Laten we het eens over negers hebben. Dat schreef (de witte) wetenschapsjournalist Marcel Hulspas afgelopen weekend op The Post Online. Hulspas had aanstoot genomen een (zwarte) Bijlmerse radiomaker, die in zijn uitzendingen over racisme praat als zijnde een gevolg van de slavernij. Als reactie daarop wilde Hulspas graag duidelijk maken dat hij het stom vindt dat het woord ´neger´ in onbruik is geraakt, en dat de koloniale tijd voor slaven ook eigenlijk best wel leuk was. ´Slaven op plantages werkten niet echt wat je noemt hard; vaak niet meer dan tot drie uur ‘s middags. Ze kregen meestal kleding en voedsel van hun eigenaar, en hielden genoeg tijd over om in hun eigen tuintjes van alles te telen.’ Klinkt best gezellig, en dus moet het volgens Hulspas ‘maar eens afgelopen zijn met dat zelfgekozen zwelgen in slachtofferschap.’
Hulspas is uiteraard geen racist. Hij is zelfs voorstander van een nationaal excuus voor de slavernij. Wel gebruikt hij verkleinwoorden, telkens wanneer het over ‘negers’ gaat. Een ‘gevalletje discriminatie’. Een ‘belletje’ van een zwarte buschauffeur. Hun ‘horrorverhaaltjes’ over de slavernij. En toen (de zwarte) schrijver Egbert Martina hem op zijn stuk aansprak, twitterde hij: ‘Hou op met dat politiek correcte gejammer’. Wat overigens sowieso een merkwaardige zinsnede is, alsof politiek correct zijn iets is om je voor te schamen.
Ook (de witte) historicus Piet Emmer is geen racist. Om te vieren dat de slavernij 150 jaar geleden werd afgeschaft mocht hij op de website van Trouw vertellen waarom het allemaal wel meeviel met de zwartemensenhandel van weleer. Emmer meldt onder meer dat verkrachtingen weliswaar voorkwamen, maar dat plantagedirecteuren en opzichters daar terughoudend mee waren, want ze wilden geen conflict riskeren met de slaven. Dan is het niet zo erg, neem ik aan, als er slechts terughoudend verkracht werd.
Dit niet-racisme is een trend aan het worden. Vorig jaar maart was de term ‘negerdag’ ineens een hit op twitter, omdat – en ik citeer het Noord-Hollands Dagblad – ene ‘Brian Hirmin, zelf neger’ dat een leuk idee vond. Een paar dagen later publiceerde de Volkskrant een stuk waarin een witte man trots vertelde hoe hij zijn Surinaams-Creoolse vriend ‘huisneger’ noemde.
Op het Amerikaanse blog Jezebel verscheen een uitstekend stuk over dit ‘hipster racisme’, waarbij bevoorrechte hoogopgeleide witte meestal-mannen, die zelf nimmer aan het ontvangende eind van discriminatie hebben verkeerd, hun vrienden ‘zwart’ en ‘neger’ noemen, juist om te laten zien dat ze helemaal geen racist zijn. Want dat hele slavernij- en racismeding, dat is zo passé. We zijn er overheen. Lang geleden, zand erover.
Behalve dan dat het niet over is. Want zwarte mensen vertellen de niet-racisten van deze wereld helder en klaar dat het pijn doet wanneer je hen neger noemt. Het doet pijn omdat die term ooit gebruikt werd om hun voorouders als koopwaar aan te duiden – als bezit, alsof het honden waren. Het doet ook pijn omdat racisme nog steeds dagelijks voorkomt. Het is in deze context dat witte mannen het slavernijverleden bagatelliseren en zwarte mensen met treiterij proberen te dwingen een zeer pijnlijke term zonder protest te verdragen. Maar dat is natuurlijk geen racisme.
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.