie neemt een blueszangeres of beeldhouwer in loondienst? En nog iets: waarom prees het kabinet per troonrede luitjes die een ‘innovatieve start-up’ beginnen, maar moet je als ervaren meubelmaker of boekhandelaar ineens gered worden van jezelf?
Het doet me vermoeden dat er, bewust of onbewust, nog iets anders speelt. Misschien dit: zelfstandigen doen niet altijd lief mee aan het kapitalisme. Even de basis: kapitalisme draait erom dat men door het investeren van geld steeds meer geld maakt. Bedrijven doen dit door te groeien en uit te breiden, werknemers dragen bij door in hun werktijd meer waarde te creëren dan ze aan loon uitbetaald krijgen.
Zelfstandigen onttrekken zich hier enigszins aan. Jason Hickel schrijft in zijn boek Minder is meer over het restaurant om de hoek. Het is een onderneming, maar de eigenaars zijn tevreden als ze elk jaar evenveel winst maken; genoeg voor huur, levensonderhoud en een leuke vakantie. Ze hoeven niet te groeien en daarmee zijn ze geen kapitalistisch bedrijf. En dat geldt voor veel zelfstandigen. Ze doen hun werk omdat ze het leuk of belangrijk vinden, voor de vrijheid en het goede leven, om te combineren met mantelzorg, zodat ze om een aandoening heen kunnen klussen – om allerlei redenen, maar zelden voor de groei.
Dit soort ‘genoeg’ is altijd een bedreiging geweest voor het kapitalisme. Hickel schrijft over de 14e, 15e eeuw, een periode tussen het einde van het feodalisme en de opkomst van het kapitalisme, toen gelijkheid en samenwerking even voorop stonden. Het ging goed met het volk: lonen stegen en arbeiders kregen een sterkere onderhandelingspositie. Dit tot ongenoegen van de elite, stelt Hickel, die hun kansen op immer aanwassende rijkdom zagen slinken. ‘Ze vonden de hoge lonen ‘schandalig’, en het irriteerde hen dat het volk hun werkkracht alleen maar voor korte perioden of bepaalde taken wilde verhuren, waarna ze weggingen omdat ze genoeg hadden verdiend voor het doel dat ze voor ogen hadden.’
Eigenlijk net als veel zelfstandigen nu, dus. En misschien was dit tot daar aan toe toen slechts een handjevol mensen zo werkte, maar inmiddels zijn alleen de zzp’ers al met 1,1 miljoen, en dat aantal stijgt. Wanneer zo’n grote groep pielt aan de regels van het kapitalistische spel, wat doet dit dan met het systeem? Is dit wat er jeukt?
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.