‘Ik kan dit niet’, huilt mijn dochter van 15. Ze zit aan de keukentafel, tussen stapels schoolboeken. Er vallen tranen op haar huiswerkplanner, waarin geen vakje meer leeg is. Tien toetsen en opdrachten voor een cijfer heeft ze volgende week. Dat betekent het hele weekend doorwerken en elke dag om half zes op om te leren. Alweer.
Een nuance: ze kan het wél. M’n dochter haalt prima cijfers. Ze is slim, ijverig en enthousiast. Maar ze worstelt met de werkdruk; de schooldagen zijn lang en het is normaal dat daar nog een uur of twintig aan huiswerk bij komt. Haar nieuwsgierigheid maakt steeds vaker plaats voor faalangst; haar bezieling voor stress. En als ze weer eens zit te snikken, vrees ik soms dat ze op deze manier in de knop zal knakken.
M’n zorgen blijken niet helemaal onterecht. ‘We zien een ongekende daling in de mentale gezondheid van meisjes’, zei Gonneke Stevens van de Universiteit Utrecht in september in de NRC. Maar liefst 43 procent van de meiden in het voortgezet onderwijs heeft emotionele problemen, tegen 28 procent een paar jaar eerder. In groep 8 steeg dit percentage van 14 naar 33 procent. Ze piekeren, zijn angstig, ongelukkig. ‘Dat hebben we in de twintig jaar dat we dit onderzoek doen nog nooit zodanig gezien.’ Onlangs trokken ook jeugdartsen aan de bel. Ze zien dat middelbaar scholieren steeds meer stress hebben; soms zoveel dat ze zich ziek melden.
Er zijn mensen die dit aanstellerij vinden. Ze mopperen over de ‘woke-generatie’, die zou bestaan uit kasplantjes die bij het minste van hun theewater raken. Wanneer we kinderen in hun vroege jeugd aan behapbare moeilijkheden blootstellen, kunnen ze later beter tegen een stootje, is het idee. Maar omdat we kinderen nu teveel pamperen, ze niet meer in bomen laten klimmen en bloedneuzen laten oplopen, hebben ze als pubers te weinig ‘stresstolerantie’, om psychologie-orakel Jan Derksen te citeren.
Ik vraag het me af. Mijn dochter heeft een Derksen-droomjeugd gehad – veel buiten zonder toezicht, aan uitdagingen of kwetsuren geen gebrek – maar dat heeft haar helemaal niet voorbereid op een schooltijd waarin ze bijna voortdurend overvraagd wordt. En waarom zou het ook?
Volgens Stevens ligt het probleem ergens anders. Als het gaat om die meisjes met emotionele problemen, speelde corona waarschijnlijk mee, maar zij ziet dat meer als ‘katalysator van een al bestaande maatschappelijke ontwikkeling’, namelijk: dat presteren steeds belangrijker is geworden. En dat geeft stress. Stevens: ‘Tussen 2001 en 2021 is het percentage jongeren dat last heeft van druk door schoolwerk bijna verdrievoudigd, van 16 naar 45 procent.’
Dit is geen kwestie van individueel falen: leerlingen zijn geen sneeuwvlokjes en leraren werken zich vaak ook de blubber. Het is een systeemprobleem. In onze neoliberale prestatiemaatschappij hangt veel af van een goede opleiding en is slagen of falen niet alleen, zoals mijn dochter zou zeggen, ‘echt een ding’, maar ook ieders hoogstpersoonlijke verantwoordelijkheid.
Als je die prestatiemaatschappij toelaat in het onderwijs, leidt tot onherroepelijk tot schraalheid. Ontdekken en ontplooien komen op de tweede plaats, na het behalen van meetbare successen. Er is teveel huiswerk, stelt jeugdpsycholoog Marijke van de Laar vast in een ander NRC-artikel. Sommige tieners die ze ziet, zeggen: zelfs als ik niet zou sporten en geen muziek zou maken, zou ik het niet afkrijgen. ‘Er wordt veel te veel getoetst’, voegt gepensioneerd docent Jeanet Meijs eraan toe. ‘Dat was in mijn tijd echt minder. Daardoor staan die kinderen permanent onder druk.’
Het is een soort onderwijs dat verwondering in de kiem smoort en onze kinderen met de gebakken psychische peren laat zitten. En dat kan niet de bedoeling zijn. Ik zou mijn dochter, en alle leerlingen, zo graag een goede schooltijd gunnen. Ik gun ze dat ze in plaats van bakken huiswerk geestdrift over hun lievelingsvakken mee naar huis nemen. Dat ze niet gebukt gaan onder prestatiedruk, maar hun interesse in de wereld zien ontwaken. Dat ze niet huilen aan de keukentafel, maar zich opgetild voelen. Dat ze niet knakken, maar bloeien.
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.